Spiegel Zuid
Nooit meer zoals voorheen
door Soetkin
Tijdens het eerste weekeinde van de tweede maand van het negentienhonderdendrieënnegenste jaar na Christus' geboorte, schreven de Belgische parlementsleden een stukje geschiedenis. Door de goedkeuring van de eerste wijzigingen met een parlementaire tweederde meerderheid van enkele grondwetsartikels, houdt België op te bestaan als eenheidsstaat. Voortaan is dit landje bij de zee een federaal land met drie gemeenschappen (de Vlaamse, de Franstalige en Duitstalige) en even zovele gewesten (het Vlaamse, het Waalse en het Brusselse ‘hoofdstedelijke’) en tien provincies (voorheen negen; Brabant wordt namelijk opgedeeld in een Vlaams en Waals deel).
De grondwet, waar de dames en heren nog enkele weken langer aan gaan knutselen, is goed honderdzestig jaar oud. De stichters van België schreven deze constitutie bijeen, daarbij gretig ideeën pikkend van liberaal geïnspireerde grondwetten uit naburige landen. Meteen kwam daarbij ook een definitief einde aan het Koninkrijk der Nederlanden, dat Nederland en het huidige België tussen 1815 en 1830 verenigde. Sindsdien werd er niet zoveel gewijzigd aan de basiswetten van ‘het Belgische volk’. Maar in de jongste decennia ging het steeds vlugger, zeker wanneer de communautaire kwestie andermaal in een stroomversnelling kwam. Het parlement ‘herzag’ de grondwet in 1970, in 1980, in 1988-89 en in 1993. Het gaat dus steeds sneller en altijd in de richting van meer zelfstandigheid voor de deelgebieden. En het proces lijkt nog niet ten einde, hoewel sommige behoudsgezinden en Franstaligen het nu al meer dan welletjes vinden.
Dat dispuut kwam bijzonder scherp aan het licht na een interview dat de Vlaamse minister-president Luc Van den Brande begin januari gaf aan de Brusselse conservatieve en belgicistische krant ‘La libre Belgique’. De Vlaamse regeringsleider pleitte daarin voor een nóg verdergaande ontrafeling van de Belgische eenheidsstaat en verklaarde dat er een einde moet komen aan de ‘niet-objektieve geldtransfers’ tussen het noorden en het zuiden van het land. Amper enkele uren daarna werd deze christendemocraat door koning Boudewijn op het matje geroepen.
Dit bepaald onhandig koninklijk optreden veroorzaakte een Vlaamse proteststorm. Vooreerst vonden de meeste Vlamingen dat de minister-president van Vlaanderen trefzeker had vertolkt wat zijzelf ervan denken. Daarenboven verweten nogal wat waarnemers het staatshoofd een politiek van twee maten en twee gewichten: Franstalige excellenties krijgen nooit een berisping, Vlaamse gezagdragers werden al vaker ten paleize ontboden. Toen ook duidelijk werd dat de vorst juridisch niet eens iets te zeggen heeft aan de voorzitter van de Vlaamse regering, sprak men openlijk van een blunder van ‘het Paleis’. Met uitzondering van de Vlaamse socialisten, die traditioneel een lauw communautair profiel aannemen, gingen eigenlijk alle Vlaamse partijen achter Van den Brande staan. De Franstaligen weten dus dat het ‘natuurlijk proces’ van de Belgische scheiding niet gestopt is.
De goedgekeurde grondwetsartikelen openen voor de deelstaten op verschillende terreinen nieuwe perspektieven. Zo verwerft Vlaanderen het grondwettelijk recht internationale verdragen af te sluiten voor de materies waarover het zelf bevoegd is. Concreet betekent dit dat Vlaanderen, bijvoorbeeld, met Nederland accoorden kan maken over veel meer dan onderwijs en cultuur. Ook infrastructuur, milieu, huisvesting, economie, sociale zaken en wat al meer, zijn bespreekbaar. De tijd dat moet worden gewacht op de medewerking van het Franstalig geïnspireerde Belgische departement van Buitenlandse Zaken lijkt voorbij.
Het was overigens Luc Van den Brande die, nog vóór de stemmingen in de beide nationale assemblées in het Vlaamse parlement meedeelde dat er jaarlijks op regeringsniveau een overleg komt met de Nederlandse bewindslieden. Tenminste, indien Ruud Lubbers en zijn ploeg de gevolgen van de zachte staatkundige omwenteling in België snappen. En zij er eindelijk durven naar te handelen.
Want hier wordt het nooit meer zoals voorheen...