| |
| |
| |
Vlaams-Nederlandse ontmoetingsdag
‘Hugo Claus? Ik weet bij God niet wie dat is!’
Nederlandse en Vlaamse scholieren in gesprek over hun verschillen en overeenkomsten
Inez Groen
Een zonnige dag in Heeswijk-Dinther. Bussen vol Vlaamse en Nederlandse scholieren met hun begeleiders waren naar Gymnasium Bernrode gekomen voor een ontmoetingsdag voor scholieren. Een drukke dag met een vol programma. Toespraken, literatuurstudieopdrachten, kletsen en limericks maken. Het deed leerlingen verzuchten dat ‘het toch wel een erg volle dag was, zo’. De constatering was dat Nederlandse en Vlaamse leerlingen toch wel erg verschillend zijn. Dat uniform op school, moet dat nu echt? En, mogen die Nederlanders zomaar roken op het schoolplein? Hieronder een verslag van een ontmoetingsdag te Heeswijk Dinther.
| |
Toespraken, toespraken
Eerst natuurlijk de obligate toespraken, waarvan achteraf de (Nederlandse) leerlingen kritisch opmerkten ‘dat als er een dag speciaal voor hun was georganiseerd, de toespraken ook wel wat korter konden’. Het blijkt dat Nederlandse en Vlaamse scholieren nauwelijks met elkaar in contact komen. Rien Jonkers, rector van Gymnasium Bernrode, zei daarover in zijn welkomstwoord dat, ondanks het feit de school veel internationale contacten en uitwisselingen heeft met alle mogelijk landen, het contact met België vaak achterwege blijft. Terwijl het zo dichtbij ligt, waardoor de contacten gemakkelijk gelegd kunnen worden. Groot nadeel is wel dat de leerlingen na één dag weer naar huis kunnen. Italianen, bijvoorbeeld, blijven langer waardoor de contacten intensiever zijn.
Jos Aelvoet, attaché van de Vlaamse Gemeenschap, zei in zijn begroeting dat vooral de jongeren in contact met elkaar moeten komen. ‘Alleen op Torhout Werchter leren Nederlandse en Vlaamse jongeren elkaar kennen...’ Als antwoord op de stilte vol onbegrip zei hij: ‘Dat is een popfestival,’ waarmee het ijs een beetje gebroken werd. Jos Aelvoet verzamelt ‘landen’, oftewel brieven van leerlingen uit allerlei landen, een gewoonte begonnen tijdens zijn ambassadeurschap. ‘Graag wil ik jullie aan mijn verzameling toevoegen. Dus jongens en meisjes, schrijf!’
| |
Opdrachten, opdrachten
Na de toespraken werden de leerlingen in groepjes opgedeeld en met opdrachten onder hun arm bij elkaar gezet, Nederlandse en Vlaamse door elkaar. De opdrachten die ze meekregen bestonden
Tijdens de lunchpauze raken de leerlingen pas goed met elkaar in gesprek
Foto: Gymnasium Bernrode
| |
| |
uit vragen en teksten van Nederlandse en Vlaamse schrijvers. De vragen behandelden thema's als de Nederlands-Vlaamse samenwerking, het Engelstalig maken van het hoger onderwijs en hoe de jeugd meer bewust zou kunnen worden van de eigen taal en cultuur. De begeleiders kregen plenair dezelfde vragen als de scholieren voorgelegd. Als de reactie van deze groep te vergelijken viel met die van de jongeren, dan beloofde dat nog wat. Stilte, stilte. Men was misschien wat onzeker in elkaars gezelschap en reageerde afwachtend. Pas bij de vraag of het voor de taaleenheid zin zou hebben om Nederlanders en Vlamingen elkaars woorden te laten overnemen (hesp, kuisen en ham en schoonmaken), reageerde de zaal. De taalverschillen, zo vond men, zijn veel te aantrekkelijk om door overname een soort eenheidsworst te creëren. Als voorbeeld richtte de discussie zich op het toneel. Juist de populariteit van het Vlaamse toneel is dat het taalgebruik niet aangepast wordt aan het Nederlandse publiek. Ook al zijn de woorden anders, ze zijn niet minder verstaanbaar. Als het al onverstaanbaar is dan ligt dat aan de akoestiek of slechte articulatie.
