en denken dat wij vanuit het Nederlands de natuurlijke bondgenoten van Zuid-Afrika zijn. Ik geloof niet dat dat de werkelijkheid is, maar omgekeerd zou het ook fout zijn om te zeggen dat het er niks mee te maken heeft. De twee talen zijn toch wat verbonden. Het Afrikaans is ook een brugtaal in Zuid-Afrika. Als je naar het aantal sprekers van de elf officiële talen kijkt, dan is het niet enkel vanuit taalkundige, maar ook vanuit democratische overwegingen erg belangrijk dat een dergelijke TFP uitgewerkt wordt. Het is heel merkwaardig, maar een land als Zuid-Afrika heeft nauwelijks tolken! Verder werken we ook mee aan de uitbouw van een centrum voor conflictbeheersing. We hopen dat het zal bijdragen tot de versterking van de democratie in Zuid-Afrika....’
Wat wordt de concrete taak van de missie die eind dit jaar naar Zuid-Afrika trekt?
‘Ze heeft een dubbele bedoeling. Opnieuw een aantal politieke contacten leggen én met de Zuid-afrikaanse regering, én met twee of drie provincies. Er zal ook een belangrijke economische delegatie meegaan.’
Ik heb de indruk dat Vlaanderen verder is met politiek-economische samenwerking met Zuid-Afrika dan Nederland. Is dat zo?
‘Dat zou ik echt niet durven zeggen. Daar kan ik geen zinnig oordeel over uitspreken. Onmiddellijk na de verkiezingen van 1994 hebben wij gekozen voor samenwerking met Zuid-Afrika. We willen dat doen binnen de nieuwe democratische context. We kunnen heel veel van dat land leren, denk ik. Het is een gespleten samenleving met veel conflicten waar men, desondanks, probeert iets nieuws op te bouwen. Ik vind dat daar mentaal en moreel een heel sterk appèl van uitgaat. Een appèl aan ons om opnieuw te ontdekken wat eigenlijk niet zo vanzelfsprekend is. Ik had eenzelfde ervaring in 1989 in Warschau. Poolse journalisten vroegen me wat nu als tegenprestatie van Polen verwacht werd voor het aangeboden partnership. Ik antwoordde dat hun tegenprestatie ruimschoots ingevuld werd doordat zij ons opnieuw enkele essentiële principes van de democratie voor ogen stelden.’
Bent u optimistisch over de toekomst van Zuid-Afrika?
‘Ik durf mij niet uit te spreken. Ik heb de mogelijkheid niet om precies in te schatten wat het nu allemaal wordt. Men probeert wel, ondanks de erfenis van het verleden, om gezamenlijk nieuwe dingen tot stand te brengen. Een land met dergelijke mogelijkheden moet normaal slagen in zo'n proces. Maar ook dat zal cyclisch en anticyclisch zijn. Er is het enorme probleem van de stedelijke concentratie
Het Afrikaanse Taalmonument
waar veel mee samenhangt. Wij hebben dat ook gekend, de vlucht van het platteland naar de stad, waardoor je dus een overindustrialisering krijgt met alle gevolgen vandien. Iemand zei ooit cynisch dat het afschaffen van de pasjeswet tot gevolg had dat de townships drie, vier keer zo groot werden als 4 of 5 jaar daarvoor. Dit zijn concentratiefenomenen die men niet alleen in Zuid-Afrika aantreft.’
Mandela lijkt de cruciale figuur te zijn?
‘Ja, hij heeft natuurlijk een grote geloofwaardigheid, zeg maar charisma, in zijn geval. Ik stel wel vast dat er een aantal nieuwe zwarte leiders is, zeer behoorlijk opgeleid en met een hele grote verantwoordelijkheidszin, dat naar mijn gevoel in staat moet zijn om op een bepaald ogenblik de verantwoordelijkheid over te nemen. Ik was bijzonder getroffen door wat ik in mijn contacten met die mensen mocht ervaren.’
Zou het niet nuttig zijn als Vlaanderen en Nederland gezamenlijk zouden optreden naar Zuid-Afrika toe?
‘Ho, ik denk dat het in verband met culturele initiatieven mogelijk moet zijn, maar ik zie het minder direct in verband met politieke aangelegenheden. We hebben het ook nooit uitgeprobeerd. Het is niet direct aan de orde.’