Geen vijfde IJsselmeerpolder
In het IJsselmeergebied ziet het er
Herstel van de kust in Zuid-Holland
thans naar uit dat Cornelis Lely's laatste polder - de Markerwaard - er definitief niet zal komen.
Voor- en tegenstanders van inpoldering hebben de afgelopen ruim twintig jaar - al zeker sinds in 1968 Zuidelijk Flevoland droogviel - een verwoede woordenstrijd gevoerd over de argumenten om deze polder wel of juist niet aan te leggen. De plannen veranderden voortdurend, waarbij de eventueel te bouwen polder steeds kleiner werd: van 60.000 ha via 41.000 ha tot ongeveer 20.000 ha (zie kaartje). Een recent persbericht ‘Kamer zegt definitief nee tegen Markerwaard’ lijkt het definitieve einde van de discussie te betekenen. Het pleit is beslecht door de tegenstanders van inpoldering, die de polder niet alleen te duur vinden, maar er bovendien op wijzen dat Nederland in het kader van de Europese landbouwsituatie (overschotten!) geen behoefte heeft aan nieuwe landbouwgrond, dat de Flevopolders nog voldoende ruimte bieden voor toekomstige stedelijke groei, dat het onverstandig zou zijn om naast Schiphol een tweede nationale luchthaven aan te leggen (ook daaraan was gedacht voor een deel van de Markerwaard), en dat bovendien het open blijvende Markermeer een waardevol natuur- en recreatiegebied in het hart van Nederland vormt.
De oostelijke dijk van de Markerwaard - van Lelystad naar Enkhuizen - bestaat al sinds 1975, maar hoeft, nu de polderaanleg niet doorgaat, niet als overbodig te worden beschouwd: niet alleen vormt de weg die erop ligt, een welkome extra verbinding met noordelijk Noord-Holland, maar bovendien is de dijk onmisbaar voor de uit waterhuishoudkundig oogpunt gewenste scheiding tussen het noordelijk en het zuidelijk IJsselmeergebied.