Jan te Winkel. †
Den eenendertigsten Mei is Te Winkel overleden. Het bericht bereikte mij eerst eenige dagen later, in den vreemde. Een droeve ondervinding; men gaat voor enkele weken op reis, en denkt bij thuiskomst alles te vinden, zooals het was - en men vindt een ledige plaats. Geheel verrassend kwam het bericht niet; na de ziekte, die hem verleden jaar zoo ernstig had aangepakt, was hij niet meer de oude. En toch, hoe waardeerde hij het nog, toen, voor een paar maanden, een aantal oud-leerlingen en vrienden hem op den vijftigsten verjaardag van zijn promotie kwam bezoeken. Het was, of deze met voorzorg rustig gevierde herdenking hem niet had vermoeid, maar juist een kleine opwekking gebracht. Hij had met dankbaarheid al die oude bekenden weergezien, had allerlei oude herinneringen opgehaald. Hij kon met zooveel belangstelling spreken over alles, wat hem in zijn lange leven van onverpoosde studie had beziggehouden. Van dat alles was zijn herinnering nog onverzwakt; hij deelde met even groote zekerheid als te voren nog de bijzonderheden van zijn rijke kennis op zoo velerlei gebied mede, en hoorde nog even gaarne aan, wat een ander weer had gevonden, en nog weer bezig was na te sporen. Men kon hopen, dat ook de hulde hem toegebracht op zijn tachtigsten verjaardag, nog in goede stemming en gezondheid zou kunnen worden aanvaard. Maar die hoop is niet in vervulling gegaan.
We kunnen hem nu herdenken als den man van zeldzaam uitgebreide kennis, van helder hoofd, van gezelligen zin, van grooten eenvoud. En we herdenken voor alles den trouwen Vaderlander. Bij allen, die warm voelen voor Nederland, voor ons volk en onze taal en voor den Nederlandschen stam in den ruimsten zin, zal de herinnering aan hem levendig blijven. Niet alleen zijn studie was geheel aan zijn volk en zijn taal gewijd. Hij was vooraan bij alles wat het Nederlandsche stambewustzijn kon wekken en versterken. Hij was van den aanvang af een der steunpilaren van het Algemeen Nederlandsch Verbond, een der trouwste vrienden van onze stamverwanten buiten onze grenzen, in Vlaanderen en Zuid-Afrika. Bijna een kwart eeuw was hij voorzitter van de Afdeeling Amsterdam van het Verbond. En al had hij zich sinds enkele jaren wegens zijn hoogen leeftijd teruggetrokken, allen, die het leven van het A.N.V. slechts eenige jaren hebben meegeleefd, gevoelen, dat in hem een der oude trouwe leiders is heengegaan.
Moge het verlies, moge de herdenking een spoorslag zijn om zonder verflauwing voort te gaan, waar het geldt de belangen van den Nederlandschen stam, de trouw aan de Nederlandsche taal en het Dietsche stambewustzijn.
Amsterdam Juni 1927.
C.P. BURGER Jr.
* * *