Interparlementaire commissie
Zelf beschouw ik de totstandkoming en ontwikkeling van de Interparlementaire Commissie beslist als een winstpunt. Aan leden van de volksvertegenwoordiging, leden van de Staten-Generaal en leden van de Vlaamse Raad, werd de opdracht toevertrouwd parlementaire controle uit te oefenen op de gang van zaken in de Taalunie.
Het Verdrag zelf bevat slechts twee artikelen in verband met de samenstelling en de opdracht van de Interparlementaire Commissie.
Artikel 10: ‘De Interparlementaire Commissie is bevoegd te beraadslagen over alle zaken die op de Taalunie betrekking hebben en zich daarover tot het Comité van Ministers te richten. De Interparlementaire Commissie regelt zelf haar werkzaamheden.’
Artikel 11: ‘De Interparlementaire Commissie bestaat uit ten minste veertien leden, van wie de helft wordt verkozen uit en door de Cultuurraad voor de Nederlandse Cultuurgemeenschap in België en de andere helft uit en door de Staten-Generaal in Nederland.’
Bij de totstandkoming van de verschillende Taalunie-organen werd aan de hand van een nota van de Algemeen Secretaris de opdracht van de Interparlementaire Commissie nader omschreven. Het gaat om een orgaan, zo dacht men, uiteraard een volksvertegenwoordigend orgaan, dat zijn eigen regels en werkwijze vaststelt en dat het Comité van Ministers ter verantwoording kan roepen. De Interparlementaire Commissie heeft derhalve het recht de volgende eisen te stellen:
1. | de beantwoording door het Comité van Ministers van gestelde vragen; |
2. | de lijfelijke aanwezigheid van het Comité indien noodzakelijk geacht; |
3. | het houden van algemene beschouwingen; |
4. | het in detail bespreken van onderdelen van het beleid; |
5. | het bespreken van de vastgestelde begroting van het lopende jaar; |
6. | het bespreken van de ontwerpbegroting van het komende jaar; |
7. | het uitbrengen en verspreiden van een gedrukt verslag van zijn werkzaamheden. |
Deze opvattingen liggen ten grondslag aan het Reglement van Orde dat de Interparlementaire Commissie tijdens haar installatievergadering van 6 mei 1983 heeft aangenomen.