Radio.
De mechanische uitvindingen van onze tijd zijn op cultureel gebied niet zonder gevaar. Zij komen alle ten goede aan de toch reeds overweldigende macht der groote cultuurgeheelen en ondermijnen de zelfstandigheid van de kleinere culturen, wier weerstand de menschheid voor een doodende gelijkvormigheid bewaren moet.
Daar is het geval van de radio. De radio overstroomt ook ons land met Duitsche en Engelsche invloed. Maar op onze bodem is onze cultuur krachtig genoeg om het nieuwe werktuig ook zelf en ten eigen bate te hanteeren. In Vlaanderen echter staat het anders geschapen. Daar is zij tot zoo iets niet in staat. Brussel heeft zich van de radio meester gemaakt en Brussel onthaalt de Vlamingen op niets dan Fransch.
Maar Hilversum dan? Men zou op het eerste gezicht denken dat hier de Vlamingen in de gelukkige omstandigheid moeten zijnom wat Brussel hun onthoudt uit Holland te halen. De ethergolven storen zich niet aan de staatsgrens. Toen ik twee jaar geleden met het Hoofdbestuur over deze zaak in correspondentie trad, meende ik dat het er maar op aan kwam de bestuurders van de Nederlandsche omroep te doordringen van de noodzaak om in de samenstelling van hun programma, bij de redactie van hun tijdschrift, met de smaak en de wenschen van het Vlaamsche publiek rekening te houden.
Helaas, de zaak is minder eenvoudig. Algemeen schijnt in Vlaanderen de klacht dat, behalve voor zeer goede toestellen, de Hilversumsche omroep niet duidelijk waarneembaar is. Waaraan moet dat toegeschreven? Het blijkt zonneklaar uit het volgende stukje, dat in de Radio Luistergids van 15 April 1927 verscheen en waarop ik eerst onlangs door een vriend opmerkzaam gemaakt werd. Er wordt in dat stukje gezegd dat de bestuurders van de omroep verhooging van de zendenergie wenschen, maar dat ‘een handjevol Hilversumsche amateurs’, die daarvan bij hun eigen inluisteren storingen vreezen, de toestemming van de aurotiteiten tot dusver hebben weten op te houden. Toch is de verhooging, aldus het artikel, ‘dringend noodig’.
‘Ten eerste ten gerieve van de Nederlandsche luisteraars, die zich op grooten afstand van Hilversum