sarcasme, en Max Havelaar met de kracht van polemische scherpslijperij?
Wie de literatuur weghaalt uit het vak Nederlands laat zich niet alleen kennen als een technocratisch cultuurproleet, maar ontzegt leerlingen de kans om kennis te maken met de moedertaal in haar volle kracht en glorie. Wil men leerlingen de smaak voor de taal, de waardering voor haar schoonheid en de bewondering voor haar subtiliteit bijbrengen, dan is degelijk literatuuronderwijs een eerste voorwaarde. Maar ook kennismaking met inzichten uit de taalkunde is noodzakelijk voor een rijke taalbeheersing. In onze hedendaagse maatschappij, die door toenemende mediatisering, steeds meer een taalmaatschappij geworden is, is het essentieel dat jonge mensen vertrouwd geraken met retorica, grammatica en semantiek, dat zij inzicht krijgen in talige manipulatie. Een inleiding in taalkundige visies op woordbetekenis, polysemie en metaforie is voor jonge weetgierige geesten niet alleen boeiend, maar zal hun ook helpen beter om te gaan met de wereld van betekenissen die hen omringt.
Rudy Kousbroek heeft in het NRC een treurig voorbeeld gegeven van wat er gebeurt als men literatuur en taalkunde uit het vak Nederlands weghaalt. Zijn voorbeeld was zo pijnlijk omdat het een afgestudeerde neerlandica betrof die haar studie taalbeheersing af had en als taaladviseur mocht werken: ‘Beeldspraak begreep zij niet, woordspelingen zag zij voor vreemde slordigheden of typefouten aan, moeilijke woorden werden geëlimineerd of op zodanige wijze vervormd dat het iets anders ging betekenen’ (NRC 23 april). Wie de taalgebruiker het directe genieten en het analytisch ontleden van het literaire taalgebruik ontzegt, beneemt hem tezelfdertijd de mogelijkheid tot echte taalbeheersing.
Meneer Nuis, hoef ik dat eigenlijk allemaal met zoveel woorden neer te schrijven? Kunt u als voorzitter van het Comité van Ministers van de Nederlandse Taalunie uw collega Netelenbos niet eens duidelijk maken hoe belangrijk het in de huidige Europese context is, dat Nederland niet zelf het Nederlands onderuit gaat halen? Of het Nederlands in het nieuwe Europa als cultuurtaal gerespecteerd zal worden, zal in de eerste plaats van de attitude van de Nederlanders afhangen. Als Nederlanders er zelf slordig mee omspringen, het zelfs in hun eigen onderwijs degraderen tot een puur technisch instrument, dan hoeven wij niet te verwachten dat omringende culturen er bewonderend naar op zullen kijken. Dan hoeft het ons ook niet te verwonderen dat de grote Europese partners het zo snel mogelijk uit de Europese gremia willen weren.
Mevrouw Netelenbos, u was, zegt men, teleurgesteld over de vlaag van kritiek waarop uw plan onthaald werd. U hebt zelfs de kamerleden gewaarschuwd dat, als zij te veel naar de vakdocenten luisteren ‘er dan nooit een steek verandert’. Als dat uw vrees is dan heb ik een voorstel. Kijk eens om u heen in Europa. Misschien merkt u dan hoe het moedertaal-onderwijs juist het draagvlak kan zijn van culturele geletterdheid. Wellicht ziet u dan zelfs kans om, via het onderwijs, de vaderlandse neiging om de Nederlandse taal en cultuur zelf te wurgen, te keren. Dat zou pas een verandering zijn.
Ludo Beheydt
Universiteit van Amsterdam