| |
| |
| |
Regionaal
Benelux - Grensoverschrijdende samenwerking
Het blad ‘Benelux’ van de Benelux Economische Unie te Brussel heeft onder nr. 91-2 speciale aandacht besteed aan de Overeenkomst Grensoverschrijdende Samenwerking. Met deze overeenkomst kunnen gemeenten, waterschappen en provincies in de drie Beneluxlanden over de grens heen met elkaar overeenkomsten sluiten, samenwerkingsverbanden aangaan en zelfs gemeenschappelijke organen oprichten zonder dat de rijksoverheid daaraan te pas komt.
Een uitdaging voor grensgemeenten om daadwerkelijk de Europese grenzen te laten vervagen.
Kort na het sluiten van de overeenkomst besteedde Neerlandia reeds uitvoerig aandacht aan deze publiekrechtelijke mogelijkheid tot feitelijke integratie (zie Neerlandia 1991-2, blz. 42).
Het Benelux-dossier 91-2 bevat tal van artikelen over mogelijke samenwerking op verschillend gebied.
Het nummer telt 70 bladzijden en is bij het Benelux-secretariaat te verkrijgen: Regentschapsstraat 39, 1000 Brussel.
Samenwerkingsverbanden in het Belgisch-Nederlandse grensgebied
Samenwerkingsverbanden in het Duits-Nederlandse grensgebied
| |
De regio's van Europa
De Europese eenwording brengt regionalisatie met zich mee, enerzijds spontaan, anderzijds gestimuleerd door de Europese Commissie te Brussel.
Eind vorig jaar vond de tweede conferentie van Europese regio's met vertegenwoordigers van het Europese parlement plaats. In de aanvaarde slotverklaring vragen de regio's om erkenning en inspraak. Zij stellen ‘dat om het gebrek aan democratie in het communautaire regionale beleid op te heffen, het onontbeerlijk is enerzijds te zorgen voor de vertegenwoordiging van de regio's op communautair vlak d.m.v. de oprichting van een Comité van de regio's, en anderzijds de rol en de bevoegdheden van het Europees Parlement te versterken’.
De Top van Maastricht besloot twee weken later zo'n Comité van de regio's op te richten.
De regio's achten zich een ideaal bestuursniveau om Europa dichter bij de burger te brengen.
Aangezien in de toekomst het subsidiariteitsbeginsel (decentralisatie naar de lagere overheid) in versterkte mate geldt, kan de rol van de regio's aanzienlijk worden versterkt. Het subsidiariteitsbeginsel vereist immers dat de besluiten op een zo laag mogelijk bestuursniveau worden genomen. Wat een wijkbestuur kan doen, wordt niet
| |
| |
aan de gemeente overgelaten. Pas na het gemeentelijk niveau komen provincies, regio's, deelstaten, en naties. Pas in het laatste stadium is de EG aan de beurt. Bovendien moeten de EG-besluiten op een zo laag mogelijk niveau worden uitgevoerd. Ook hier zien de regio's een rol voor zich weggelegd.
Ten slotte is er nog altijd een kloof tussen de arme en de rijke regio's in de Gemeenschap, aldus de slotverklaring. Als die niet wordt gedicht, is de kans van slagen van de Economische en Monetaire Unie en van de Politieke Unie gering.
De regio's aan de huidige binnengrenzen dringen aan op snelle verbetering van de achterstand.
Als de binnengrenzen wegvallen, zal het gebrek aan infrastructuur in vele grensregio's zich pijnlijk doen gevoelen.
| |
Duitstalige provincie
De Brusselse staatssecretaris V. Anciaux stelde aan de inmiddels afgesloten ‘dialoog van gemeenschap tot gemeenschap’ in België voor om van de Duitstalige gemeenschap een afzonderlijk gewest te maken, los van Wallonië. Ook wil de heer Anciaux de provincie Luik splitsen in een Waalse provincie Luik en een Duitstalige provincie Eupen of Sankt-Vith. Oude achterhaalde toedelingen dienen ongedaan te worden gemaakt, aldus de heer Anciaux.
