De coalitiepartners
De PvdA worstelt met een neergang. Zij komt in het parlement, volgens de opiniepeilingen, van de tweede plaats op de vierde. Waarschijnlijk wordt D66 de tweede in de race. En in de gemeenteraad van Amsterdam, vanouds een bolwerk van de PvdA, maakt de fractie van D66 kans de grootste te worden. De oorzaken in de PvdA zijn: de teleurgang, naar de opvatting van oudere partijgenoten, van het vroegere gedachtengoed; de ondoorzichtige wijze waarop momenteel aan de partij leiding wordt gegeven en de onvrede over het meeregeren in het kabinet. Het tweede omdat niemand weet wie de dienst uitmaakt. Het partijpresidium (voorzitter Rottenberg en vicevoorzitter Freeman), de fractievoorzitter Wöltgens in de Tweede Kamer en politiek leider Wim Kok, tevens minister van Financiën en vice-ministerpresident, geven allesbehalve de indruk in volledige overeenstemming de kar te trekken. De achterban voelt dit aan. Een politieke partij kan nu eenmaal niet naar behoren functioneren zonder een krachtige leiding en een duidelijke eensgezinde koersbepaling. Zwakte wreekt zich op den duur. Zeker in de politiek. De ontevredenheid over het regeringsbeleid richt zich in de partij sterk op de eigen bewindslieden. Daarbij vergeet men dat Nederland niet zonder coalitiekabinetten kan worden geregeerd. In zo'n situatie vraagt regeren geven en nemen. En daarbij ziet men over het hoofd dat ook het CDA derhalve een grote vinger in de pap heeft. Zonder een stevige vertrouwensbasis loert elk moment een kabinetscrisis om de hoek. Ook kan er wrijving ontstaan tussen bewindslieden van de eigen partij. Het overkwam de PvdA-bewindslieden in de afgelopen herfst. Onder aanvoering van minister Pronk van Ontwikkelingshulp maakten zij zich sterk voor een op de wisselende omstandigheden afgestemd beleid inzake het financieringstekort. Minister Kok was daar niet van gediend. Achteraf ging hij overstag. Opmerkelijk genoeg, nadat hij zeker was van zijn positie als lijsttrekker. Maar onlangs gaf de
president van De Nederlandse Bank, dr. W. Duisenberg (oud-minister van Financiën voor de PvdA in een vorig kabinet) in het jaarverslag te kennen, niet van flexibiliteit omtrent het financieringstekort gecharmeerd te zijn. En allesbehalve na 1993. De bankpresident staat er om bekend, dat hij een voorstander is van nog meer bezuinigingen dan het kabinet voorstaat.
En dan het CDA. Ook die coalitiepartij kenmerkt zich door verdeeldheid. Niet alleen in de partij zelf, maar ook in de fracties in de Eerste en Tweede Kamer. En ook de CDA-partijleiding wordt regelmatig onder vuur genomen. Er is zelfs een ‘Beweging Christelijke Koers CDA’ opgericht. Het hete hangijzer is de gang van zaken over de euthanasieregeling en de Wet gelijke behandeling. Ruim vijfhonderd ‘verontruste’ CDA-leden verwerpen de compromispolitiek waar belangrijke beginselen in het geding zijn. Wanneer in de komende maanden het vervolg van de regeling in het parlement aan de orde is, moet de CDA-fractie, volgens hen, tegenstemmen. Het is een kabinetscrisis waard, aldus een toelichting. De aanhangers van de ‘Beweging’ zijn niet van plan uit het CDA te treden, maar maken wel propaganda voor hun standpunt in de afdelingen. Inmiddels heeft de CDA-fractie in de Eerste Kamer ook haar bedenkingen geuit over de regeling. En de Tweede Kamerfractie ‘heeft daar begrip voor’ verklaarde het fractielid V.van der Burg. Een andere tegenstelling openbaarde zich onlangs, toen de partij-