delijk plot. In een Nederlands boek is het mogelijk dat de protagonist de hele wereld bij elkaar denkt, zonder dat er werkelijk iets gebeurt. De lezers accepteren dat. Wij hoeven niet zo nodig te “plotten”.’
In het buitenland, met name in Duitsland, wordt de Nederlandse literatuur tegenwoordig wel goed verkocht.
‘Veel oorlogsliteratuur, heb ik me laten vertellen. Zal wel zijn omdat de oorlog daar nu pas echt bespreekbaar is.’
Denk je dat de Nederlandse literatuur erg politiek is?
‘Integendeel, ik geloof eerder dat zij a-politiek is. Het is hier ondenkbaar dat politiek de hoofdzaak van een heel boek vormt. Politiek en kunst bijten elkaar. Een boek dient een werk van kunst te blijven en geen politiek traktaat. Het laatste zou hier niet gelezen worden. Theun de Vries heeft iets in die richting ondernomen, maar dat is geloof ik geen doorslaand succes geworden.’
Nederlanders hebben echter wel de naam geëngageerd, moralistisch te zijn.
‘Dat is mogelijk, maar ik vind dat in literaire werken niet zo terug. Althans, niet in de zin dat er moreel of politiek stelling wordt genomen.’
In Vlaanderen is wel veel geëngageerde literatuur geschreven?
‘Ja, door Berckmans zeker! Nee hoor, je hoort mij zoiets niet beweren. Maar wie weet, Vlaanderen heeft tenslotte twee heuse grote-mensen oorlogen meegemaakt, terwijl Nederland slechts vijf jaar bezet is geweest door de buren. Wellicht hebben de Vlamingen meer redenen om zich boos te maken. Ik kan daar echt niet over oordelen. Ik heb geen mening over België.’
Zijn Nederlanders navelstaarderig?
‘Als je het negatief wilt interpreteren zou je dat zo kunnen zeggen. In materieel opzicht hebben wij het natuurlijk vrij goed voor elkaar. Misschien dat je daarom geneigd bent je bezig te houden met zaken van andere, meer persoonlijke aard.’
Bij gebrek aan beter?
‘Bij gebrek aan honger, ja. Overigens kan ik zelf met die zogenaamde navelstaarderige literatuur vrij aardig uit de voeten. Ik hou daar wel van. Ellenlange reeksen trivialiteiten, terwijl tussen neus en lippen door van alles aan de hand is.’
Wat voor literatuur maak je zelf; heb je met het schrijven een bepaalde ambitie?
‘Ik hoop in de eerste plaats dat mijn werk lezers pleziert. Daarna pas dat het ze enigszins ontregelt. Ik hoop dat mijn bundel goed ontvangen wordt - dat ik genoeg boeken verkoop om het volgende te kunnen schrijven.’
Doe je het voor het geld?
‘Dat zou dom zijn. Er zijn betere manieren om geld te verdienen, maar voor een conventionele carrière ben ik nu eenmaal niet in de wieg gelegd. Schrijven is het enige dat ik langer dan even volhoud.’
Is schrijven leuk werk?
‘Af en toe vraag je je af wat je nu in hemelsnaam aan het doen bent. Het is natuurlijk een eenzaam beroep. Je hebt ook weinig weerklank, je moet het in alle opzichten zelf doen. Je kunt je afvragen waarom je dan schrijft, maar nuttelozer tijdverdrijf is er niet. Het moet gewoon, omdat het moet. Nee, leuk is dat. Het is aardiger om wat door de stad te lopen, of aan de toog te zitten, dan je dagenlang op te sluiten in dat rokerige kamertje. Maar er zit echt niets anders op.’
Wat kenmerkt jouw schrijven, is er een bepaald thema of specifieke vorm?
‘Grote Thema's zijn afwezig, godzijdank. Mijn personages hebben het weleens moeilijk, maar toch zijn ze gelukkig. Omdat ik ze in mooie verhaaltjes gedenk. Wat vorm betreft heb ik een voorkeur voor bondigheid. Ik probeer het zo eenvoudig mogelijk te zeggen. Dit doe ik liever in een alinea van drie korte zinnen dan in drie bloemrijke pagina's. De weg naar volmaakte bondigheid is echter moeilijk en lang. Misschien dat het me lukt als ik een jaar of vijftig ben: de roman schrijven die alles zegt en niet meer dan vijf woorden bevat.’
Bedankt voor dit interview.
‘Niets te danken.’
Jeroen Minnema (1969) is student aan de Hogeschool van Amsterdam, opleiding Boekhandel en Uitgeverij en derhalve geïnteresseerd in en bezig met taal en letterkunde