Studiedag Europese beweging
Eenheid in veelvoud
door J. Duytschaever
Op 16 januari 1993 organiseerde de ‘Europese Beweging in Nederland’ een bijzonder stimulerende studiedag over ‘Nederlandstalige Cultuur in een Verenigd Europa’ te Rotterdam. Daarvoor offerden 175 deelnemers, waaronder spijtig genoeg slechts zeer weinig Vlamingen, graag een zaterdag op. Een nabeschouwing is zeker gepast, daar de kranten te kort schoten: op 18 januari verscheen naast een degelijk stuk van Kees Bastianen in De Volkskrant (‘Nederlandse taal en cultuur worden helemaal niet bedreigd’), alleen in Trouw nog iets, met name een anoniem verslagje waarin slechts het optreden van minister d'Ancona aan bod kwam (‘d'Ancona: geen dijkverzwaring tegen Culturele Zondvloeden’). Haar werd inderdaad als eerste het woord verleend door voorzitter Van lersel, en ze sloeg enkele spijkers met koppen door b.v. het begrip ‘cultureel zelfbewustzijn’ te verkiezen boven het defensieve ‘culturele identiteit’; dit laatste wordt inderdaad wel eens misbruikt door verkrampte lieden die wars zijn van kritische zelfkennis. Ze sprak ook haar hoge verwachtingen uit over nauwe samenwerking met de ‘Vlaamse Gemeenschap’, zoals het federale Vlaamse ministerie zich noemt.
In een ruimere betekenis was de Vlaamse gemeenschap optimaal vertegenwoordigd door Wilfried Vandaele, de dynamische secretaris van het Algemeen Nederlands Congres, die een affirmatiever vlaams standpunt wist te verdedigen met humor en inzicht, zonder ook maar een zweem van de holle retoriek die hoogtij viert bij enge Vlaamse strijdgelederen (Benno Barnard bespeurt terecht ‘fascistenpathos’ bij de voorzitter van de Vlaamse Volksbeweging, net zoals Jeroen Brouwers zich voordien al distantieerde van dit ‘zwartachtige’ soort Vlaamse Beweging toen hem in 1992 de Orde van de Vlaamse Leeuw werd verleend). Vandaele echter kon zich verheugen in algemene instemming. Zodoende ontzenuwde hij metterdaad en zonder steriele polemiek de demagogische verdachtmakingen van de Leuvense sociolinguïst Kas Deprez in een geruchtmakend opniestuk in De Standaard (‘Engels is ook mijn taal’, 23.12.92). Daar werd al wie een actieve taalpolitiek bepleit, bij het oud ijzer van een steeds weer ontsporende Vlaamse beweging gegooid. Gelukkig heeft Vandaele de belangrijkste punten uit zijn betoog intussen ook aan een ruimer publiek meegedeeld (‘Vlaanderen en Nederland moeten samen taal en kultuur verdedigen’, De Standaard, 6-7 maart).
De bijdrage van de grieperige Jan Kassies was minder doortimmerd, maar daarom niet minder genietbaar. Hij relativeerde nogal ironisch de dwang om een Nederlandse identiteit te bepalen dan wel te verdedigen: hem schoten als typisch Nederlands alleen maar dingen te binnen als Sinterklaas, Koot en Bie, Mondriaan en De Stijl (‘Nasigoreng!’ werd hem ook ondeugend toegeroepen). Als reactie tegen sommigen die het thuisgevoel, de nestwarmte en het dorp nostalgisch koesteren was Kassies blij dat sommige dingen uit zijn jeugd er niet meer zijn.