Neerlandia. Jaargang 31
(1927)– [tijdschrift] Neerlandia– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermdSuriname.Suriname, emigratiegebied voor Nederlanders.Nadat de heer H. Pyttersen Tz. in 1892 met zijn vlugschrift ‘Armenzorg, emigratie, Suriname door een rooden draad verbonden’, de aandacht op Suriname als gebied voor landverhuizing van Nederlanders gevestigd had, gaf het voor en tegen van een kolonisatie van blanken in de tropen aanleiding tot veel twistgeschrijf. Gedurende de laatste 30 jaren heeft dit vraagstuk in Nederland niet veel belangstelling meer opgewekt. De niet-bioloog kon door de vele mislukte kolonisatie-proeven niet meer aan goeden uitslag gelooven, terwijl de bioloog, die de oorzaak dier mislukking inzag, wegens de hooge kosten van hygiënische maatregelen niet op nieuwe proefneming durfde hopen. Dat men thans de diepere oorzaak van het gebrek aan werkkrachten in Suriname ook in regeeringskringen inziet, blijkt daaruit, dat men thans de gezondmaking van Suriname ter hand nemen zal. De uitgebreide en breed toegelichte statistische studies van Dr. P.H.J. Lampe hebben op de ziektetoestanden en het sterftecijfer onder de Surinaamsche bevolking een fel licht doen schijnen. Ik wil hier over deze ziektecijfers niet in beschouwing treden. Het kan ons genoeg zijn te weten, dat van de vele ziekten, die de bevolking teisteren en die steeds, ook in den slaventijd, de toeneming der bevolking in den weg stonden, malaria, anchylostomiasis, filaria en bilharsia de voornaamste zijn. De tropen-hygiëne heeft van het begin dezer eeuw af zulke vorderingen gemaakt, dat we thans de genoemde en andere ziekten weten te voorkomen en grootendeels te genezen. Dat warmte, licht of vochtigheid niet de oorzaken zijn, die blanken belet hebben in Suriname tekoloniseeren, leert ons de kolonisatieproef van de Groningsche boeren aan de Saramacca in 1845, door de tegenstanders van Europeesche Kolonisatie aangevoerd als een bewijs van de onmogelijkheid ervan. Wie de geschiedenis dier proef nauwkeurig kent, ze is door J.J. Leys uit echte bescheiden nagegaan, zal moeten toegeven, dat Europeanen in Suriname zeer goed kunnen koloniseeren en veldarbeid verrichten, mits maatregelen ter vermijding van tropenziekten genomen worden. Ik mag als algemeen bekend onderstellen hoe 50 boerengezinnen, samen 370 hoofden tellende, onder leiding van drie predikanten naar de moerassige plantage ‘Voorzorg’ aan de Saramacca gebracht werden. Hoe ze daar in slechte woningen ondergebracht, door malaria en typhus bezocht, 189 der hunnen binnen weinige maanden ten grave zagen dalen. Ds. Bettink, die op de onverantwoordelijkslechte voorbereiding gewezen had, vroeg ontslag nog voor de aankomst der kolonisten; Ds. Copijn, die zich bij het verplegen en troosten der zieken zoo verdienstelijk gemaakt had, stierf op het veld van eer; aan Ds. V.d. Brandhof bleef de verdere leiding. Het overschot der kolonisten werd naar den tegenovergestelden hoogeren oever der Saramacca, naar den op een schulprits gelegen militairen post ‘Groningen’ overgebracht. Daar van den schralen grond geen bouw- of weiland te maken was, werden de overgebleven kolonisten in dienst van het gouvernement genomen en hun opgedragen het oerwoud | |
[pagina 81]
| |
te ontginnen. Bosschen werden geveld en gedeeltelijk in bouw- of weiland veranderd, breede wegen en een park aangelegd. Toen werd het den kolonisten duidelijk, dat de arbeid in de open lucht onder de stralen der tropenzon een heilzamen invloed op hun gezondheid had en zij hunne krachten herwonnen. Na eenige jaren deed zich echter de moeilijkheid van afzet hunner waren voor door den grooten afstand van Paramaribo. De kolonisten klaagden verder over de schraalheid van den grond en over de eigenzinnige bestuursdaden van den leider, Ds. Van den Brandhof. In Juli 1848 stellen 30 kolonisten, allen hoofden van gezinnen, een rekest op aan den minister, waarin zij de bovengenoemde klachten uiten, doch waarin zij ook zeggen: ‘al wat gunstigs aangaande