ANV-Nieuws
Grote dame van onze taal
Visserneerlandiaprijs voor Tine Ruysschaert
ANV-voorzitter André de Beul reikte op zondag 13 oktober jl. op de Tenierszolder van de Sint-Pietersabdij in Gent een Visserneerlandiaprijs uit aan woordkunstenares Tine Ruysschaert. Al zo'n vijfentwintig jaar brengt zij hoogstaand solotheater, vooral in Vlaanderen en Nederland, maar ook voor groepen Nederlandstaligen in vele landen ter wereld. Momenteel heeft ze meer dat twintig zeer uiteenlopende solo-programma's op haar naam staan. Enkele titels: Het testament van François Villon, Het Markusevangelie, Godried Bomans sprookjesverteller, Het verdriet van België (jawel, van ene Hugo Claus), Wit is altijd schoon (van Leo Pleysier), enzovoort. Haar voorlopig laatste produktie is Beatrijs, de middelnederlandse berijmde Marialegende, voor de gelegenheid ‘hertaald’ door Willem Wilmink. Tine Ruysschaert begon de viering in Gent dan ook met een opvoering van haar Beatrijs. Het talrijke publiek wist haar vertolking ten zeerste te waarderen.
Vervolgens heette An van Eetvelde-de Moor, voorzitter van de ANV-afdeling Oost-Vlaanderen, de aanwezigen welkom. Zij riep iedereen op om het ANV zo ruim mogelijk te steunen omdat het ANV opkomt voor de belangen van het Nederlands waar in haar ogen steeds nonchalanter en slordiger mee omgesprongen wordt.
Lieven de Caluwe, schepen van milieuzaken van Gent, wees op de belangrijke historische rol van zijn stad in de ‘moeizame wederzijdse ontdekkingstocht van Vlaanderen en Nederland.’ Hij vermeldde het ‘sterk symbolisch geladen pact’, de Pacificatie van Gent (1576), en herinnerde aan Jan Frans Willems, Ferdinand A. Snellaert en het eerste Nederlandsch Congres (1849). Tot slot vestigde hij de aandacht op het feit dat onder andere in Gent in het jaar 2000 de vijfhonderdste verjaardag van Keizer Karel met allerhande grootse projecten herdacht zal worden. De voorbereidingen zijn al volop in gang.
Vlaams cultuurminister Luc Martens sprak de laudatio uit. ‘Tine speelt geen personage, ze is haar personage,’ aldus de minister. Hij noemde haar optredens van het beste wat er de laatste decennia in Vlaanderen op het vlak van toneel te zien was. Ze bracht ‘een veelkleurig palet van kwaliteitsteksten’, zonder toe te geven aan de aantrekkingskracht van een succesformule. Terloops verwonderde minister Martens, zelf een classicus, zich erover dat de voordrachtskunstenares
Tine Ruysschaert
tot op heden geen enkele klassiek auteur, bijvoorbeeld Sophocles, op haar repertoire had genomen. Hij loofde haar sobere en beheerste manier van ‘zeggen’, haar subtiele spel met het woord. ‘Het overtollige, of moet ik zeggen het “over-talige”, wordt absoluut geweerd,’ aldus Martens. ‘Zoals Tine een tekst brengt, kan niemand er ongevoelig voor blijven. Tine houdt van haar teksten.’ Hij liet niet na te vermelden dat haar voorstelling
Le blanc c'est toujours bien op het theaterfestival van Avignon 1994 onder de