Spiegel Noord
Een stevig bastion
door Geert Groothoff
Op de avond van de twintigste mei, omst
reeks tien over half elf, verkondigde minister-president Ruud Lubbers in het KRO-programma Reporter op de beeldbuis een ‘boodschap’ aan het Nederlandse volk. Hij maakte bekend na 1994 het Torentje - eens de werkkamer van Thorbecke, met het riante uitzicht op de Haagse Hofvijver - te verlaten. In één adem voegde hij daaraan toe in de persoon van de huidige fractievoorzitter van het CDA in de Tweede Kamer, mr. drs. L.C. Brinkman, een waardig opvolger te zien. Opzienbarend nieuws was het niet. Immers, de premier had eerder, met de bekende slagen om de arm, van zijn voornemen en keuze blijk gegeven. Zijn definitieve besluit was op dat moment actueel. Maar actualiteit heeft tweeërlei betekenis. De vooraanstaande Duitse journalist en docent Walther von La Roche geeft daarvan een bondige definitie: ‘Aktualität ist nicht nur die einzelne Verânderung, sondern auch, was in der Öffentlichkeit als Thema gerade wichtig erscheint, wofür gerade Aufgeschlossenheit beim Publikum besteht’. Welnu, de belangstelling voor de vraag welke beslissing de premier zou nemen leefde reeds lang in de politieke regionen, ook bij een groot deel van de bevolking en in het bijzonder in de gelederen van het CDA.
De uiteindelijke mededeling van de premier mag een beetje afwijken van de democratische spelregels bij het aanwijzen van een opvolger, zoals voorstanders van een gekozen minister-president zullen beweren, maar hij is daarmee niet buiten zijn boekje gegaan. Gedachten zijn vrij. En daarop gebaseerde voorkeuren ook. Wie de greep heeft op de machtsverhoudingen kan zich, mits op fatsoenlijke wijze, dergelijke aanspraken op het adviseren voor het aanwijzen van personen aan de top permiteren. In landen met eveneens een democratisch staatsbestel gebeurt er hetzelfde. Weliswaar gaat aan de aanwijzing in kleine kring van representanten overleg vooraf, maar het zal weinig voorkomen dat de politieke aanhangers van de betrokken partij een dergelijk advies zullen negeren. Het is een doodgewoon uitvloeisel van het feit dat macht in het politieke spel invloed heeft. Gelijk in het kerkelijk leven, in de grote zakenwereld en in het vakbondswezen.
Het CDA is nu eenmaal in Nederland de grootste partij, steunende op een derde van het aantal uitgebrachte stemmen bij verkiezingen en daardoor sterk vertegenwoordigd in de publiekrechtelijke organen. Daar komt nog iets bij. Zoals alle christen-democratische partijen in Europa neemt het CDA een centrumpositie in. De partij dankt dat niet alleen aan zichzelf, maar ook aan de mate waarin de overige
Elco Brinkman, door premier Lubbers als diens opvolger voorgesteld, plaatst het portret van zijn grote voorganger Willem van Oranje in het Verbondskantoor. (foto archief ANV)
politieke partijen haar daarvoor de speelruimte geven. Vaak zien degenen die zich stoten aan de machtspositie van het CDA het laatste over het hoofd. De kracht van het CDA schuilt in het besluit van 1973 toen de Katholieke Volkspartij (KVP), de Anti-Revolutionaire Partij (ARP) en de Christelijk-Historische Unie (CHU) een samenwerkingsverband aangingen. De term ‘bloedgroepen’ kwam in zwang. Programmatisch voltrok zich een osmoseproces. Waardoor soms voor het gedachtengoed van de oude partijen, onder invloed van de gewijzigde omstandigheden en nieuwe vraagpunten in de samenleving een andere formulering werd gekozen, in de vorm van aanvulling en aanpassing. Echter, met behoud van het wezen der christen-democratie, zoals die wordt verstaan: het Evangelie als de grondslag voor de politieke overtuiging.