| |
| |
| |
Even voorstellen
Jos Aelvoet, attaché van de Vlaamse Gemeenschap: ‘Dit is de droomjob die ik altijd al wilde hebben.’
Jos Aelvoet, een vriendelijke, rustige man. Een vermenging van de Belgische en Nederlandse cultuur: Belgische ouders en een opvoeding in Nederland. Als kind van een ambassadeur trad hij in de voetsporen van zijn vader. Hij ging naar de middelbare school in Den Haag, studeerde rechten in Antwerpen en Leuven. In België was hij den ‘Ollander, in Nederland de Belg. Hij begon zijn carrière op het ministerie van Buitenlandse Zaken van België. Daarna volgde een twintigjarig verblijf in het buitenland, met posten in Afrika, Marseille en Washington. ‘Tot mijn oog viel op de advertentie voor attaché van de Vlaamse Gemeenschap. Dat was de droomjob die ik altijd wilde hebben. Dus deed ik examen vanuit Washington.’
Een attaché van de Vlaamse Gemeenschap, een betrekkelijk nieuw fenomeen. België is in internationaal opzicht een uniek land: het heeft niet alleen overal ter wereld officiële vertegenwoordigingen van het Koninkrijk België, maar ook op vijf plaatsen een ‘attaché’ van de Vlaamse Gemeenschap. Sinds Vlaanderen als sluitstuk op de staatshervorming in 1993 internationale verdragssluitende bevoegdheden heeft gekregen en op dat terrein ‘onafhankelijk’ kan opereren, zijn er vijf vertegenwoordigers aangesteld. Deze vertegenwoordigers hebben diplomatieke status, maar zijn geen ambassadeurs in de officiële zin van het woord omdat Vlaanderen niet een onafhankelijke staat is. De Vlaamse attachés in Washington, Wenen, Tokio, Den Haag en in Brussel als permanente vertegenwoordiging bij de Europese Unie, vallen onder de officiële Belgische vertegenwoordiging.
‘Nog een verschil met de andere ambassadeposten is dat deze functie niet aan een tijdslimiet gebonden is. Op alle andere posten wordt gerouleerd. Iedereen wil natuurlijk in Parijs zitten en niet in Afrika. Om het eerlijk te houden moet er wel gerouleerd worden. Je vertrekt in deze functie vanuit niets, het is een volstrekt nieuwe baan. Je moet je persoonlijke contacten opdoen, en als je dan maar drie of vier jaar blijft is dat weinig zinvol. Het examen dat ik moest doen was dan ook om de echt gemotiveerde mensen eruit te halen. En ik had het grote geluk uit 1300 mensen gekozen te worden voor deze geweldige functie.’
| |
Vooral je gezicht laten zien
Jos Aelvoet is duidelijk tevreden met zijn functie.
Jos Aelvoet in zijn kantoor aan het Lange Voorhout te Den Haag
Foto: Vlaamse Gemeenschap
Maar wat doet een attaché nu eigenlijk? ‘ Vooral overal je gezicht laten zien. Bij de Nederlandse administraties die voor ons van belang zijn, als Buitenlandse Zaken, OCW, Verkeer en Waterstaat. In het culturele leven in brede zin. Zoals De Brakke Grond, ons Cultureel Centrum, dat bezoek ik regelmatig. Ik zit in de subcommissie Podiumkunsten, dus ga ik vaak naar het theater om te kijken wat de groepen met het geld hebben gedaan. Zo las ik dat Chris Dercon benoemd is als directeur van museum Boymans van Beuningen. Het is een Vlaming, maar ik ken die man helemaal niet. Dus bel ik hem op en organiseer een receptie voor hem, waarbij ik museumdirecteuren, kunstenaars en journalisten uitnodig. Het leuke is dat het feestje valt vlak voor de eerste verjaardag van de verdragen met Nederland, op 17 januari.’
