| |
| |
| |
Algemeen-Nederlandse kroniek
Groot op schaal
de pracht van het passagierschip
Maritiem Museum Prins Hendrik Leuvehaven 1, Rotterdam
Wie kent ze niet, de bekende scheepsnamen als ‘DEMPO’, ‘INSULINDE’, ‘SIBAJAK’, ‘STATENDAM’, ‘NIEUW AMSTERDAM’ en de wat recentere ‘WILLEM RUYS’. Voor velen is het een herinnering aan tijden van weleer.
In het Maritiem Museum Rotterdam is van 8 februari t/m 7 juni 1992 weer de sfeer te proeven van het leven aan boord van passagiersschepen op de tentoonstelling ‘GROOT OP SCHAAL’; een tentoonstelling waarin modellen van deze bekende passagiersschepen en een tiental andere te bezichtigen zijn.
Wie tegenwoordig een grote afstand moet overbruggen maakt gebruik van het vliegtuig, terwijl de grote passagiersschepen vooral vakantiecruises varen op de Middellandse Zee en in het Caraïbisch gebied.
Toch is het nog maar een halve eeuw geleden dat vanuit alle grote havens wekelijks afvaarten plaatsvonden van passagiersschepen, waarop zich mensen inscheepten
die zich voor hun werk over zee of oceaan moesten verplaatsen. De belangrijkste routes vanuit Nederland waren die naar Noord-Amerika en naar het voormalige Nederlands-Indië. Een reis met een passagiersschip was een belangrijke gebeurtenis in veel levens. Zelfs voor die mensen, die nooit een reis meemaakten maar familieleden of vrienden wegbrachten en zo'n schip mochten bekijken, zijn deze schepen een blijvende herinnering.
In Rotterdam waren veel passagiersrederijen gevestigd, waarin de Holland Amerika Lijn en de Rotterdamsche Lloyd de belangrijkste waren. Van elk schip dat een scheepswerf bouwde, werden tevoren één of twee modellen gemaakt op basis van de oorspronkelijke ontwerptekeningen. De gehanteerde schaal voor deze ‘werfmodellen’ was 1:48. Deze schaal maakte zo'n model indrukwekkend groot en bood de mogelijkheid tot een bijzonder accurate en goed zichtbare detaillering.
Een aantal van deze modellen bevindt zich in de collectie van het Maritiem Museum Rotterdam.
Het museum toont in de tentoonstelling ‘Groot op schaal’ een vijftiental prachtige modellen ‘groot op schaal’ van Nederlandse passagiersschepen. Om een idee te geven van de afmetingen: het kleinste model is van de ‘Prins Willem van Oranje’ van de Oranje Lijn en meet 1.56 meter terwijl de ‘Statendam II’ van de Holland-Amerika-Lijn het grootste model is met een lengte van 3.64 meter!
Op de tentoonstelling worden deze modellen getoond samen met het speciaal voor deze schepen ontworpen meubilair, scheepssier, serviesgoed en schilderijen. Een reconstructie van een luxe slaaphut met meubilair uit de ‘Statendam’ en een met serviesgoed
gedekte tafel geven een representatief beeld van de bloeitijd van de passagiersvaart.
Samen met prachtig gedrukt reclamemateriaal, menukaarten en schitterende foto's van scheepsinterieurs geven de scheepsmodellen en voorwerpen een goede indruk van de pracht en praal van het passagiersschip dat voor velen een nostalgische herinnering is geworden.
| |
Educatieve omroep/Teleac: STEDEN DES TIJDS, historische stadstypen in de Nederlanden
Op zaterdag 13 juni aanstaande start Teleac opnieuw met de serie ‘Steden des Tijds, historische stadstypen in de Nederlanden’. Teleac ontving tijdens het ‘New York Festival’ in januari 1992 in New York de Grand Award voor het televisieprogramma ‘Tongeren’ uit deze serie. Bij deze serie die in het najaar 1990 voor de eerste keer is uitgezonden staan tien steden centraal, die om zeer bepaalde reden zijn geselecteerd. Namelijk in de ontwikkeling van iedere stad is steeds een bepaalde omstandigheid aan te wijzen die heeft geleid tot spectaculaire ontwikkeling en bloei, zoals bijvoorbeeld Hoorn door de VOC en Gent door het water.
