Ziet België het zitten? Een gezamenlijke Beneluxvertegenwoordiging in het Balticum zou niet kunnen, omdat België niet akkoord gaat. Is dat zo en het ware interessant te weten of het alleen maar is omdat het geld kost.
De vragen moeten gesteld worden. Want Benelux ligt nog teveel in de sfeer van de goede intenties. Te weinig in de sfeer van ‘we weten wat we daarmee willen’.
Benelux is de laatste jaren teveel met horten en stoten verlopen. Comités van wijzen, Relancerapporten, allerhande Topbijeenkomsten - in mini en andere vorm - dienden om Benelux opnieuw op de rails te zetten.
Dit gebeurde, maar altijd krampachtig en kunstmatig. Niet tegenstaande de werking van het secretariaat van de Benelux-Economische Unie, dat bewijst een volgehouden politieke uitvoeringsinstelling te zijn, met veel competitie, met zin voor continuïteit.
Er zijn inventarissen, studie- en logistieke steun, maar wat overblijft is de politieke vraag: Weten wat we willen?
Hierop volgt niet eens vanzelfsprekend positief antwoord. Er zijn te veel voorbeelden, die doen twijfelen aan de goede bedoelingen. De bijdrage van de drie lidstaten om gemeenschappelijk in de sektor van onderwijs en cultuur, gesteund op ervaring, evaluaties van culturele akkoorden iets te ondernemen, was de laatste tien jaar nihil. Het Comité van Ministers ondernam nooit een ernstige poging om een gezamenlijk verslag te maken.
De eenheid van wetgeving werd in een vroeg stadium aan de Studiecommissie, belast met de eenheid van het recht overgelaten.
Het Comité van Ministers heeft die Commissie laten werken, heeft haar leden niet willen vervangen, zelfs niet willen zeggen waarom ze dat niet deed. Een hoog gegrepen, maar wel gerealiseerd objectief, namelijk het Benelux-gerechtshof werd daardoor wel een gezagvolle jurisdictie, maar met weinig om handen.
Er is het Schengenakkoord; terecht een voortrekkersvoorbeeld genoemd. Maar de bezwaren van de verschillende partners tegenover het akkoord van Schengen nemen toe. Duitsland heeft moeite om zijn interne wetgeving wat betreft het asielrecht aan te passen. Maar binnen de Benelux zelf, en dat is meer verontrustend, zijn er meningsverschillen. De Nederlandse Raad van State heeft kritische taal gesproken over de inhoud van het akkoord. In het Belgisch parlemetn hoort men nu reeds in verband met de asielszoekers geluiden, die wijzen op een politiek menigsverschil tussen België en Nederland. Hoe ver heeft de Benelux zich van de binnenlandse besluitvorming van haar drie lidstaten verwijderd?
Er is het optreden van het Comité van Ministers in het kader van Europa. Als men het gezamenlijk verslag van 7 april 1992 van de Beneluxvergaderingen op het gebied van het buitenlands beleid naleest, kan men weliswaar vaststellen dat de Benelux ten aanzien van de CVSE, de EEG en de UNO gezamenlijk optrekt, maar het geeft allemaal te veel de indruk dat het maar om problemen in de marge gaat. Het is weliswaar juist dat, met betrekking tot Maastricht België Nederland steunde, toen het voorzitterschap een plan voor een politieke unie op tafel legde. De steun leverde alleen niets op.