Lezersbrieven
Megalomane dagdroom
In Neerlandia van februari jongstleden wordt een vraaggesprek van de redactie met Frits Bolkestein weergegeven over buitenlands cultuurbeleid. Dit naar aanleiding van een debat over dat onderwerp tussen de ‘paarse’ fractieleden dat oktober vorig jaar door de Boekmanstichting was georganiseerd. In het interview herhaalt de VVD-leider de hoofdlijnen van het standpunt dat hij in dat debat had ingenomen, inclusief zijn expliciete afwijzing van mijn opvatting over wat buitenlands cultureel beleid dient in te houden. Hij noemde dit toen ‘holistisch’ en daardoor niet effectief. Zijn interventie verscheen ook op de Forum-pagina van De Volkskrant (10 okt. '95); evenzo mijn repliek (19 okt. '95).
Mijn opvatting over buitenlands cultureel beleid heeft als basis het brede (antropologische) cultuurbegrip. Bolkestein wenst dat begrip te beperken tot ‘het geheel van kunstzinnige uitingen die in ons land worden voortgebracht’. Tegen dit ‘platte’ cultuurbegrip, dat hij bovendien nadrukkelijk wenst te scheiden van politieke en economische belangen, valt heel veel in te brengen.
De VVD-leider sluit onderwijs, wetenschap en de media uit. De plaats van onderwijs is in de onderwijsinstellingen, en niet daarbuiten, zo stelde hij. Maar is onderwijs niet bij uitstek cultuurvormend? En lopen er niet tientallen internationale verbindingslijnen van ons onderwijs naar het buitenland? Er zijn uitwisselingen, gemeenschappelijke onderzoekprogramma's en andere samenwerkingsvormen. Dat alles vraagt om internationaal beleid. Hetzelfde geldt voor de wetenschap en de media. Als je die uitsluit van ‘cultuur’ ontken je hun steeds belangrijker wordende plaats in het culturele landschap, niet alleen het nationale maar ook het internationale. Handhaving en versterking van onze publieke omroep is allang niet meer een strijd die alleen binnenslands wordt uitgevochten, maar ook in Brussel, Luxemburg en Straatsburg.
Bolkesteins ideeën over wat buitenlands cultureel beleid zou moeten inhouden hebben de charme van de eenvoud, maar zijn simplistisch en daardoor misleidend. Waar plaatsen we in ons buitenlands beleid ons drugs-, euthanasie-, milieu- en allochtonenbeleid, beleidssectoren die nauw samenhangen met onze culturele normen en waarden en derhalve alleen in het kader van een integraal buitenlands cultuurbeleid kunnen worden uitgedragen, verklaard en verdedigd. Dit alles houdt ook in dat ons buitenlands cultuurbeleid door Buitenlandse Zaken gecoördineerd dient te worden.
Bolkestein ontkent dat onze cultuur door de Europese Unie bedreigd zou worden. Ik ben daar verre van gerust op. Niet in de eerste plaats vanwege de bemoeizucht die elke bureaucratie, dus ook de Brusselse, eigen is, en die daar bovendien onvoldoende democratisch gecontroleerd kan worden. Eerder vanwege het automatisme van de vrije markt, dat kleine(re) culturele producenten, met