Cultuur
Taalpolitiek een nieuw fenomeen voor Nederland
‘Hoe wordt in het buitenland de Nederlandse taalpolitiek beoordeeld?’
‘Waarin wordt de Nederlandse (en Belgische) taalpolitiek zichtbaar, aangenomen dat deze bestaat?’ vraagt Charles van Leeuwen - docent Nederlands aan de Universiteit van Bologna en oprichter van het Nederlands-Vlaams cultureel Centrum aldaar - zich af.
‘Nederlanders hechten blijkbaar weinig aan hun taal en taalpolitiek’. ‘Maar het gaat vooral om de vraag wat we kunnen antwoorden als er in Europa een algehele Nederlandse taalverloedering wordt geconstateerd: en dat lijkt het geval te zijn.’
‘Taalpolitiek is blijkbaar nog een betrekkelijk nieuw onderwerp waar onwennig op wordt gereageerd, in de politiek en de bureaucratie, maar ook in de pers en de literaire wereld: het komt het beeld van het Nederlands in het buitenland niet ten goede.’ Aldus Van Leeuwen, die verder concludeert: ‘Het beeld van het Nederlands moet zorgvuldig worden onderhouden. Taalpolitiek kan niet positief en helder genoeg worden geformuleerd.’ ‘Taalpolitiek zal pas serieus zijn als ook Neerlandici en literatoren hun weerzin jegens dit soort kwesties en vooral het onvermijdelijke bureaucratische taalgebruik overwinnen.’
Hoe kijkt een dicher aan tegen ambtelijk jargon
Peter Berger - hoofd van de afdeling Letteren van W.V.C. - antwoordde op deze vraag in een interview met Kees M. Paling: ‘Ambtelijk proza is een formalisering van het woordgebruik, een verstrakking waar je nauwelijks aan ontkomt. Ik vind het niet zo erg, wanneer je een tekst tweemaal moet lezen. Vaak zijn ambtelijke stukken niet zozeer onleesbaar als wel vervelend. Toch heeft een mooi opgebouwd betoog ook zijn eigen schoonheid.’
Willem Frederik Hermans schreef onlangs: ‘Geen land ter wereld haat zijn eigen taal en zijn eigen schrijvers zo hevig als Nederland. Dat wil zeggen: de Nederlandse gezagdragers. Gewone Nederlanders lezen graag Nederlandse boeken.’
‘Veel erger, jazelfs allerergst is het dat hun levensdoel ondermijnd wordt en dat ze gratis worden beledigd door ambtenaren die denken dat het Nederlands en de Nederlandse literatuur wel kunnen worden gemist.’
Peter Berger hierover: ‘Het is die lauwheid bij intellectuelen, dat cultuurrelativisme, waar we in het letterenbeleid tegenaan lopen. We moeten nu juist proberen om een klimaat te scheppen, waarin men weer eerder naar een boek grijpt. Vroeger was een boek iets moois, en dat was ook volstrekt vanzelfsprekend. Die vanzelfsprekendheid is weg.’
Uit Dimensie; Nieuwsbrief 64.