‘Kijk, je kan dit ook niet doen. Er zit niemand in Brussel die mij dagelijks vertelt wat ik moet doen. Zij hebben geen idee wat er hier te doen valt. Ik moet deze functie dus zelf invullen. Zo ben ik ook nieuwsgierig waarom het beneden de lijn Amsterdam-Nijmegen best goed loopt met de Vlaams-Nederlandse betrekkingen, maar daarboven niet. Dus vertrek ik volgende week naar Groningen want daar zit een Belgische Club
| |
| |
Noord Nederland, met zelfs een eigen blad, de Belgische Gazet. Gewoon eens kijken wat daar verder te organiseren valt. Misschien is er in die regio wel heel veel belangstelling voor Vlaanderen.’
| |
Niet bekvechten over competenties
De attaché van de Vlaamse Gemeenschap zit in hetzelfde gebouw als de Belgische ambassade. Zo op het oog een lastige situatie, wat betreft competenties en het zelfstandig invullen van een nieuwe functie. ‘Nee, echt moeilijk is dat niet,’ zegt Jos Aelvoet voorzichtig, ‘veel hangt af van de onderlinge afspraken die je maakt. Er zijn nu eenmaal van die gelegenheden waar je allebei een bevoegdheid over hebt. Zoals met de viering van het ANV op 9 mei vorig jaar. Daar was de Koning van België, dus moest natuurlijk de Belgische ambassadeur daar naartoe. Maar het onderwerp was taal en cultuur, onderwerpen exclusief
voorbehouden aan de Vlaamse Gemeenschap, die binnen mijn bevoegdheid vallen. Daar moest ik dus ook bij zijn. Je kan dan niet gaan bekvechten over wie wat mag doen. Je moet daar een modus vivendi in vinden. Het valt allemaal nog wel mee.’
| |
Het einde van de wafelijzerpolitiek
Luc van den Brande, de Vlaamse minister-presi-dent heeft alle buitenlandse bevoegdheden naar zich toegetrokken. Dit is voor Vlaanderen een groot voordeel. In 1994 en 1995 heeft Vlaanderen heuse verdragen gesloten met Polen, Hongarije en Chili en Nederland. De waterverdragen, met problemen als de verdieping van de Westerschelde, het Maaswater etcetera, waren al 20 jaar een slepende zaak. Met de nieuwe bevoegdheden was er nog maar één partner om mee te onderhandelen, wat de zaak enorm bespoedigde. Een fenomeen dat veel besluitvorming in België zelf lamlegde was de wafelijzerpolitiek. Tegenover een maatregel die Vlaanderen ten goede kwam, moest vrijwel altijd een maatregel staan die Wallonië in gelijke mate begunstigde. Dit kostte uiteraard veel geld en kwam de kwaliteit van bestuur niet ten goede. Met de nieuwe federale structuur, waarbij bevoegdheden keurig verdeeld zijn en exclusief voorbehouden aan de verschillende partners, is dat voorbij.
Ook de technische verdragsproblemen werden opgelost door de verschillende onderwerpen in verschillende verdragen te regelen. Als de besprekingen op een onderwerp vastliepen, dan kon over het andere onderwerp gewoon doorgepraat worden. ‘Natuurlijk was er bij deze besprekingen ook wel eens sprake van handjeklap, als jij dit accepteert, dan accepteren wij dat. Maar dat was in veel mindere mate het geval dan voorheen. Komt nog bij dat de huidige equipe, Kok, Vanden Brande, Ritzen en Jorritsma heel goed met elkaar kan opschieten. Het is echt een personenkwestie. Met de vorige lichting ging het gewoon niet.’
| |
Vlaamse golf
Nederland raakte de laatste jaren steeds meer geïnteresseerd in Vlaanderen als mogelijke part- | |
| |
ner in veel zaken. Op het culturele vlak, toneel en kunst, werd Vlaanderen erg populair, er werd zelfs over een ‘Vlaamse Golf’ gesproken. De hautaine houding, die lang heeft bestaan onder de Nederlandse ambtenarij, verdween. Jos Aelvoet: ‘Had je eerst een kwartier nodig om je te situeren bij een Nederlands ambtenaar, dan deed je dat nu in een paar minuten. Er was meer aandacht voor je. Nu kwam de kwestie Nederland-Vlaanderen ook steeds meer in het nieuws, de Hogesnelheidslijn, de spelling, de waterverdragen.’