| |
| |
Zeven Nederlandse en drie Vlaamse steden worden op deze manier belicht.
| |
Inhoud
De serie bestaat uit tien televisie-en tien radioprogramma's, een rijk geïllustreerd cursusboek en een wandelgids. Aan de hand van stadsgeschiedenissen worden verschillende stadstypen in het boek beschreven en wordt de ontwikkeling van de stad tot ongeveer 1800 behandeld. Hierbij is veel aandacht voor het dagelijks leven in de steden. De televisielessen volgen de hoofdstukken van het boek. Aan de hand van overgebleven gevels, gebouwen, prenten, archiefstukken en gebruiksvoorwerpen wordt de typering van de betrokken stad verder uitgewerkt. In de radioprogramma's ligt het accent juist op de ontwikkelingen in de negentiende en twintigste eeuw. Verder besteed de radio uitgebreid aandacht aan de plaatselijke archieven.
| |
Uitzendtijden
De tien televisie-uitzendingen starten op zaterdag 13 juni aanstaande. De eerste twee worden uitgezonden op maandag van 22.45-23.15 uur. De overige acht uitzendingen worden uitgezonden op maandag van 21.25-21.55 uur via Nederland 3.
De tien radio-uitzendingen zijn vanaf dinsdag 16 juni aanstaande van 22.00-23.00 uur wekelijks op die dag te beluisteren op Radio 5.
| |
Bestelwijze
Het studieboek kost f 63,50 of BF 1230 (ISBN 90-6533-235-9), de wandelgids kost f 19,75 of BF 380 (ISBN 90-6533-236-7) en zijn te bestellen door het bedrag van het gewenste boek of beide boeken over te maken op postgiro 54 42 32 ten name van Teleac, Utrecht onder vermelding van de titel: ‘Steden des Tijds, historische stadstypen in de Nederlanden’. De boeken zijn ook in de boekhandel te koop.
| |
België op Nederlandse televisie
De KRO vertoont op zes opeenvolgende zondagavonden vanaf 12 april een televisieprogramma van een halfuur dat Nederlanders een blik gunt op het alledaagse leven van Vlamingen.
De ook in Nederland goed bekende Belgische televisiemaker Carl Huybrechts maakte deze serie.
Vanaf het feest van de geboorte tot en met het leed van de begrafenis en wat daar tussen ligt.
Huybrechts haalt de woorden aan van de Nederlander Jan Mulder die jarenlang in Anderlecht voetbalde. ‘Het verschil tussen Nederland en België kan ik niet onder woorden brengen, maar ik voel het aan duizend dingen’. Die kleine dingen probeert de serie in beeld te brengen.
| |
Moeras tussen Nederland en Frankrijk
Vaste medewerker Derk-Jan Eppink van de NRC-Handelsblad schrijft tegenwoordig regelmatig in De Standaard. In deze krant verscheen op 21 december jl. zijn volgende analyse van België en Vlaanderen:
‘België is een bestuurlijk moeras tussen Nederland en Frankrijk. Het land maakt een evolutie door van unitaire staat naar een federale, of konfederale staat. Maar er wordt in dit proces een fundamentele fout gemaakt: er worden nieuwe instellingen in het leven geroepen terwijl de oude blijven bestaan. Deze instellingen komen naast de oude te staan, maar vervangen deze niet. Zo ontstaan te veel bestuurslagen: nationaal, gewestelijk, gemeenschappelijk, provinciaal en gemeentelijk. Het resultaat is een warboel van kompetenties, niemand weet wie waar verantwoordelijk voor is.’
‘Politiek is meer dan spelletjes spelen en zaken gaande houden.
Zij moet een duidelijk haalbaar doel omschrijven, en middelen zoeken om het te realizeren. Vlaanderen kan niet werken aan konfederalizering van de Belgische staat als het de Belgische kwalen overneemt. Vlaanderen kan niet zelfstandig vluchten in Europa als het eigen huis niet op orde is. Flamingante dromen over “Federale Nederlanden in een konfederaal Europa” blijven folklore zolang Vlaanderen niet effektief wordt bestuurd.’
