Nederlanders in den vreemde.
In 1926 en 1927 heeft het Hoofdbestuur van het Algemeen Nederlandsch Verbond een onderzoek ingesteld naar de verspreiding der Nederlanders in het buitenland. Het Hoofdbestuur heeft daarvoor de medewerking gehad van het Ministerie van buitenlandsche zaken. Aan alle Nederlandsche consulaire ambtenaren zijn vragenlijsten gezonden met een vijftal vragen ter beantwoording. Deze vragen luidden aldus:
1. | Welke vereenigingen van Nederlanders bestaan in Uw gebied? |
| Naam: |
| Adres: |
| Korte opgave van het doel: |
| Ledental. |
2. | Hoeveel Nederlanders zijn er in Uw gebied? |
| Aantal: |
| Voornaamste beroepen: |
3. | Blijven de Nederlanders in Uw gebied hun Nederlandsch karakter bewaren? |
| Waaruit blijkt dit? |
| Blijven zij hun moedertaal spreken? |
| En hun kinderen? |
4. | Zou Nederlandsch onderwijs in Uw gebied kans van slagen hebben? |
5. | Bestaat er in Uw gebied behoefte aan een Nederlandsche boekerij tot behoud van de Nederlandsche taal? |
| Zoo ja, welke soort van boeken zal dan goede diensten kunnen bewijzen? |
Men zal misschien de opmerking maken, dat deze vragen wel zeer beknopt gesteld zijn en voor een overzicht van ruimer omvang meer had moeten worden gevraagd, doch het Hoofdbestuur meende de meeste kans van slagen te hebben, wanneer de invulling der lijsten zoo weinig tijdroovend mogelijk werd gemaakt, vertrouwende, dat meer dan een consulaire ambtenaar uit eigen beweging uitvoerige inlichtingen zou verschaffen. De uitkomst heeft deze opvatting recht doen wedervaren.
De vragen 4 en 5 hadden ten doel het onderzoek dadelijk dienstbaar te maken aan de taak van het A.N.V. en ook deze poging is geslaagd. Aan de Boekencommissie is een reeks van namen en adressen, opmerkingen, verzoeken en raadgevingen uit alle oorden der wereld aangeboden.
De uitslag van het onderzoek wordt thans meegedeeld. Tot groote teleurstelling van het Hoofdbestuur is het onderzoek niet volledig geweest, zoodat het volgende overzicht dit ook niet zijn kan. Niettegenstaande allen consulairen ambtenaren vragenlijsten gezonden werden in de taal, die zij volgens de ambtelijke gegevens machtig zijn en einde 1926 aan degenen, die niet geantwoord hadden, een nieuwe lijst gezonden werd, telkens met een toelichting omtrent de bedoeling van het Hoofdbestuur met dit onderzoek, terwijl beide keeren ook vanwege het Ministerie van buitenlandsche zaken op beantwoording werd aangedrongen, is het aantal dergenen, van wie wij niets hoorden zeer groot. Dit is wel te betreuren om meer dan een reden. De bewerking der ingekomen antwoorden is zoo geschied, dat duidelijk blijkt, hoever het onderzoek in ieder land zich heeft kunnen uitstrekken.
Het verslag is bijna uitsluitend gegrond op de gegevens, die de vragenlijsten hebben verschaft. Waar hier en daar van andere gegevens is gebruik gemaakt, is dit vermeld. Het Hoofdbestuur houdt zich intusschen aanbevolen voor verbeteringen en aanvullingen.
De gegevens zullen verwerkt worden in deze volgorde:
Afrika, Australië, Zuid- en Midden-Amerika, Azië, Noord-Amerika, Europa.