Lodewijk Delpire †.
Op 81-jarigen leeftijd is Lodewijk Delpire, de trouwe, taaie Vlaming en Groot-Nederlander, 26 Maart j.l. te Schaarbeek-bij-Brussel overleden.
In 1846 te Antwerpen geboren, kwam hij, reeds als overtuigde Vlaamschgezinde, in 1863 aan de rijkskweekschool voor onderwijzers te Nijvel, in Waalsch-Brabant en in 1866 werd hij tot onderwijzer te Sint Joost-ten-Oode, een der Brusselsche voorsteden, benoemd.
Daar leerde hij de dichters Van Droogenbroeck, Frans de Cort en Dautzenberg kennen, die hem tot verdere studie aanmoedigden. Twee jaar later werd Delpire tot leeraar aan de middelbare school te Lier benoemd en in 1873 ging hij, als bestuurder, naar de gemeenteschool derzelfde stad over. Hij ontmoette te Lier Domien Sleeckx en Tony Bergmann en knoopte met hen hechte vriendschapsbanden aan. In 1879 was hij leeraar aan de kweekschool voor onderwijzers te Bergen (Mons), maar mocht spoedig naar het Vlaamsche land terugkeeren, waar hij achtereenvolgens, nog steeds als leeraar, te Nieuwpoort, te Boom en te Laken werkzaam was.
Er zijn, in de geschiedenis der Vlaamsche Beweging, weinig voorbeelden aan te halen van een onverdroten werkdadigheid en natuurlijke bescheidenheid tevens als die, welke het leven van dezen edelen veteraan kenmerkten. Als lid, later als voorzitter van ‘De Veldbloem’, een vereeniging, welke een aanzienlijke rol speelde in het Vlaamsche leven der Belgische hoofdstad, als lid van het Willemsfonds en als eerste secretaris van den in 1895 opgerichten tak Brussel van het Algemeen Nederlandsch Verbond stond Lodewijk Delpire dag aan dag in de bres voor de verdediging van de Nederlandsche taal tegen de ontvlaamschende krachten en de verspreiding der gemeenschappelijke Nederlandsche beschaving en kultuur onder het - ten gevolge van de verfransching der hoogere standen in het Vlaamsche land - verachterde volk.
Zijn werking voor de herziening van het proces ten laste van Coucke en Goethals, twee Vlamingen, die, blijkbaar onschuldig, in het Walenland, onder de beschuldiging van moord, door een Vlaamsch-onkundige rechtbank tot de doodstraf werden veroordeeld en kort daarop gehalsrecht, is, tot heden, in Vlaanderen niet vergeten, evenmin trouwens als zijn ‘Brieven van Didaskalos’ het zijn, waarin hij, aan de hand van onweerlegbare statistieken en andere gegevens, de door den Belgischen Staat gewilde achteruitstelling van het Vlaamsche element in de Belgische staatsbesturen bewees en tot gevolgtrekkingen kwam, welke - helaas! - ook nu nog schier onverminderd waar zijn.
Toen, na den oorlog, de werking van het A.N.V. in Vlaanderen werd hervat, was Lodewijk Delpire een der eersten om, trots zijn hoogen leeftijd, zijn daadwerkelijken steun te verleenen. De Brusselsche tak van het Verbond had hem dan ook, sedert eenige jaren reeds, met algemeene stemmen tot eerebestuurslid benoemd.
De plechtige uitvaart, door verscheidene leden van het Hoofdbestuur en van het bestuur van de groep Vlaanderen van ons Verbond bijgewoond, had 29 Maart te Schaarbeek plaats, waarna het stoffelijk overschot van den betreurden Vlaming naar Lier werd overgebracht om, aldaar, in den familiekelder te worden bijgezet.