| |
Brusselse stedebouw
Om de achtergrond te schetsen van de groeiende weerstand van Vlaamse verenigingen in Brussel en directe omgeving tegen de uitbouw van Brussel tot Europese hoofdstad, heeft Guido Tastenhoye al het onbehagen bij elkaar geschreven en gebundeld onder het veelzeggende opschrift ‘Vlaams Brabant in de wurggreep van Europa’. Hiermee wil hij niet gezegd hebben dat dit boek een naar ‘eurofobie’ en vreemdelingenhaat zwemend geschrift is; ook zet hij de Europese eenwordingsgedachte niet op de helling. Zijn enige bedoeling is geweest de ogen te openen voor de sociale, taalkundige, culturele en ecologische misstanden die het gevolg zijn van de opgang van ‘Euro-Brussel’. Deze misstanden dreigen immers uit te monden in een conflictsituatie tussen de Vlaamse autochtone bevolking van Vlaams Brabant enerzijds en Euro-Brussel anderzijds. Men heeft wel de mond vol over de miskende democratische rechten van franstaligen en buitenlanders in de Vlaamse rand van Brussel, maar bij de rechten van de autochtone Vlaamse bevolking van de stad wordt nauwelijks stilgestaan.
De schrijver is van mening dat Vlaams Brabant moet worden beschermd tegen de verwoestende vangarmen van de inktvis die het Brusselse invloedsgebied is. Het gevolg van de inwijking vanuit Brussel naar de rand is een sterke stijging van de grondprijzen. Daardoor worden bemiddelde Vlaams-Brabanders genoodzaakt hun ‘heil’ buiten hun geboortestreek te gaan zoeken. Het is in dit verband dat de schrijver het gebrek aan beleidsvisie met betrekking tot grondgebruik en ruimtelijke ordening aan de kaak stelt.
Bij deze vaststelling laat hij het niet; hij geeft ook een weg aan om op een verantwoorde wijze de problematiek op te lossen. En dat doet hij door naar Nederland te verwijzen. Hij beveelt de commissie ‘Ruimtelijke Ordening en Huisvesting’ van de Vlaamse Raad aan een studiereis naar Nederland te maken om het daar van kracht zijnde systeem en de mogelijke toepasbaarheid daarvan op de Brusselse rand na te gaan. De schrijver is zelfs van mening dat het aanbeveling zou verdienen de Nederlandse woonruimtewet uit te vaardigen op Europees niveau om zo in het ontgrensde Europa al te grote interne migratiebewegingen te voorkomen. (mh)
| |
Eindelijk grensoverschrijdend geregeld
Een vijftiental jaren geleden werd het St.-Jozefziekenhuis in Essen (B) omgevormd tot een inrichting voor psycho-geriatrische patiënten. Vanaf dat ogenblik waren zieken uit Essen en directe omgeving aangewezen op Kapellen of Brasschaat. Zo was de door het ministerie van Volksgezondheid in Brussel opgelegde verplichting.
Die was evenwel strijdig met elke vorm van logica. Immers in dit geval ging het om een afstand van 20 km, terwijl er op nauwelijks de helft van deze afstand in Roosendaal (NL) een goed uitgerust ziekenhuis staat.
Het heeft tot op heden moeten duren vóór het zo geregeld werd dat zieke Essenaren in het Roosendaals ziekenhuis mogen worden opgenomen, zij het met de beperking dat deze ministeriële toestemming alleen geldt voor dringende gevallen. Voor dit ogenblik is het belangrijk te noteren dat er een opening gemaakt is in een zaak die de Essense gemoederen jarenlang beheerst heeft. (mh)
| |
Noodzakelijke decentralisatie
De staatshervorming naar een federalistisch België houdt de gemoederen bezig. De politiek is doorlopend op zoek naar pragmatische, maar helaas tegelijkertijd voor de burger meestal onbegrijpelijke oplossingen.
De herwerkte tekst van een doctoraalproefschrift uit 1986 van Johan Vande Lanotte onder de titel ‘De noodzakelijke decentralisatie’ (Kluwer, Antwerpen 1988, 2750 frs) werpt een kritische blik op het decentralisatiestreven en poogt enige orde op zaken te stellen.
Bij de aanvang van het proefschrift worden drie duidelijke vragen gesteld.
| |
| |
1. | Biedt decentralisatie een alternatief voor de communautaire spanningen? |
2. | Vergemakkelijkt decentralisatie het nemen van specifieke en gecoördineerde beslissingen? |
3. | Leidt decentralisatie tot een grotere participatie? |
De structuur van het boek volgt de lijnen van de hierboven gestelde vragen.
In het eerste deel wordt gepoogd tot een coherente en werkbare definitie van het begrip decentralisatie te komen. Daarbij wordt afgestapt van een aantal traditionele begrippen en indelingen.
