echter wel in dieper contact gekomen met de Nederlandse cultuur. In Vlaanderen heerste toch nog lange tijd het parochialisme van Gezelle. Ik ben een Vlaamse Nederlander geworden. En nog later een Vlaams-Nederlandse West-Europeaan. Om mezelf reeds een wereldburger te noemen zou te ver gaan. Van de islamitische cultuur weet ik bijna niets. Daar heb ik misschien zeven boeken over gelezen.’
Hoe bent u er eigenlijk toe gekomen om Sinologie te gaan studeren? Vanwaar uw belangstelling voor cultuur?
‘Ik ben begonnen als leraar wiskunde. Terwijl ik nog lesgaf ontstond mijn interesse voor filosofie en ben ik gaan studeren (in Gent), eerst een beetje Sanskriet, later Chinees. Kennis van andere culturen is zeer wezenlijk. Geen enkele cultuur kan op zichzelf staan. Door zich af te sluiten naar buiten zal hij uiteindelijk afsterven. Alleen door open te staan voor andere beschavingen kunnen we overleven.’
Zou je in het licht van het bovenstaande kunnen zeggen dat nationale staten een gepasseerd station zijn?
‘Ja, er zal een verenigd Europa komen, hoe dan ook. Maar dit moet dan wel een Europa van de volkeren, van de culturen zijn. Culturele verscheidenheid geeft rijkdom aan het leven. Europa mag geen centraal geleide staat worden naar Frans voorbeeld. Kijk wat daar de Bretoenen, Vlamingen en Elzassers is aangedaan. Elke cultuur, taal is uniek en moet naar mijn mening dan ook rechten krijgen. Wat Nederland overigens in dit verband doet, vind ik niet goed. Ze probeert de kleinste van de grootste te zijn, terwijl ze zich zou moeten inzetten voor iedereen.’
In uw boek waarschuwt u nog voor een ander gevaar dat dreigt, Flanders Technology. Wat bedoelt u hiermee?
‘Door de mensen hun identiteit te ontnemen zal Europa steeds verder afdrijven in de richting van een economie naar Amerikaanse stijl. Wanneer je naar Vlaanderen kijkt zie je dat het culturele steeds meer wordt verdrongen door het economische. Zaken die geen onmiddellijk gewin opleveren doen er tegenwoordig niet meer toe. Hierdoor dreigt Vlaanderen, Europa, in een soort industrieterrein te veranderen. Kijk maar naar de ruimtelijke ordening: wanorde eerste klas. Nederland doet het op dat gebied overigens een stuk beter. Waarom moeten we proberen rijk te worden als we al rijk genoeg zijn? Kijk naar de situatie waar mijn grootouders in leefden, een wereld van verschil. Een zaak van veel grotere prioriteit nu is het om de vreselijke armoede in de wereld te bestrijden en de milieuvernietiging tegen te gaan.’
Hoe zou u dit willen bewerkstelligen. Er spelen natuurlijk enorme belangen?
‘Wat nodig is, is een filosofische heroriëntatie. Veel mensen, ook intellectuelen, zijn als kikkers die onder in een pot zitten (oud Chinees spreekwoord van Tsjwang-tse). Door het caleidoscopische effect dat hierbij optreedt lijkt het alsof het andere culturen aan ontwikkeling ontbreekt. We gaan, om maar een voorbeeld te noemen, maar al te gemakkelijk voorbij aan het feit dat de Chinese cultuur al drieduizend jaar geleden een geschreven cultuur kent, de boekdrukkunst ontdekt heeft, enz. Dit is een vorm van neo-kolonialisme, maar dan op geestelijk vlak. We ontzeggen andere culturen hiermee een eigen waarde, terwijl het contact met het Westen juist vaak voor ontwrichting gezorgd heeft.’
Is het vormen van een nieuwe wereldfilosofie (gedragen door intellectuelen) niet wat onrealistisch? De Romeinen brachten hun beschaving immers met het zwaard.
‘Jonge mensen van tegenwoordig denken een dag over een probleem na en geven het dan meteen op omdat het “onrealistisch” is. Hoewel ik toegeef dat mijn ideeën utopisch zijn, zijn er tal van voorbeelden waar ik me aan kan optrekken. Kijk maar eens naar de Vlaamse Beweging, die is ook begonnen als een kleine groep mannen die zich tegen alles in zijn blijven inzetten voor hun ideaal. Het zal echter een zaak van enkele generaties zijn voordat we echt verder zijn. Ikzelf zal dat niet meer meemaken.’
Wat ik ook bedoel is, hoe wilt u het concreet aanpakken?
‘Zoals u misschien al wist heb ik een aantal jaren terug (1989) de School voor Comparatieve Filosofie opgericht. Het hele jaar door geven we lezingen waar steevast meer dan honderd mensen op afkomen, Dat lijkt misschien niet veel, maar het is een begin. Bovendien is absolute onafhankelijkheid gewaarborgd. De school ontvangt geen enkele vorm van staatssubsidie.’