‘Voor de wanorde bestaat geen ekskuus: de klassieke partijen zijn schuldig. Zij hebben kiezers in protestgedrag gejaagd, en van de Vlaamse Leeuw een stinkdier gemaakt. Zij hebben zich ingekocht, en de rekening op de stapel van de staatsschuld gelegd. Zij hebben de plicht de bureaukratie te saneren, om van Vlaanderen een doelmatige entiteit te maken. Snoeien zonder pardon moet het wachtwoord zijn: het ambtelijke vet moet weg. De politicus die nu nog oude spelletjes speelt, bedriegt vooral zichzelf.’
| |
Nederlands Café
De Tweede Kamer heeft een nieuw onderkomen gekregen. Om de droog geworden kelen van de leden te smeren is tegen de nieuwe behuizing een café gebouwd dat ook moet dienen als trefpunt voor politici en het ‘gewone volk’.
Het café moest een naam krijgen. Een prijsvraag werd uitgeschreven en leverde ruim 100 inzendingen op. Een jury, bestaande uit Tweede Kamer-voorzitter Deetman, de commissaris van de Koningin van Zuid-Holland Patijn en de burgemeester van Den Haag Havermans kozen daaruit de beste inzending. Het café zal de naam ‘Speaker's Corner’ dragen. Om in kroegtermen te blijven: een bezopen naam.
| |
| |
| |
Taal
Etikettering in begrijpelijke taal
De nieuwe EG-bepalingen laten toe dat het voldoende is om op etiketten van levensmiddelen, afkomstig uit een andere lidstaat, in een voor de koper begrijpelijke taal te vermelden welke ingrediënten die levensmiddelen bevatten.
Wat is begrijpelijke taal? Voor de een kan dat nog het Engels, Frans of Duits zijn, voor de ander uitsluitend de landstaal.
De werkgroep Taalgebruik van het ANV ijvert al jaren voor het gebruik van Nederlandstalige teksten op in Nederland en Vlaanderen verhandelde produkten. Buitenlandse producenten en de importeurs van hun goederen worden met wisselend resultaat gewezen op het belang van het gebruik van het Nederlands, ook op garantiebepalingen en gebruiksaanwijzingen. In hun ijver gaan zij soms zo ver dat er twee Nederlandstalige teksten op voorkomen. Ongetwijfeld is de één van de Nederlandse en de ander van de Vlaamse importeur afkomstig.
Het besef dat Nederland en Vlaanderen één taalgebied is, is bij velen nog niet doorgedrongen. Ook niet bij Gram cornflakes.
Maar liever twee teksten dan helemaal geen Nederlands zoals dat laatste een gevolg kan zijn van de EG-richtlijn, hoewel je je kunt afvragen of weglaten van een Nederlandse tekst wel zo'n slim idee is van de producent.
Naar aanleiding van de EG-maatregel diende de CVP-senator Herman Suykerbuyk in de Vlaamse Raad een voorstel van resolutie in betreffende de bescherming van de Nederlandse taal. Hij is ten zeerste verontrust over de rechtspraak van het Europese Hof van Justitie inzake het gebruik van ‘een voor de koper gemakkelijk te begrijpen taal’ voor produktinformatie en etikettering.
De Senator vreest ook een toenemende verengelsing van het hoger onderwijs.
Hij waarschuwt er tevens voor dat alhoewel het Nederlands één van de 9 officiële talen van de EG is, waakzaamheid geboden is omdat bij een uitbreiding van de EG telkens de veeltaligheid aan de orde wordt gesteld.
H. Suykerbuyk benadrukt dat de cultuur- en taalverscheidenheid tot de essentie van de Europese beschaving behoren en moeten gerespecteerd worden.
Hij is daarbij van mening dat om de positie van de Nederlandse taal in Europa te willen handhaven en verbeteren, samenwerking met Nederland noodzakelijk is. De Taalunie heeft een belangrijke rol te vervullen inzake het behoud en de verspreiding van de Nederlandse taal in Europese context.
