Geven om cultuur die je lief is
Een vraaggesprek met de directeur van het Prins Bernhard Fonds
Inez Groen
Voor het vijftigste opeenvolgende jaar heeft het Prins Bernhard Fonds in 1995 de cultuur in Nederland ondersteund. In het voorjaar van 1946 viel het besluit het in 1940 opgerichte Prins Bernhard Fonds, oorspronkelijk bedoeld om bijdragen te verstrekken voor de geallieerde strijd tegen de Duitse bezetter, om te vormen tot een cultureel fonds. Hetzelfde jaar werden de eerste subsidies verstrekt, nadat op de verjaardag van regent en naamgever, 29 juni, Anjerdag, een eerste landelijke collecte was gehouden.
Sinds 1946 is er natuurlijk veel veranderd, in Nederland en vanzelfsprekend ook bij het Prins Bernhard Fonds en de daarbij behorende Anjerfondsen. Het oorspronkelijke deftige motto ‘Tua res agitur’, vaker gebruikt in zijn vernederlandste vorm ‘Het gaat om uw zaak’, is inmiddels vervangen door ‘Geven om cultuur die je lief is’. De kern blijkt hetzelfde, de toon is heel anders. Zo zullen Prins Bernhard Fonds en Anjerfondsen zich ook niet meer aanprijzen als een ‘strijdfonds, een munitie-depot voor de personen en instellingen op het front van onze geestelijke en culturele defensie’, zoals in het eerste jaarverslag werd geformuleerd. Sinds 1990 presenteren PBF en Anjerfondsen zich als het Cultuurfonds voor Nederland - minder geladen en pathetisch, even duidelijk.
De essentie van het werk van PBF en Anjerfondsen is niet gewijzigd: het ondersteunen van particuliere initiatieven ten bate van de cultuur in Nederland. Alle middelen waarover het fonds beschikt zijn van oudsher afkomstig uit particuliere bron. De belangrijkste daarvan vormen sinds de jaren zeventig de inkomsten uit loterijen, in het bijzonder de Bank/Giro Loterij en de Lotto. Vorig jaar is daar de krasloterij bijgekomen.
Sinds enige jaren heeft de stichting Prins Bernhard Fonds haar activiteiten om van particulieren gelden te werven ten bate van de cultuur en het natuurbehoud in Nederland aanzienlijk vergroot. Deze inspanningen resulteren niet alleen in een trouw donateursbestand, maar vooral in een sterk toegenomen aantal zogeheten Fondsen op Naam. Individuen en instellingen kunnen door het oprichten van een Fonds op Naam, hetzij via een schenking, hetzij via een legaat, een zelf bepaald doel op het werkterrein van het PBF heel direct ondersteunen. Het blijkt een formule die bijzonder aanspreekt. Er zijn al 27 Fondsen op Naam van waaruit subsidies worden toegekend.
De heer Meerdink zwaait al zestien jaar de scepter over het PBF. Een vriendelijke, integere man die ‘het liefst iedereen wel zou willen steunen’. Maar, ondanks het activiteitenbudget van zo'n slordige 29 miljoen gulden, is dat niet mogelijk. Het ANV behoorde wel tot de gelukkigen. We kregen een subsidie voor de presentatie op het Eeuwfeest en voor de organisatie van het colloquium, 7 december 1995 te Clingendael. Een vraaggesprek met de directeur van een van de grootste culturele fondsen in Nederland.
Hoe leuk is het, directeur zijn van het PBF?
‘Het is erg leuk en bevredigend. Het veld van de kunst en cultuur is heel interessant. Er worden bijzondere initiatieven beloond en meestal zijn de mensen blij met wat je doet. Ook al is het jammer dat niet elk initiatief beloond kan worden.’
Hoe bent u bij het PBF gekomen?
‘Ik heb 16 jaar geleden een gewone sollicitatie geschreven. Daarvoor was ik 10 jaar lang directeur van de Stichting Film en Wetenschap in Utrecht, en daarvoor 3 jaar werkzaam bij de PPI, de Phonografische Industrie Philips. Ik heb altijd een baan gehad waarbij er een band bestond met cultuur en organisatie.’