Indrukken van twee politieke congressen
door Geert Groothoff
Twee politieke congressen in Nederland in maart; dat van de PvdA en dat van D66. In vroegere burchten van het katholieke electoraat: resp. Nijmegen en Breda. Maar daar hield de vergelijking mee op.
In Nijmegen was het een opwekkingsbijeenkomst. Felix Rottenberg, geflankeerd in het nieuwe presidiumduo door zijn collega Vreeman, riep op tot zelfvertrouwen, verbeelding en inspiratie om de sfeer van teleurstelling te verjagen. In het begin heerste nog de onzekerheid onder de 700 afgevaardigden. Hoe kon het ook anders. Het verleden lag nog vers in het geheugen. Verlies van een deel van de traditionele aanhang bij de verkiezingen, tal van bedankjes van leden, de aantrekkingskracht van D66, de kritiek op het kabinetsbeleid, de vervreemding tussen partij en vakbeweging en de verstarring van het partijapparaat. Het kwam niet tot een schisma. De ‘Rode Hoedgroep’, onder aanvoering van oud-partijvoorzitter André van der Louw zag achteraf geen noodzaak een eigen partij op te richten. Het congres sprak zich uit voor progressieve samenwerking, echter niet in partijvorming. Pragmatische samenwerking zou moeten worden onderzocht door de wetenschappelijke bureaus van de PvdA, D66 en Groen Links. De buitenwacht reageerde na het congres. Samenwerking tussen een regeringspartij en een oppositiepartij is ‘krankzinnig’ volgens Hans van Mierlo, fractievoorzitter van D66 in de Tweede Kamer. Groen Links noemde het een ‘realistisch voorstel’.
Rottenberg bepleitte voortzetting van de coalitie CDA-PvdA. ‘Het CDA is inhoudelijk interessanter dan de VVD’. Hij verontschuldigde zich over zijn eerdere afwijzing van D66. Het kabinetsbeleid voortzetten. Daarin paste het aannemen van het rapport-Wolfson over de verzorgingsstaat. De organisatorische vernieuwing kreeg alle aandacht. De voorstellen van de commissie-Van Kemenade werden grotendeels aangenomen. Beperking van de macht der gewesten. Afschaffen van de partijraad, waarin de gewesten de toon aangeven. Gewestelijke besturen beperken zich voortaan tot de provinciale politiek. De voorzitters van de gewesten blijven lid van het partijbestuur. Centrale vaststelling van de kandidatenlijst voor de Tweede Kamer, met één gewestelijk kandidaat op de lijst, als nummer twee na de lijsttrekker. Halvering van het partijcongres van 700 tot 350 afgevaardigden. Toch leed het partijbestuur een kleine nederlaag. Een overgrote meerderheid wenste handhaving van de band tussen de afdelingen met de gewesten en het partijcongres. Aanvaard werd het voorstel dat afgevaardigden alleen spreken over 'n in de afdelingen vastgesteld thema. Boven het partijbestuur en de Tweede Kamerfractie komt een toporgaan. Dit voorstel werd bekend na het congres. Doel is meer eenheid over het beleid naar buiten uit te dragen. De twee partijvoorzitters, partijleider Kok, minister Pronk, fractievoorzitter Wöltgens, de secretaris en de voorlichter van de fractie vormen het college.
Aan het slot van het congres won het enthousiasme het van de troosteloosheid. Maar, of zich wat binnen de muren van De Vereniging in Nijmegen demonstreerde straks vruchten zal afwerpen staat te bezien. De oorzaken van de crisis liggen veel dieper.