In de resolutie van de CVP-Senator wordt van de Vlaamse Executieve zo spoedig mogelijk het volgende gevraagd:
1) | de nodige maatregelen tot behoud en aanmoediging van de Nederlandse taal; |
2) | de nodige stappen daartoe bij de Europese, de Nederlandse en de nationale instanties; |
3) | de nodige initiatieven inzake de kwaliteit van het moedertaalonderricht. |
Tenslotte wordt in de resolutie gesteld dat de Vlaamse Raad de wijzigingen van de EG-Verdragen inzake de Europese Politieke Unie, ondertekend te Maastricht op 7 februari 1992, niet zal goedkeuren indien er onvoldoende waarborgen zijn ter bescherming van de Nederlandse taal; Dit sluit aan bij een voorstel van resolutie die Herman Suykerbuyk vorig jaar indiende en waarin voldoende waarborgen geëist werden voor het behoud van de culturele en regionale verscheidenheid in Europa.
Daarin werd voorgesteld dat de Vlaamse Raad de wijzigingen van de EG-Verdragen in het kader van de Europese Politieke Unie, niet zou goedkeuren ‘indien de regio's daarin onvoldoende aan bod komen en er te weinig waarborgen zijn voor het behoud van de culturele en regionale verscheidenheid in Europa’.
Gram Corn Flakes zijn bereid uit de allerbeste Mais. Deze altijd knisperend verse Corn Flakes vormen in Combinatie met Suiker en. Melk een natuurlijk en voedzaam Ontbijt.
Voor de Corn Flakes van Gram is de allerbeste Mais genomen. Ze liggen smakelijk Knappend in de Mond. Met Melk en Suiker vormen ze een heerlijk Ontbijt dat natuurlijk en voedzaam is.
| |
| |
| |
Van Dale krijgt 12.000 nieuwe trefwoorden
De nieuwe Grote Van Dale zal in september verschijnen en bijna 12.000 nieuwe trefwoorden bevatten op een totaal van ongeveer 240.000.
De herziene editie staat onder leiding van de Vlaming Guido Geerts en de Nederlander H. Heestermans, die de medewerking kregen van tientallen neerlandici.
Naast de 12.000 nieuwe woorden nemen zij ook de vervoeging van sterke werkwoorden op in de trefwoordenlijst. Zij besteden voorts aandacht aan woorden die in België algemeen gebruikt worden en aan Zuidnederlandse woorden uit de literatuur. Het boek wordt dan ook nog dikker en zal meer dan 4.000 pagina's tellen.
| |
Taalbrief
Van Dale Lexicografie geeft sinds februari jl. een maandblad met praktische informatie over taalgebruik en schrijfvaardigheid uit onder de titel Taalbrief. Het blad is gericht op verbetering van het taalgebruik, het verschaffen van inzicht in de manier waarop een tekst logisch moet worden opgebouwd en op het boeken van tijdwinst t.o.v. de schrijftijd.
De redactie staat onder leiding van twee deskundigen: dr. M. Klein, universitair hoofddocent Nijmegen en dr. M. Galle, BRTN taalrubriek ‘Voor wie haar soms geweld aandacht’, Introductieprijs fl. 99,- per jaar.
| |
Verschueren - Groot geïllustreerd Woordenboek
De negende editie is verschenen in een cassette van twee banden. Verschueren is in tegenstelling tot Van Dale (alleen woordenboek) een mengvorm van woordenboek en encyclopedie, een formule die het goed doet in Vlaanderen sinds de beginjaren dertig toen Pater Jozef Verschueren zijn eerste uitgave op de markt bracht.
Het woordenboek is geëvalueerd van wapen in de taalstrijd tot een modern wetenschappelijk werk.
Het bevat - verspreid over 2272 bladzijden - ruim 100.000 trefwoorden, 50.000 encyclopedische artikelen en ruim 4000 illustraties.
Het boek is ook in Nederland verkrijgbaar. Prijs Bf. 3750 of fl. 199,- uitgeverij de Standaard, Antwerpen.
| |
Een nieuwe ANS
De tweede editie van de Algemene Nederlandse Spraakkunst (1994 of 1995) wordt verrijkt met de allernieuwste taalkundige inzichten. De belangrijkste universitaire taalkundige neerlandici slaan op initiatief van de Nederlandse Taalunie en de redactie van de ANS de handen ineen. Het doel is de tweede editie van de ANS volledig up-to-date te maken.
De eerste editie (van 1984) was reeds behoorlijk geavanceerd. De redactie poogde een synthese te bewerkstelligen tussen taalkundige perfectie en toegankelijkheid voor het grote publiek. Volgens een aantal taalkundige toponderzoekers echter, sloeg de ANS de plank op bepaalde punten behoorlijk mis. Die taalkundigen stonden aanvankelijk zelf helaas nogal sceptisch tegenover het ANS-project en werkten ook niet bepaald van harte mee.
