Grondige herziening
De toekomst van de Benelux is de laatste twee jaar het voorwerp geweest van grondige debatten in het Benelux-Parlement. De concrete aanleiding hiervan was het rapport De Benelux, opnieuw bezien van een ‘Comité van Wijzen’, dat in opdracht van het Comité van Ministers van de Benelux werd opgesteld. Dit Comité van Wijzen is van oordeel dat een groot gedeelte van de klassieke Beneluxtaken door de Europese ontwikkelingen is achterhaald. Een meerwaarde voor de Benelux ziet het vooral in grensoverschrijdende samenwerking op het gebied van milieu, ruimtelijke ordening, infrastructuur, wetenschapsbeleid, welzijn, volksgezondheid en cultuur. In het rapport wordt ook gepleit voor nauwere politieke samenwerking, informele dialoog en een jaarlijkse ontmoeting op politiek topniveau.
jjDe teneur van het rapport is duidelijk: er moet gesnoeid worden in de taken van de Benelux en deze moeten geheroriënteerd worden naar samenwerking op algemeen politiek vlak en op specifieke terreinen zoals bijvoorbeeld water, afval, infrastructuur, cultuur. Het rapport is evenwel onvolledig: niet alle Benelux-aspecten worden behandeld (zoals bijvoorbeeld Gerechtshof, Merkenbureau, Bureau voor Tekeningen en Modellen, Beneluxparlement, Economische en Sociale Raad van Advies). Bovendien geeft het rapport niet aan welke gevolgen het snoeien in de taken zal hebben voor de Benelux-instellingen.
Wij vinden in het rapport een pleidooi terug voor ad hoc coalitievorming. Dit is ongetwijfeld nuttig voor concrete samenwerkingsprojecten. De algemene politieke samenwerking die het rapport bepleit, is momenteel aan een heropleving toe. Het Benelux-memorandum voor de IGC van 7 maart is daarvan een prachtig bewijs. Toch mag men de Benelux-samenwerking niet louter laten afhangen van toevalligheden, zoals de bereidheid van bewindslieden om overleg te plegen. De Benelux-samenwerking moet steunen op stevige fundamenten, namelijk krachtige instellingen en een duidelijk politiek project. Het verder bevorderen en begeleiden van de grensoverschrijdende samenwerking moet daarbij één van de essentiële doelstellingen zijn.