de kolonisatie kan en mag worden gezegd, bestaat hierin, dat de kolonisten over 't geheel een bloeiende gezondheid genieten, dat zij bij goed voedsel met behoud hunner gezondheid voortdurend veldarbeid kunnen verrichten en men dus in zooverre de kolonisatie als gelukt kan beschouwen’. Zij eindigden met verzoek om beteren grond. Aan Mr. J.M. Lisman, destijds gouvernementssecretaris, droeg de gouverneur op een onderzoek in te stellen. Deze deelt in zijn rapport mede, dat de gronden op ‘Groningen’ mager en schraal zijn, de gronden op ‘Voorzorg’ niet voldoende op loozing gebracht, dat er te weinig grasland is voor vee, dat men niet had gegeven, wat men aanvankelijk had toegezegd, dat Groningen te ver van Paramaribo lag, dat er geen winkel of magazijn aanwezig was en dat het ambt van herder en leeraar niet vereenigbaar was met het ambt van bestuurder. Ware het beheer goed geweest, dan betwijfelt hij of de uitslag zoo ontmoedigend zou zijn geweest, want ‘het is reeds voldoende bewezen, dat Europeanen in dit klimaat veldarbeid kunnen uitoefenen’. Het voert te ver, om hier deze kolonisatie in onderdeden te volgen. Ze is door ontevredenheid der landbouwers verloopen, die van de zijde van ons bestuur, waarbij de inzichten van elkander opvolgende ministers en gouverneurs steeds verschillen, geen noemenswaardigen steun meer ontvingen. De kolonisten vestigden zich gedeeltelijk in Rama aan de Boven-Suriname, gedeeltelijk in de omstreken van Paramaribo als veeboeren en tuinders. Naast de groote fouten, bij deze kolonisatieproef gemaakt, was het van de voortrekkers Ds. Bettink met de landbouwers van de Bovenkamp, de Vries en Rijsdijk uit hygiënisch oogpunt goed gezien, dat zij den afgelegen post ‘Groningen’ als vestigingsgebied kozen, om de kolonisten op verren afstand van een besmet bevolkingscentrum te doen wonen. ‘Om hen te behoeden voor den omgang met de door lepra en allerlei ondeugden besmette bevolking’, zooals Ds. Bettink het zegde. De boerenfamilies, die zich in de buurt van Paramaribo vestigden en te Groningen een zekere onaantastbaarheid tegen malaria hadden verworven, kwamen hier in een door anchylostomiasisGa naar voetnoot1) en filaria besmette streek. Dat zij zich ondanks deze ziekten tot heden hebben kunnen handhaven, vermeerderen en zekeren welstand verwerven, bewijst, dat blanken, bij voorkoming van de besmetting met de genoemde bloedverarmende tropenziekten, in Suriname zeer goed veldarbeid kunnen verrichten. Dat niet warmte of licht oorzaken zijn, waarom blanken zich in Suriname zoo slecht gehandhaafd hebben, bewijst de Hollandsche volkplanting op Curaçao. Op het rotsachtige eiland komen door den weinigen regenval geen parasieten voor, die tropenziekten veroorzaken. Daar leven ruim 1600 rasechte blanke afstammelingen van vroegere kooplieden, ambtenaren en militairen in lichamelijk en geestelijk goeden staat, terwijl er velen zijn, die zwaren lichamelijken arbeid verrichten. Verder wonen er ruim 600 Israëlieten op het eiland, wier voorouders zich daar reeds in de 17de eeuwen vroeger vestigden. De talrijke Hollandsche werklieden der ‘Bataafsche Petroleum Maatschappij’ verrichten er zwaren lichamelijken arbeid zonder eenige schade voor hun gezondheid en levenslust. Dat blanken in de tropen zwaren grondarbeid kunnen verrichten en het tegen gekleurde arbeiders kunnen opnemen, heeft de doorgraving van de landlengte van Panama bewezen. Door gezondmaking der geheele kanaalzone, die, wat klimaat en regenval betreft, met Suriname overeenkomt en waarin De Lesseps door malaria en gele koorts zijn plannen moest opgeven, hebben de Amerikanen met behulp van een leger van ongeveer 44000 werklieden, waaronder 12000 blanken, het grootsche werk tot stand gebracht, zonder buitengewone verliezen door ziekte. Zooals de ontdekking van Columbus een mijlpaal geweest is voor de kolonisatie van het blanke ras in N. Amerika, zal het werk van den Ir. Goethals en Dr. Gorgas eens een mijlpaal blijken voor de kolonisatie van het blanke ras in de tropen.
