Neerlandia. Jaargang 31

Van Heutsz.

Grootsch is de hulde geweest op 9 Juni 1927 gebracht aan de nagedachtenis van den man, die tot een der hoogste en verantwoordelijkste maatschappelijke betrekkingen opklom door zijn gaven van hoofd en hart, door zijn onverzettelijke wilskracht en schitterende leiders- en bevelhebbersgaven.

De overbrenging van zijn stoffelijk overschot uit Montreux naar den Nederlandschen bodem is geschied met een plechtigheid en eerbetoon, zooals alleen den allergrootsten van een volk ten deel valt. De hoogstgeplaatsten in den lande en de nederigste krijgsmakkers van den opperbevelhebber van het Indische leger hebben den Toean Besar de laatste eer bewezen op zijn tocht naar 't indrukwekkende gedenkteeken, dat op de Oosterbegraafplaats te Amsterdam de herinnering zal bewaren aan den man, aan wien Nederland en zijn overzeesch Oostersch gebied onnoemlijk veel te danken hebben.

Ons Hoofdbestuur en dat van Groep Nederland waren bij de plechtigheid vertegenwoordigd. Ook ons vaandel kleurde in den stoet der banieren. Alleen de palm, dien het Hoofdbestuur bij de vele

[p. 111]

kransen had willen voegen, was door een misverstand niet aanwezig. Het betreurt dit, al is zijn hulde er niet minder om.

Het indrukwekkende eerbewijs aan dezen grooten Nederlander bewezen deed ook de beteekenis van ons land als koloniseerende mogendheid uitschijnen en was tevens een verkwikkende uiting van het nationaliteitsgevoel, dat in het Nederlandsche volk leeft.

* * *