Dat is veranderd. Een groep van 43 taalkundigen (22 uit Nederland, 15 uit België en 6 neerlandici uit andere landen) fungeert vanaf eind februari als Redactieraad. Zij zullen hun nieuwste onderzoeksresultaten zodanig proberen te presenteren dat de ANS-redactie ze gemakkelijk kan omwerken tot bruikbare kopij. Die kopij zal vervolgens door de Redactieraad opnieuw bekeken worden.
De toegankelijkheid van de ANS voor het grote publiek mag daar niet onder lijden. Integendeel: door een verbeterd register, doorverwijzingen en een helderder layout, wil men de bruikbaarheid verder vergroten.
De ANS zal tolerant blijven, maar zal wel strak normatief te hanteren zijn.
Het ANS-project wordt uitgevoerd onder auspiciën van de Nederlandse Taalunie, die daarin samenwerkt met de Koninklijke Akademie van Wetenschappen en de Katholieke Universiteit van Nijmegen.
| |
Nederlands in de wereld
Op 31 maart werd het eerste exemplaar van het verslagboek van het Internationaal Colloquium ‘Nederlands in de Wereld’, georganiseerd door de Vlaamse Raad in het najaar 91, aan Gemeenschapsminister H. Weckx, voorzitter van het Comité van Ministers van de Nederlandse Taalunie overhandigd.
Naast de rapporten en de deelnemerslijst, bevat dit verslagboek de handelingen van het colloquium en een selectie uit de persreacties. In het voorwoord herinnert L. Vanvelthoven, voorzitter van de Vlaamse Raad, aan het overweldigend succes dat dit Internationale Colloquium, waaraan werd deelgenomen door delegaties uit negen landen, kende. Hij meent dan ook dat het verslagboek ideeën kan leveren voor de vormgeving van de permanente samenwerking tussen de Nederlands- en anderstalige gemeenschappen in de wereld.
| |
Afbouwen
In Neerlandia van februari 1992 wordt onder de titel ‘zeggen en
| |
| |
schrijven’ op bladzijde 38 gezegd, dat het een misbruik zou zijn, voorzetsels te plakken aan werkwoorden of zelfstandige naamwoorden. Uit ontelbare voorbeelden in Van Dale blijkt echter het tegendeel.
Het toeval wil nu, dat het geciteerde ‘afbouwen’ niet aan het Duits ontleend is wegens het voorgelaste voorzetsel, maar wegens de onnederlandse betekenis van ‘geleidelijk verminderen’, terwijl de aloude goed-nederlandse betekenis juist het tegendeel is, nl. door bouwen voltooien.
'n Typisch letterlijke spraakverwarring. Die verwarring is waarschijnlijk ontstaan doordat in de mijnwerkerstaal het voltooien van het uitkappen van een mijngang juist geschiedde doordat men de kolenlagen verminderde door geleidelijke afbraak.
Mr. Stan SMEETS
Weert
| |
Buchmesse 1993
In Frankfort zal de gezamenlijke stand van Nederlandse en Vlaamse letterkunde waarschijnlijk de titel dragen ‘De Nederlandstalige literatuur zoals zij wordt geschreven in Nederland, Vlaanderen, Suriname en Zuid-Afrika’. De titel werd voorgesteld door Tony Rombouts, afgevaardigde van de Vereniging van Vlaamse Letterkundigen. Zijn opzet is, verwarring over de benaming ‘Nederlandse literatuur’ in het buitenland te voorkomen. Dat daarbij ook de Afrikaanse letterkunde inbegrepen is, getuigt van het inzicht dat beide talen, het Nederlands en het Afrikaans, elkaar nodig hebben. In een gesprek tussen de ministers d'Ancona (Cultuur) en Pienaar (onderwijs) in november in Den Haag zijn beide bewindslieden overeengekomen samen te werken op het gebied van sport, taal en cultuur. De banden worden aangehaald langs de weg van spontane initiatieven, want het cultureel verdrag tussen Nederland en Zuid-Afrika is in 1981 opgeheven en zal wellicht pas met een nieuwe Zuidafrikaanse regering weer worden gesloten.
| |
Schrijvers willen subsidie
Twintig Vlaamse schrijvers vroegen op grond yan de EG-richtlijnen een werkbeurs aan bij het Nederlandse Fonds voor de Letteren.
