Bestuur
Het bestuur van de stichting is samengesteld uit vertegenwoordigers van verschillende bevolkingsgroepen, telt enkele hoogleraren, maar ook personen uit het bedrijfsleven. Van stonde af aan heeft men er bewust
naar gestreefd de stichting geen exclusieve blanke aangelegenheid te laten zijn. Er zijn tenslotte zo langzamerhand meer
niet-blanken die Afrikaans spreken dan blanken.
De stichting lijkt dan ook de juiste gesprekspartner te zijn voor allen in Nederland en Vlaanderen die begaan zijn met het lot van het Afrikaans als nauw verwante taal.
Heeft nog niet onlangs, tijdens het congres ‘Taal en identiteit’ van het Leidse Afrika-studiecentrum op 24 juni de minister van Onderwijs en Wetenschappen bij monde van zijn loco-secretaris-generaal laten weten: ‘De contacten tussen de Nederlandse en Zuid-Afrikaanse universiteiten nemen in snel tempo toe. Bijna elke Nederlandse universiteit heeft een samenwerkingsverband met een Zuid-Afrikaanse universiteit. Ook de Koninklijke Nederlande Akademie heeft in Zuid-Afrika mogelijkheden verkend voor wetenschappelijke samenwerking. Minister Ritzen heeft in december jl. erop gewezen dat een nieuw en democratisch Zuid-Afrika, indien het dit wenst, zeker is van een plaats in de Nederlandse Taalunie. Bij de Vlaamse en Nederlandse ministers van onderwijs en cultuur bestaat deze bereidheid. In een grote Taalunie, waarin ook bv. Suriname zou participeren, is er ruimte voor zowel het Nederlands in zijn verschillende vormen als het Afrikaans.’
Ook zullen tijdens de presentatie van de Nederlandse letteren op de Frankfurter Buchmesse volgend jaar de Afrikaanse letteren deel uitmaken van de gecombineerde Nederlands-Vlaamse inbreng. En de Koninklijke Nederlandse Akademie van Wetenschappen schrijft in een advies aan de minister van Onderwijs: ‘Nederland en Vlaanderen - tezamen het Nederlandse taalgebied - zullen zich rekenschap moeten blijven geven van hun eigen verleden; willen zij een volwaardige plaats binnen het toekomstige Europa behouden, dan zullen zij hun eigen taal en cultuur moeten blijven bestuderen en de door onderzoek verkregen kennis moeten propageren.’
Wanneer wij ons in de Lage Landen in het verlengde hiervan niet bekommeren om onze dochtertaal, wie zou het dan wel doen? Het Nederlands staat mee op het spel.
Die beiteltjie
Ek kry 'n klein klein beiteltjie,
toe slyp ek en ek slyp hom
totdat hy klink en blink.
Ek sit 'n klippie op 'n rots;
- mens moet jou vergewis:
'n beitel moet kan klip breek
ek slaat hom met my beiteltjie
daar spring die klippie stukkend
so skoon soos langs 'n voeg:
toe, onder my tien vingers bars
en langs my voete voel ek
die donker naat loop deur my hand
en kloof hom wortel toe -
Dan, met twee goue afgronde
en oor die kranse, kokend,
verdwyn die vlak groen see
en op die dag sien ek die nag
met 'n bars wat van my beitel af
dwarsdeur die sterre loop.