De redenen daarvoor zijn moeilijk te definiëren. Duidelijk is wel dat veel zaken samenkwamen in de eindelijk afgeronde federalisering van België waardoor de heksenketel van besluitvorming en onderhandelingspartners werd gereduceerd tot één. In Nederland kwam er een coalitie van VVD, PvdA en D66, voor het eerst sinds decennia een regering zonder een christelijke partij. Een pragmatischer en doelgerichtere regering. De beide regeringsploegen kunnen duidelijk goed met elkaar opschieten. Daarbij is Nederland zich gaan richten op de omringende landen, het buurlandenbeleid. Daarmee werd ingehaakt op de Vlaamse gewestvorming.
| |
Wat minder spectaculair
Met deze nieuwe ontwikkelingen lag er in enkele maanden een akkoord op tafel. In het verlengde van de doorbraak met de waterverdragen werd een gemeenschappelijke verklaring voor samenwerking op alle mogelijke gebieden gesloten. ‘Het begon zo veelbelovend. Er is alleen nog de parlementaire goedkeuring nodig. En natuurlijk de invulling van het Culturele Verdrag. Het begin was echt spectaculair, met de viering van het ANV op 9 mei vorig jaar als hoogtepunt. Stel je voor, de Koning van België en de Koningin van Nederland onderstrepen het belang van de Vlaams-Nederlandse samenwerking. Maar ja, nu is het wat minder spectaculair. Het duurt allemaal wat langer. Ik verwacht dat in april, mei dit jaar alle verdragen zijn goedgekeurd. Met de nieuwe regering komen geen problemen omdat Vanden Brande al die bevoegdheden in zijn portefeuille heeft.’
| |
Nieuwe dynamiek in de samenwerking
Het bijzondere van het Culturele Verdrag met Nederland is dat er al zoveel betrekkingen zijn, het gehele culturele veld is al bij elkaar betrokken en ziet Nederland en Vlaanderen als één afzetgebied. Met andere landen, neem nu Mongolië, wordt een akkoord gesloten, en dan gaat de gemengde commissie rondom de tafel zitten en bespreekt hoe die culturele contacten opgezet gaan worden. Bij de Nederlands-Vlaamse gemengde commissie worden mensen uit het veld betrokken als Josef Deleu, Daems, Baartmans. Er moet een brede gedachtenwisseling zijn, nieuwe ideeën, bekijken wat de mogelijkheden en prioriteiten zijn. Ook is het niet de bedoeling dat het Culturele Verdrag het Belgisch-Nederlandse verdrag vervangt. ‘Het is geen mooie facade die beantwoordt aan een nieuwe staatsstructuur, maar die verder niets om het lijf heeft. Het is echt de bedoeling om dit verdrag op minder ambtelijke wijze in te vullen. Podiumkunsten regelen zichzelf wel, daar hoeven we weinig aan te doen. Maar heel vreemd, dat geldt niet voor opera. Er is wonderlijk genoeg nooit een Vlaamse opera in Nederland en vice versa te zien. Ook de media zijn twee gescheiden werelden. Dit zijn terreinen waar nog veel te doen is. En dan niet noodzakelijk door ambtenaren, maar door mensen die direct betrokken zijn bij die samenwerking. Op deze manier kan je een nieuwe dynamiek krijgen.’
Een gemeenschappelijke verklaring die heel ambitieus is, een kapstok, volgens Aelvoet, waar veel samenwerking aan gehangen kan worden. Met een duidelijke rol voor verenigingen als het ANV, ANC en Ons Erfdeel, die de samenleving kunnen klaarstomen. Een kanttekening die Jos Aelvoet maakt is dat jongeren te weinig betrokken zijn en worden bij deze hele materie. Popfestivals doen het goed, zoals Torhout Werchter, waar veel Nederlandse en Vlaamse jongeren komen. Het is geen institutionele samenwerking, maar ze zien elkaar wel. En dat is voor de toekomst heel belangrijk.
Inez Groen
|
|