De Nederlandse regeling is duidelijk gunstiger dan de Vlaamse. In Vlaanderen kan een auteur op jaarbasis maximaal fl. 15.000,- ontvangen, in Nederland fl. 38.000,-. Met het aanvragen van een subsidie in Nederland hopen de schrijvers gelijktijdig de Vlaamse regering onder druk te zetten om tot een betere regeling te komen.
Het ‘Fonds’ heeft al laten weten geen geld te hebben voor zowel Nederlandse als Vlaamse schrijvers en onderzoekt formele en juridische mogelijkheden om de aanvragen te kunnen afwijzen.
Inmiddels hebben Nederlandse schrijvers bij de Vlaamse Dienst Letteren en Dramatische Kunst een zelfde verzoek ingediend, daarbij gesteund door de Vereniging van Letterkundigen, die hiermee de Vlaamse regering onder druk wil zetten om tot een gelijke regeling als die in Nederland te komen.
De nieuwe minister van Cultuur, Hugo Weckx, liet weten dat het oprichten van een gezamenlijk fonds wellicht de beste oplossing biedt.
| |
Projectsubsidie
De Stichting LIRA Fonds verstrekt op aanvraag subsidie voor projecten die (het gebruik van) Nederlands literair, literair-dramatisch en muziek-dramatisch repertoire bevorderen en ontwikkelen.
Stichting LIRA Fonds is in 1991 opgericht door de auteursrechten-organisatie Stichting LIRA. LIRA exploiteert voor de bij haar en haar buitenlandse zusterorganisaties aangesloten schrijvers en vertalers auteursrechten op toneelstukken, hoorspelen en andere geschreven werken. LIRA mag van de door haar geïncasseerde auteursrechten 10% inhouden voor sociale en culturele doelen. Het geld dat hiervan beschikbaar is voor culturele doelen wordt door de Stichting LIRA Fonds beheerd en besteed.
Een adviescommissie is aangesteld om het bestuur van de Stichting LIRA Fonds te adviseren over de besteding van de gelden voor culturele doelen.
De adviescommissie komt tenminste vier maal in het jaar bijeen om subsidie-aanvragen te behandelen en het bestuur van Stichting LIRA Fonds te adviseren over het al dan niet honoreren van aanvragen.
Een ieder heeft de mogelijkheid om een subsidie-aanvraag in te dienen bij de Stichting LIRA Fonds mits het betreffende project het (gebruik van) Nederlands literair, literair-dramatisch en muziekdramatisch repertoire bevordert en ontwikkelt.
Voor alle subsidie-aanvragen geldt dat deze, voorzien van een plan en een begroting, worden gezonden aan:
Adviescommissie LIRA-fonds
p/a Stichting LIRA
Postbus 594
1180 AN AMSTELVEEN
Voor een spoedige afhandeling moeten aanvragen voor één van de volgende data zijn ingediend: 1 mei 1992, 6 augustus 1992, 1 december 1992.
| |
| |
| |
Fonds voor gastschrijvers
De Rotterdammer L.J. Pieters heeft onlangs in samenwerking met het Prins Bernhard Fonds een fonds-op-naam gesticht. De jaarlijkse opbrengst van het vermogen ten bedrage van f 30.000 à f 40.000 dient aan het verblijf van een buitenlandse schrijver of dichter in ons land te worden besteed. Deze zal op uitnodiging van de Stichting Poetry International in Rotterdam gedurende een geheel academisch jaar of een gedeelte ervan aan één van de Nederlandse universiteiten als gastschrijver verblijven. De voorkeur gaat uit naar een schrijver of dichter die zijn of haar land om politieke redenen heeft moeten verlaten of anderszins in moeilijkheden is geraakt.
De naam van het nieuwe fonds luidt: ‘het Ludo Pieters Gastschrijver Fonds’. Het beheer ervan heeft het Prins Bernhard Fonds op zich genomen, terwijl de Stichting Poetry International voor de uitgenodigde gastschrijver zorg zal dragen.
