CDA-Rapport
Die gedachten kon ik niet van mij afzetten bij het lezen van een recent rapport van een CDA-adviescommissie, onder voorzitterschap van oud-minister drs. Jan de Koning. Hij wond er, bij de presentatie van het werkstuk, geen doekjes om: ‘Het moet maar eens uit zijn met de gedachte: eens politicus, altijd politicus. Dat is hartstikke fout’. En hij voegde er volgens de kranten aan toe: ‘De zekerheid dat je op je dertigste als begaafd politicus weet dat je tot je vijfenzestigste kunt blijven, moet verdwijnen’.
Een beetje merkwaardige uitspraak van iemand die jaren achtereen minister is geweest en leiding gaf aan verschillende departementen. Maar goed; toen hem daarop werd gewezen, luidde zijn reactie: ‘Het is ook onbehoorlijk lang geweest’.
Het advies van de commissie doelt op het kamerlidmaatschap: het mag niet langer dan 12 jaar duren voor een afgevaardigde. In een vraaggesprek met de GPD, zie het lid van de Tweede Kamer, drs. Hans Hillen, dat de regeling niet alleen voor parlementariërs moet gelden, maar ook voor ministers, politici en bestuurders op lager niveau, zoals burgemeesters en raadsleden. Hoewel niet opgemerkt, worden daarmee ook de gekozen provinciale bestuurders bedoeld, als de leden van de provinciale staten en de leden van Gedeputeerde Staten. ‘Als politici en bestuurders zich beter realiseren dat ze op de schopstoel zitten, motiveert dat om het werk zo goed en herkenbaar mogelijk te doen’, aldus drs. Hillen.
De voorstellen, waaraan het CDA-partijbestuur inmiddels zijn fiat heeft gegeven, moeten wel bij de honderden CDA-vertegenwoordigers in de publiekrechtelijke organen, of in bestuursfuncties, hard zijn aangekomen. Immers, velen onder hen weten, sedert jaar en dag, niet anders of het is de gewoonste zaak van de wereld wanneer zij eenmaal gekozen, ongestoord op het pluche kunnen blijven zitten.