In het tweede rechtsvergelijkend deel worden de geschiedenis, de huidige structuur en de algemene tendenzen betreffende staatsstructuur van vier andere landen uitgewerkt. De auteur spitst zich daarbij telkens toe op het intermediair niveau en de drie eerder genoemde toetsingskriteria. Naargelang het land zal deze analyse eerder constitutioneel zijn bij federale staten (Zwitserland, Canada), dan wel administratiefrechtelijk bij eenheidsstaten (Frankrijk, Nederland).
In het derde deel worden de besluiten uit de delen één en twee kort samengevat, en wordt de concrete vraagstelling m.b.t. de Belgische situatie behandeld, rekening houdend met de wijzigingen aan de vraagstelling, die zich door het rechtsvergelijkend onderzoek opdringen. De universele definitie van het eerste deel - die zo ruim mogelijk is - wordt in de besluiten verenigd tot een model dat past binnen de Belgische context.
Tenslotte komt de auteur tot het besluit dat een negatief antwoord gegeven moet worden aan de in aanhef gestelde vragen. Dit betekent niet dat decentralisatie naar intermediaire niveaus zonder nut is, maar het biedt blijkbaar geen oplossingen voor nationaliteitsproblemen.
(YP)
| |
Het beloofde land
Sinds 1984 geeft de Geschied- en Familiekundige Kring ‘WESTHOEK’ een jaarboek uit; hierin wordt het rijke en bewogen verleden van deze grensoverschrijdende regio in tal van facetten behandeld.
Om echter nog beter in te kunnen spelen op de verlangens van geschiedkundige belangstellenden en vorsers heeft deze kring besloten met een nevenreeks te starten onder het opschrift ‘Bijdragen tot de geschiedenis van de Westhoek’. Hierdoor wordt men in staat gesteld een aantal studies rond één thema te bundelen.
De eerste ‘vrucht’ van deze formule is op 22 mei 1992 in het gemeentehuis van Kemmel-Heuvelland voorgesteld. Het boek heeft de titel ‘Het beloofde land’ meegekregen; een achttal schrijvers uit binnen- en buitenland werkte een bijdrage uit met betrekking tot werken, geloven en vluchten tijdens de 16e en 17e eeuw. Voor verdere inlichtingen kunt u terecht bij: Jaak Decaestecker, secretaris-eindredacteur ‘Westhoek’, Rozelaarstraat 6, B-8900 Dikkebus-leper. (mh)
| |
Regionalisering
Overal in Europa manifesteert zich de hang naar kleinere verbanden. In het Oosten vallen hele landen uit elkaar. Joegoslavië en de Sovjet-Unie bestaan niet meer en voor het leven van Tsjechoslowakije wordt gevreesd. In het Westen proberen vooral regio's, deelstaten en provincies meer autonomie te verwerven, die soms heel ver in de richting gaat van onafhankelijkheid.
België is een losse federatie geworden en kan de komende jaren de laatste samenbindende elementen vaarwel zeggen. Spanje is in een proces gewikkeld waarbij provincies vergaande autonomie krijgen. In Italië bleek bij de laatste verkiezingen veel steun voor afsplitsing van het rijke noorden van het armere zuiden. In Duitsland willen de Länder hun zeggenschap - ook in zaken van de EG - uitbreiden. De regering van Parijs vreest de zieleroerselen van Corsicanen, Basken en Bretons. En Londen weet weer waar Schotland ligt.
Integratie en eenwording zijn voor het Europese publiek begrippen uit een voorbij verleden geworden. Het debat over behoud van de eigen identiteit en over het veiligstellen van eigen belangen op de korte termijn heeft de visie op verdere eenwording, op een federaal Europa dat naast de Verenigde Staten en Japan een wereldrol speelt, overschaduwd.
