Interview met Wim Meijer, Commissaris van de Koningin in Drenthe
Het belang van een regio
In het tijdschrift ‘Drenthe’ troffen wij een belangwekkend interview met de commissaris van de koningin Wim Meijer aan:
Enkele maanden geleden gaf Meijer op een bijeenkomst in het Duitse Leer een bestuurlijke voorzet voor een interregionaal ‘parlement’. Noord-Nederland en de deelstaten Bremen en Niedersachsen zouden een Hanzeregio of Hanzeraad kunnen vormen. Kan er van zo'n bovenprovinciaal lichaam een stimulerende werking uitgaan op culturele aktiviteiten?
In de visie van Meijer is het Europa van de toekomst het Europa van de regio's. ‘Dat zijn regio's, die niet noodzakelijkerwijs samenvallen met de oude landsgrenzen en de nationale staten. Nationale staten hebben iets kunstmatigs. Het is toch merkwaardig in de geschiedenis gelopen, dat als je in Nieuweschans woont, dat je dan toch in Leer, zelfs in Bunde, zo weinig contacten hebt. Het is merkwaardig, dat als je in Emmen woont, je ten opzichte van Meppen al een psychologische barrière hebt, die veel groter is dan welke afstand ook in Nederlandse nationale verhoudingen’. ‘Zo'n inter-Hanzeregio met Niedersachsen en Bremen is het opnieuw bij elkaar brengen van wat vroeger in de geschiedenis nauwe banden heeft gehad. Hoe die culturele samenhang gestalte moet krijgen, zodat er sprake is van een eigen identiteit? Aan een uitspraak daarover waag ik me nog niet. Daar is het nog te vroeg voor. Zo'n europese regio van de toekomst zal een in zichzelf besloten belang moeten hebben, dat de boel bij elkaar brengt. Een belang, dat andere belangen overstijgt, waarvan je zegt: we gaan die samenwerking zoeken, omdat het ons iets brengt, wat we in de nationale verhouding tot nu toe niet zo hadden. En dan denk ik, dat dit cultureel ook belangrijk is’.
‘Wat is de regionale cultuur? De definitie van professor P.J. Bouman, dat cultuur de levensstijl is van de samenleving, ja, dat herken ik wel. In Drenthe zijn nogal wat verschillen in levensstijl. Maar over een groter gebied zijn er ook zekere overeenkomsten in levensstijl in de aangrenzende Noordduitse gebieden en het onze. Zo goed, als zij een groter verschil zullen aantreffen in opvattingen tussen Noord-Duitsland en Beieren, zo is er meer overeenkomst tussen de gemiddelde Noordduitser en een Noordnederlander, zoals wij ook aan hen meer verwant zijn dan aan mensen uit het Belgisch-Franse taalgebied. Er zijn verwantschappen. Kijk maar naar de schilderkunst in de dertiger jaren: De Duitse expressionistische schilderkunst, der blaue Reiter en de Groninger Ploeg. Er zijn identieke dingen geboren’.
‘Wil Drenthe toekomst hebben, dan moet het buiten zijn huidige oevers treden. Alleen daarin heeft de Drentse identiteit een toekomst. Het zal wel een andere identiteit zijn. In een ander deel van de wereld zie ik op dit moment twee processen gelijktijdig lopen. Ze lijken tegenstrijdig, maar zijn het niet. Het ene proces, dat is de invloed van de internationaliseringstendenzen. De wereld, de lokale wereld is er een geworden, die tegen internationale voorwaarden functioneert. De winkel is wat dat betreft open en toegankelijk. De markt is vrij. Het andere proces is de regionalisering, de decentralisatie, het dicht bij de mensen brengen van beslissingen, die vitaal zijn voor verdere ontwikkeling’.
‘Die twee processen, internationalisering en regionalisering zullen uiteindelijk ten koste gaan van de nationale centrale instellingen. Dat moet ook! Er moet in Europa een beperking komen aan nationale instellingen ten gunste van regionale en lokale. Aan de andere kant zie je ook, dat nationale instellingen het niet meer alleen redden in de wereldwijde concurrentieslag. Europese samenwerking is noodzakelijk’.
‘Of het Drents als regionale taal in stand zal blijven ondanks de invloed van massacultuur en amerikanisering? Het Drents, zoals het nu gesproken wordt, zal veranderen zoals het ook de laatste honderd jaar veranderd is. Maar dat geldt ook voor het Nederlands. Natuurlijk komt dit soort talen onder druk te staan, nu in de communicatiemedia het Engels en het Spaans steeds belangrijker worden. Zelfs in Frankrijk maakt men zich al zorgen over de toekomst van het Frans’.
‘Natuurlijk gaat er veel veranderen. Kijk, ik denk dat de wereld te groot is voor mensen, om als woning te dienen. Er is toch een kleinere omgeving, een kleinere schaal nodig, waarop ik denk, dat dit niet veranderen zal. Het menselijke bestaan is verbonden aan een overzichtelijke schaal, waarin herkenningspunten belangrijk zijn, waarin een landschap, cultuur en ook taal heel belangrijk zijn. Ook daarin ben ik helemaal niet al op voorhand van mening, dat de taalgebieden, ook kleinschalige taalgebieden, dreigen te verdwijnen’.
‘Naarmate Europa vordert, zie je dat nationale symbolen weer belangrijker worden. De vlag, het Nederlander zijn, het Nederlands belang. Ik voorspel, dat komende regeringen veel meer zullen worden aangesproken, wat ze hebben bijgedragen aan versterking van het Europees parlement. Gevraagd zal worden: wat heb je voor ons binnengehaald? Dit gaat ook gelden voor regionale overheden’.
‘In de Bondsrepubliek zie je een heel opmerkelijke culturele strijd tussen het noordelijke deel en het zuidelijke deel. Het zou wel eens kunnen zijn, dat internationalisering en schaalvergroting tegelijkertijd appelleren aan kleinschaligheid, aan regionalisering. Ook in de cultuur. Wat dat voor de taal, in de culturele beleving daarvan, zal uitmaken, is niet te voorspellen. Ik durf niet categorisch te zeggen: het betekent het einde van het Drents’.