Gedurende het lopende academische jaar 1991-1992 fungeert aan de Rijks Universiteit Leiden de in ballingschap levende Chinese schrijver Duo-duo als ‘writer-in-residence’. De middelen hiervoor werden door het Prins Bernhard Fonds ter beschikking gesteld.
| |
Martinus Nijhoff Prijs voor vertalers
Helga van Beuningen weet van Nederlandse literatuur Duitse literatuur te maken. Dat is in essentie de reden dat aan deze Duitse vertaalster van moderne Nederlandse literatuur op 21 februari in de Oude Raadzaal van de gemeente Den Haag de Martinus Nijhoff Prijs 1992 werd uitgereikt. De jury noemde ‘de trefzekerheid en virtuositeit waarmee Helga van Beuningen Nederlandse fraseologie en beeldspraak in literair gelijkwaardig Duits weet om te zetten’. Haar werk doet daarbij enerzijds als vertaling volledig recht aan taal en stijl van het origineel, en weet anderzijds ook als literaire tekst in het Duits volledig te overtuigen’, aldus de jury in zijn rapport.
Helga van Beuningen (1945), wier voorouders van Nederlandse origine zijn, heeft als vertaalster de laatste jaren een stilistisch zeer geschakeerd oeuvre tot stand gebracht. De aandacht van de jury werd vooral getrokken door haar vertalingen van Louis-Paul Boon (‘Abel Gholaerts’), F. Springer (‘Quissama’) en Cees Nooteboom. Van deze laatste vertaalde zij inmiddels ‘Een lied van schijn en wezen’ (‘Ein Lied von Schein und Sein’), ‘Mokusei! een liefdesverhaal’ (‘Mokusei! Eine Liebesgeschichte’) en ‘Het volgende verhaal’ (‘Die folgende Geschichte’). Dit laatste boek staat al enkele maanden in Duitse top-tiens.
De heer W.L. Idema ontving diezelfde dag de Martinus Nijhoff Prijs voor zijn Nederlandse vertaling van klassieke Chineze poëzie, gebundeld in ‘Spiegel van de klassieke Chinese poëzie’, die met behoud van de oorspronkelijke kracht van de gedichten voor de Nederlandse lezer toegankelijk is gemaakt.
Aan beide prijzen is een bedrag van fl. 25.000,- (BF 455.000) verbonden.
| |
P.C. Hooftprijs voor Anton Koolhaas
De P.C. Hooftprijs voor verhalend proza is voor 1992 toegekend aan Anton Koolhaas voor zijn gehele oeuvre. De 79-jarige auteur, bekend om zijn dierenverhalen, ontvangt de prijs met een geldbedrag van fl. 75.000,-.
Het ministerie van WVC stelt fl. 50.000,- beschikbaar voor de uitgave van een boek van zijn hand.
De voorzitter van de jury, Kees Fens, prees in zijn rapport het taalscheppend en taalvernieuwend vermogen van de schrijver en de unieke plaats van zijn dierenverhalen in de wereldliteratuur.
| |
Persprijs voor Kees Middelhoff
‘Sprekend bindteken’ tussen Noord en Zuid noemde de jury Kees Middelhoff, die voor de voortreffelijke wijze, waarop hij in lengte van jaren het publiek informeert over het wel en wee van het Europese éénwordingsproces op 8 februari te Antwerpen de Europese prijs voor de gesproken pers 1991 ontving, toegekend door de Beweging van de Verenigde Staten van Europa.
Vanuit de studio van Wereldomroep Nederland doet Middelhoff wekelijks in het BRT-programma ‘Aktueel’ verslag van de dingen, die Nederland bezighouden.
Vanaf aantekeningen, korte krabbels, spreekt hij de hem toegemeten tijd van drie minuten vol. Een uitdaging, vindt hij zelf, om al worstelend met de tijd de boodschap helder over te brengen. Schrappen tot het essentiële overblijft.
Geen primeurs najagend, maar aldus de prijswinnaar, de luisteraars een blik gunnen achter de coulissen en hen als uitsmijter iets meegeven, waarover men kan nadenken. Middelhoff zegt nooit naar zijn eigen stem te luisteren. Hij kan zichzelf niet horen. De Vlaamse luisteraars denken daar anders over.
|
|