Ook het al dan niet verplicht stellen van een boekenlijst op de scholen lokte discussie uit. Dit is een groot verschil in de beide onderwijssystemen, die beide voor- en nadelen kennen. In ieder geval
De groepsleiders brengen verslag uit
Foto: Gymnasium Bernrode
vonden de begeleiders dat elkaars systemen moeilijk toegankelijk zijn door de ingewikkeldheld ervan.
Nadat de vragen behandeld waren kregen de groepjes teksten voorgelegd, waarbij de vraag werd gesteld of de teksten geschreven waren door een Nederlander of een Vlaming.
| |
Friet, de grootste gemene deler
Tijdens de lunch van de begeleiders van de groepjes leerlingen bleek dat de meeste leerlingen het goed met elkaar konden vinden, maar dat de verschillen onderling toch wel groot waren. ‘En die van mij zijn een stel apen,’ verzuchtte één van de begeleiders, ‘tenminste, de Nederlanders dan. En wat hun betreft mag het Nederlands net zo goed direct vervangen worden door het Engels’. Alle groepen waren tijdens het beantwoorden van de vragen nogal gespitst op de verschillen. Ja friet, dat was de grootste gemene deler. De Vlaamse leerlingen waren toch wel wat chauvinistischer. Zo riep een Brugse scholier op tot meer aandacht voor de eigen taal onder de Nederlanders. Hij was een eigen tijdschrift begonnen voor taal en cultuur, Plow geheten.
Het beoordelen van gedichten op een Nederlandse of Vlaamse schrijver bleek onverwacht moeilijker dan gedacht. ‘Hugo Claus, is dat een Nederlander of een Vlaming? Ik weet bij God niet wie dat is!’ Kennis van elkaars dichters was niet volop aanwezig.
Delpine van het St. Jans lyceum uit Den Bosch vond het ochtendgedeelte ‘wel leuk, al zeiden die Belgen geen ruk’. Een klasgenootje vult aan: ‘Zij dachten van Nederlanders dat die twee à drie keer per week naar de kerk gingen. Ja, drie keer per jaar, ja!’ Zij waren met de Hollan- | |
| |
ders bij elkaar gaan zitten. Daar helaas geen integratie.
Bij andere groepen liep dat anders. Er werd wel discussie gevoerd, maar zeer terughoudend. Soms vielen er lange stiltes.
| |
Windwak in de limericks
Na de lunch werd er een toespraak gehouden door mevrouw Magis, gedeputeerde van de Provincie Noord-Brabant voor onder andere onderwijs. Het ANV speelt, volgens haar, een belangrijke
Oh, zo verlegen... Frits Spits ondervraagt de leerlingen
Foto: Gymnasium Bernrode
rol in Noord-Brabant net als Gymnasium Bernrode. Er is een veelheid aan internationale contacten en culturele uitwisselingen, maar ze zou die dimensie toch graag verbreed zien, met name door de jongeren. Taal en identiteit zijn belangrijk, en zeker ook taalontwikkeling. Zo was er een mooi nieuw woord gemaakt, windwak, een woord waar zij zeker nog nooit van had gehoord.
Daarna was het limericks geblazen. De groepjes moesten met elkaar een limerick maken, en het verbaasde niemand dat vooral dat windwak een geliefd thema werd. De leukste limerick zou beloond worden met een prijs. Verderop in dit artikel de limericks, inclusief de winnende.
