Visserneerlandiaprijs ‘postuum’ voor Louis-Paul Boon
Op vrijdag 23 mei 1997 ontving het Louis Paul Boon-documentatiecentrum van de Universitaire Instelling Antwerpen in de grote Aula van de UIA een ANV-Visserneerlandiaprijs. De heer André De Beul, algemeen voorzitter van het ANV, reikte de prijs uit.
De prijs van BF 200.000 werd aan het Documentatiecentrum voor de Wetenschappelijke Studie van het Werk van Louis Paul Boon toegekend tijdens hun eerste in een nieuwe reeks Boon-lezingen, die worden georganiseerd onder de titel Avond op de Kapellekensbaan. Ze worden speciaal gehouden ter gelegenheid van het vijfentwintigjarige bestaan van de UIA. Rector Van Steenbergen opende de avond met een welkomstwoord. Vervolgens gaf de heer Rik Nauwelaerts, secretaris ANV-Vlaanderen en lid van de ANV-Visserneerlandiacommissie, als inleiding enige toelichting bij het ANV en bij de prijzen. De laudatio werd uitgesproken door mevrouw J. Baartmans-Van den Boogaart, voorzitter ANV-Nederland en voorzitter van de ANV-Visserneerlandiacommissie: ‘Het ANV feliciteert (...) van harte de Universitaire Instelling Antwerpen met het 25-jarig bestaan. Een uitgelezen gelegenheid om de Visserneerlandiaprijs uit te reiken. Uitgelezen op voorstel van professor dr. K. Humbeeck zelf, die in zijn brief van 24 mei 1996 aan ANV dit feest als een passende context suggereerde, (...).
ANV's Visserneerlandiacommissie, dagelijks bestuur en hoofdbestuur hebben geoordeeld dat het Booncentrum de prijs ten volle verdient. Voor meer dan tien jaar gedegen en gedreven onderzoek. Initiatiefnemer tot het centrum Paul De Wispelaere en de huidige directeur bezorgden in 1989 het Restant-nummer: Louis Paul Boon, schrijver. Een indrukwekkende start in de breedte en in de diepte. Een monument om bij stil te staan. Maar ook een wegwijzer naar verder, langs vele wegen. Een uitnodiging aan studenten, wetenschappers, critici, om intensief en met open geest het literaire tot uitgangspunt te nemen. Omdat Boon als schrijver een vakman was, een raspaard. Het lijkt mij terecht dat ik dit uitgangspunt eruit licht om daarmee ook meteen het accent te leggen op de specifieke rol en betekenis sinds lange tijd van de directeur van het studiecentrum. Bij dit Restant is het niet gebleven. De Kantieke Schoolmeester begon aan zijn tweede leven. Liefhebbers van allerlei slag kunnen erin terecht, omdat het dik is en gevarieerd, op vele manieren inspirerend vanwege de liefdevolle belangstelling die eruit blijkt en omdat het velerlei nieuwsgierigheid kan bevredigen. Een uitgave die telkens zeer veel vergde van de redactie, dat moet haast wel.
Aan de Universiteit Antwerpen bloeit het Boon-onderzoek. Daarvan getuigen de Boon-studies met werk van Boon en over Boon.
In samenwerking met de Arbeiderspers kwamen Boon-werkuitgaven tot stand, wetenschappelijk verantwoord en publieksvriendelijk. Het centrum ondersteunt ten slotte diverse evenementen waar dat op zijn weg ligt. (...).’
Na de uitreiking werd de vijfde publicatie in de reeks Boon-studies voorgesteld: een drieledige uitgave waarin alle literair- en kunstkritische bijdragen van Boon voor het socialistisch dagblad Vooruit zijn samengebracht. De Boon-lezing zelf werd verzorgd door Tom Lannoye, die haar de provocerende titel Kunst in Vlaanderen: gespleten en bescheten had meegegeven. Het werd een hilarische lezing ‘die alles was behalve een lezing’ over Vlaanderen, waarin voortdurend tegelijk gegeseld en gezalfd werd. Na afloop van deze spetterende ‘nietlezing’ vond nog de opening plaats van een eenmalige tentoonstelling van Boons plastische werk uit 1941.