De Ondernemersraad voor Suriname heeft plannen en berekeningen klaar, om met behulp der regeering een groote landverhuizing uit Java naar Suriname te leiden, teneinde goedkoope werkkrachten aan bestaande en nieuw op te richten ondernemingen te verschaffen. Met de lessen, ons door de N. Amerikanen in het gezond maken gegeven en met de ondervinding, opgedaan bij de keuze van het gehalte der Javanen, zal het succes door zulk een landverhuizing niet uitblijven en de kolonie mettertijd een talrijke Javaansche bevolking kunnen tellen. Deze Javanen zullen echter den weg versperren voor een landverhuizing van Nederlanders, van stamgenooten, die zulk een groote behoefte aan verbreiding nebben. Onze bevolking neemt ieder jaar met 100.000 zielen toe en ons kapitaal is reeds nu niet in staat dit tempo bij te houden en aan onze geheele bevolking werk te verschaffen. En ginds in het Zuid-Westen, aan den anderen oever van den Atlantischen Oceaan, hebben we een stuk land braak liggen, grooter dan Java en Madoera samen, een kapitaal in staat om werk te verschaffen aan onze geheele bevolking. Dáár, in dat paradijsachtige land, waar het altijd zomer is, de warmte getemperd door den N.O. passaat, wordt van den landarbeider niet het werk gevraagd, dat hij hier in heete zomerdagen van den vroegen morgen tot den laten avond genoodzaakt is te doen. Bij goede hygiëne, waartoe ik ook een gemengd aan vitaminen rijk voedsel reken, zal een Hollandsche bevolking bloeien in Suriname. Ik voel de oeconomische bezwaren van het lagere | |
[pagina 82]
| |
loon en den lageren levensstandaard van de tropenbewoners. Hiertegenover staat de grootere spierkracht en toewijding, het grootere begrip en volhardingsvermogen van den Europeaan, waardoor het aantal voor werkkracht noodig, kleiner kan zijn. En waar de suikercultuur tegenwoordig in het teeken van den mechanischen landbouw komt te staan, zal het beter begrip van- en de betere zorg voor de machinerieën tot belangrijke besparing leiden. Het is m.i. de taak onzer regeering om in overleg met den Ondernemersraad voor Suriname voor nieuwe ondernemingen, nederzettingen te grondvesten voor Hollandsche arbeiders, die na afloop van een contracttijd zelf grondeigenaars of deelnemers in de ondernemingen kunnen worden. Voorwaarden voor landverhuizing zijn op vele wijzen te regelen en dat moet aan de betrokken partijen worden overgelaten. Hoe minder vreemd bloed er in de kolonie gebracht wordt, hoe voordeeliger dit zijn zal voor een toekomstig geslacht van Nederlanders en Surinamers. Bilthoven, April 1927. TH. LENS. |
|