Erasmus
Het programma Erasmus (European Community Action Scheme for the Mobilty of University Students) van de Europese Gemeenschap loopt sinds 1987. Via Erasmus kunnen studenten van universiteiten en hogescholen met een beurs een onderdeel van hun studie of een stage volgen aan een instelling in een andere lidstaat van de EG. Voor de periode 1990-'94 is daarvoor 192 miljoen Ecu gereserveerd, ruim 440 miljoen gulden (een Ecu is ongeveer f 2,30). Het streven van de EG is om vanaf 1992 jaarlijks tien procent van alle studenten in de EG buitenlandse studie-ervaring te laten opdoen. Dat zal niet lukken, althans niet alleen op basis van dit programma: het budget is daarvoor te klein.
In principe kunnen alle studenten in aanmerking komen voor een Erasmusbeurs. De belangrijkste voorwaarde is dat ze zijn ingeschreven bij een erkende instelling voor hoger onderwijs. Erasmusbeurzen zijn bedoeld als tegemoetkoming in extra kosten, die een tijdelijk vertrek naar het buitenland met zich meebrengt, bijvoorbeeld voor taalvoorbereiding en reiskosten. Studenten die een rijksstudietoelage krijgen houden die dan ook gedurende de buitenlandse studie.
Erasmusbeurzen worden verstrekt voor een studieperiode variërend van drie maanden tot een academisch jaar. De hoogte van een Erasmusbeurs wisselt en is onder meer afhankelijk van de duur van de studieperiode, het aantal gegadigden en de lidstaat die wordt bezocht. De in het buitenland behaalde resultaten tellen mee in het
Nederlandse studieprogramma. Vorig jaar zijn er bijna 3500 Erasmusbeurzen toegekend.
Behalve studentenbeurzen kent het Erasmusprogramma nog verschillende andere onderdelen. ‘Acties’ heten die in vakjargon. Zo zijn er subsidies voor het opzetten van samenwerking tussen instellingen, voor het geven van gastcolleges in het buitenland en er zijn reisbeurzen voor stafleden. Deze onderdelen zijn voornamelijk bedoeld om uitwisselingen van studenten voor te bereiden of te verbeteren.
Dat het Nederlands hoger onderwijs al vanaf de start een enthousiaste deelnemer Erasmus is blijkt onder meer uit het aantal uitgezonden Nederlandse Erasmusstudenten, dat is gegroeid van 300 naar ruim 2000 per jaar. Het aantal door Nederlandse instellingen gecoördineerde Erasmus projecten is toegenomen van 20 in 1987 tot ruim 150 in 1990.