(W.H. Weenink in NRC-Handelsblad van 3 juni 1992).
| |
Benelux-memorandum
Het lijkt er warempel op dat de drie Beneluxlanden door de Europese ontwikkelingen toch wat meer naar elkaar toe gedreven worden. Voorstellen van de grotere EG-landen om het halfjaarlijks roulerende voorzitterschap voor kleine landen te beperken en ook het talenregime te beknotten, deed de Belgische minister van Buitenlandse Zaken besluiten samen met Nederland en Luxemburg een memorandum op te stellen, waarover in de herfst op een Benelux-minitop gesproken zal worden. Intussen werd het memo op 20 juni jl. ingebracht in de vergadering van EG-ministers van Buitenlandse Zaken in Luxemburg ter voorbereiding van de Europese ministerstop in Lissabon van 26 en 27 juni.
| |
| |
Welke toekomst is er voor de Benelux in het Europa van na 1992 en welke institutionele aanpassingen zijn er nodig om kleine EG-landen blijvend een rol in Europa te laten spelen? De voorzitter van de Europese Commissie moet ook in de toekomst uit een kleine EG-staat kunnen komen en ook de kleinere landen moeten steeds een Europees Commissaris blijven leveren.
Volgens het Beneluxdocument moeten, als er institutionele aanpassingen komen in verband met de toetreding van nieuwe lidstaten, de grote lidstaten ‘een zekere oververtegenwoordiging van de kleine lidstaten blijven aanvaarden. Dat betekent dat die kleinere lidstaten, verhoudingsgewijs, meer mensen in het Europees Parlement moeten hebben. De Europese Commissie moet één lid per lidstaat hebben en hetzelfde moet gelden voor het Europese Hof van Justitie.
In de ministerraad moet bij de toekomstige verdeling van het aantal stemmen het huidige principe gehandhaafd worden. Dat betekent dat de grote lidstaten niet kunnen blokkeren.’
| |
Talenregeling
Ook het huidige talenregiem in de Gemeenschap moet gehandhaafd blijven. Een beperking van het taalgebruik (bijvoorbeeld tot drie talen, zoals in andere internationale organisaties vaak gebruikelijk is) lijkt niet mogelijk, ‘gezien de directe relatie tussen de communautaire instellingen en de burger’.
| |
Standaard boekhandel
De Standaard boekhandel is na een afwezigheid van tien jaar terug in Nederland en wel in Venlo en Sittard. Het Nederlandse Meulenhoff bezit 37% van de aandelen. Het Vlaamse meerderheidsbelang bedraagt 51%. Het is de bedoeling dat er nog dit jaar vier andere vestigingen in Nederland bijkomen.
Met de komst van Standaard op de Nederlandse markt wordt een unieke formule geïntroduceerd, vergelijkbaar met die van Waterstone's of Dillons in Groot-Britannië: een ruim aanbod van boeken in overzichtelijke schappen, elke vestiging voorzien van een zelfde gevelaanduiding en inrichting. Standaard wil het gat vullen tussen de ‘echte’ assortimentboekwinkels en de filialen van Burna, die naast een beperkte selectie een algemene boeken ook tijdschriften en papier- en schrijfwaren verkopen. Bij Standaard zal zeker negentig procent van het aanbod uit boeken bestaan.
| |
ECU-Frank-Florijn
Op 26 mei jl. stelde de Duitste minister van Financiën, Theo Waigel, in een toespraak voor om de toekomstige Europese munt Frank in plaats van ECU te noemen. In Duitsland bestaat weinig bereidheid om de vreemd klinkende harde naam ECU, die bovendien een oude Franse gouden munt uit de 14e eeuw is, over te nemen.
Over deze interessante vraag verscheen eerder in Neerlandia nr. 1991-1 blz. 24 een beschouwing. Daar werd gepleit om de ECU voortaan Florijn te noemen, een benaming die eveneens gemakkelijk in elke Europese taal op te nemen en van huisuit een munt uit Florence van de 13e eeuw is.
Waarom moest het initiatief tot naamsaanpassing uit Nederlands-Vlaamse handen glippen? Zowel Frank als Florijn zijn betere benamingen dan ECU. De Nederlandse en Belgische ministers van Financiën zouden er goed aan doen minister Waigel te steunen in zijn poging de naam ECU te laten vallen.
| |
DAF in Zuid-Afrika
Het Nederlandse vrachtwagenbedrijf DAF in Eindhoven gaat bestelwagens, vrachtwagens en toerbussen in Zuid-Afrika assembleren. Daartoe is een contract getekend met het eertijds tot British Leyland behorende Zuidafrikaanse Associated Automotive Distributors AAD. British Leyland behoort tot het DAF-concern. Met AAD werd al eerder een contract gesloten inzake import van DAF-trucks. AAD is gevestigd in de buurt van Kaapstad. Zowel de Nederlandse als de Vlaamse regering steunen DAF met het waarborgen van leningen van elk 100 miljoen gulden.
|
|