Verschillen
De verschillende organisatiestructuren van de Nederlandse en Vlaamse omroepbestellen vormen een belemmering voor de samenwerking tussen de Nederlandse omroepen en de BRTN. In de eerste plaats neemt de BRTN ten aanzien van de Nederlandse omroepen een monopoliepositie in. De Nederlandse programmamakers hebben uitsluitend contact met de dienst Drama van de BRTN. De BRTN heeft op haar beurt te maken met het pluriforme Nederlandse omroepbestel: zes A-omroepen en de NOS. Deze omroeporganisaties hebben verschillende structuren, vestigingen en beleidskaders.
De afdeling drama van de BRTN moet rekening houden met de identiteit en het functioneren van deze omroepen wil een voorstel voor een coproduktie bij de juiste omroep, de juiste afdeling en de juiste persoon terecht komen. In de praktijk tracht de BRTN dit probleem te omzeilen door ieder jaar aan alle Nederlandse omroepen haar programmavoorstellen voor te leggen. Wanneer Nederlandse programmamakers geïnteresseerd zijn in één van deze voorstellen moeten zij de BRTN benaderen om een samenwerkingsverband aan te gaan. Een gevolg hiervan is dat de totstandkoming van een coproduktie in belangrijke mate afhankelijk is van het persoonlijke contact dat de programmamakers onderhouden met het hoofd van de afdeling Drama van de BRTN.
In de praktijk ervaren de Nederlandse programmamakers de BRTN als een logge en bureaucratische instelling. De hiërarchie binnen de organisatie vertraagt het besluitvormingsproces, waardoor een groot aantal voorstellen voor coprodukties in de kiem worden gesmoord. De hoofden van de afdeling Drama binnen de Nederlandse omroepen hebben in principe de vrije hand om een coproduktie te produceren. Hun Vlaamse collega moet daarentegen alle voorstellen voor coprodukties voorleggen aan de Raad van Beheer, wat ten koste gaat van de flexibiliteit van deze afdeling.
Als gevolg van de concurrentie van VTM is het marktaandeel van de BRTN drastisch geslonken. Om de concurrentie het hoofd te kunnen bieden wordt momenteel een ingrijpende reorganisatie doorgevoerd. Deze reorganisatie moet op den duur leiden tot een flexibele en slagvaardige organisatie. Momenteel vormt de reorganisatie van de BRTN echter een belangrijke belemmering voor de totstandkoming van coprodukties. Vanwege de vele personeelswisselingen is het voor de meeste programmamakers volstrekt onduidelijk wie zij moeten benaderen voor een eventuele samenwerkingsovereenkomst.