| |
Niet aan lantaarnpalen hangen
In de theepauze stonden buiten groepjes met elkaar te praten. Nederlanders stelden nieuwsgierige vragen aan de Vlamingen. Het onderwerp was roken. ‘Dat jullie zomaar op schoolplein mogen roken,’ verzucht een meisje uit Gent. ‘Wij mogen buiten schooltijd niet eens in de stad roken, als we dan gezien worden door een leraar worden we gerapporteerd bij onze ouders.’ ‘We mogen ook niet in de stad aan lantaarnpalen hangen of op stoepranden zitten, enzo,’ zegt een vriendinnetje. De Nederlanders staan stoer te roken. ‘Nee joh, mag dat allemaal niet?’ en ‘Wat gebeurt er dan, als jullie betrapt worden?’ Verlekkerd: ‘Zeg, dragen jullie nou echt allemaal uniformen enzo op school?’ De verbazing over en weer is groot. Maar ook begrip. Tenminste, als het om andere dingen gaat dan roken of uniformen. Het lijkt erop dat deze informele gesprekken meer doen aan kennis over elkaars cultuur dan wat voor gedichten dan ook. Zoals een Vlaamse het verwoordt: ‘Nu leren we elkaar een beetje kennen. Maar die verschillen tussen ons zijn enorm.’ Tijdens de lunchpauze was de clustervorming per school doorbroken en waren Nederlandse en Vlaamse leerlingen dwars door elkaar gaan zitten. ‘Dat is eigenlijk veel leuker dan al die opdrachten’, volgens een Nederlandse scholier.
| |
Zo kritisch die Hollanders
Aan het eind van de middag waren de limericks gemaakt, voorgelezen door de groepsleiders, die ook elk een verslagje van de dag hadden gemaakt. Taalchauvinisme, daar kwamen de meeste reacties op neer. De Nederlandse taal moet behouden worden en er moet opgepast worden voor de onderdrukking door het Engels. Het leukst vonden ze de vragen over de verschillen en overeenkomsten. Dat leverde veel discussie op, meer dan bij de bespreking van de gedichten. De kritische noot over de toespraken (hoe rolbevestigend weer door een Nederlandse leerling) werd met applaus begroet.
| |
| |
| |
‘Wel eens verliefd geweest op een Vlaming?’
Apotheose van de dag was het optreden van Frits Spits. In Nederland een bekende radiopresentator. Generaties zijn opgegroeid met zijn Avondspits. Bij de Vlamingen niet bekend. ‘ Mensen moeten de moeite nemen om zich in een ander te verdiepen, zodat we minder conflicten krijgen. De vraag is dan hoe groot die verschillen eigenlijk
Foto: Gymnasium Bernrode
zijn?’ Wat zijn de beelden van onszelf en van elkaar. Hij stapte met een microfoon op de scholieren af die, giechelig en verlegen, naar achter deinsden. Femke vond dat Nederlanders ‘ nuchtere mensen zijn die eerst denken en dan doen’. Belgen daarentegen doen eerst voor ze nadenken. Aan een Vlaamse wordt gevraagd of dat zo is. ‘ Wij zijn vrij terughoudend, Nederlanders zijn flapuiten. Zij denken van ons dat wij stiller zijn en minder voor onze mening opkomen. Maar dat is een groot misverstand.’ Nederlanders komen volgens de Vlamingen overdreven voor hun mening uit. Op de vraag van Frits Spits of dat prettig is volgt er een diplomatiek antwoord: ‘ Het is anders.’
| |
Fuiven en Boudewijn de Groot
Het bleek dat de leerlingen maar weinig weten over elkaars cultuur. Zelfs popsterren zijn niet zo bekend. Oh ja, Bart Peeters en Boudewijn de Groot. Naar elkaar tv-programma's keken ze al helemaal niet.
‘Ben je wel eens verliefd geweest op een Nederlander?’ was één van de vragen van Frits Spits. Gelach en rode hoofden. Uitgaan doen ze over de grenzen ook heel verschillend. In België fuiven ze: met een groepje mensen wat geld bijeenleggen en daar een feestje van maken. De Nederlanders gaan naar discotheken en mogen zelf weten hoe laat ze thuiskomen, ‘als het maar voor zes uur 's ochtends is’.
Na dit optreden was er een ‘borrel’ voor scholieren en begeleiders, waar natuurlijk geen druppel alcohol te bekennen was. Daarna werden de bussen volgeladen en gingen de leerlingen huiswaarts. Vol indrukken, dat is duidelijk. Voor de organisatoren lijkt me een vervolg makkelijker te organiseren. Zet ze in een kantine, laat ze roken zoveel ze willen, laat de uniformen thuis en gekletst wordt er. Op die manier vallen ze van de ene verbazing in de andere en zal er waarschijnlijk meer begrip ontstaan voor elkaar. Maar ja, het gaat om leerlingen en het was een normale schooldag, dus gewerkt worden moet er toch. |
|