het dus niet beter te spreken van een complete onzin en complete vergadering?
Het is waar, men kan niet spreken van voltallige onzin en volledige vergadering. Maar wel van volledige onzin en voltallige vergadering; van volmaakte onzin ook. Hier zijn dus drie Hollandsche woorden tegen één vreemd. Wie is in dit opzicht rijker, de Hollander of de Franschman? Rijkdom aan woorden is toch rijkdom aan begrippen? Want geen woord zonder begrip. Zonder dat zijn de klanken enkel geluiden. Het woord compleet dreigt hier onkruid te worden; het verstikt iets beters. Wil men, omdat het woord compleet in den volksmond is bestorven, dit als nieuw Hollandsch woord naast de oude zetten, onze taal krioelt van verhollandschte vreemde woorden. Dan echter ook een Hollandsch kleed, een k, kompleet, evenals kuur en krediet en kosten en koets en koord en zooveel anderen, die oorspronkelijk ook een c hebben. Eéne voorwaarde worde dan echter vervuld: het nieuwe woord hebbe te vertolken een nieuw begrip! Is het iets anders dan volmaakt, voltallig of volledig? Niet? Dan is het overbodig. Of is het aanbevelenswaard omdat het voor alle drie dienst kan doen? Armoe voor rijkdom?
't Gemak dient, zal men zeggen. Dat is ook zoo, dat ondervindt onze taal zeer tot haar schade. Maar aan wie de schuld? Niet aan haar.
Wij hebben het woord leuk. Oorspronkelijk lauw, onverschillig, dan droogkomiek, aardig. Maar in den kindermond - en kinderen worden groot! - is alles leuk; een leuk spel, een leuk boek, een leuk kind, een leuke taart, leuke bloemen, een leuke bok, een leuk concert, een leuke pan, al wat anders aanvallig zou zijn of geestig of mooi, bevallig, lekker, sierlijk, aangrijpend, jolig, dat is nu leuk. Leuk is giftig onkruid in onze taal; het maakt dat betere woorden doodgaan. Dat is geen overdrevenheid; dat is zoo. Het taalkerkhof is onmetelijk; daar ligt, door velen met liefde herdacht, zoo menig mooi, kernig, klankrijk woord!
In het klein zou compleet de rol gaan spelen van leuk.
* * *
‘Citeeren, heet het verder, en aanhalen is ook niet altijd hetzelfde. Ik haal een dichtspreuk aan, doch als ik haar citeer, herhaal ik haar tevens.’
Is hier geen verwarring tusschen verwijzen naar en aanhalen? Als ik naar een plaats verwijs, haal ik haar niet aan; haar aanhalende herhaal ik haar. Citeeren kan voor beiden gelden en is dus dubbelzinnig; onze taal is ook hier weer rijk.
‘Optimisme. Acht u blijziendheid beter?’
Neen, er is geen enkele reden om de twee wijsgeerige begrippen optimisme en pessimisme niet door die klanken te vertolken. Zij zijn door het gebruik gewettigd niet alleen, maar zijn als zoodanig niet te vervangen. In het dagelijksche leven kan pessimisme soms plaats maken voor zwartgalligheid.
‘Sprudelnd - overschuimend is de beste vertaling, maar sprudeln is niet alleen overschuimen maar ook opbruisen.’
Waarom niet het mooie woord parelend? Parelend optimisme is oneindig mooier van klank; als het dien kant uit moet, laat men dan ook spreken van begeisterende toespraak, renommirende student, prachtvolle zuurkool. 't Is het bekende merk Half om Half, maar niet zoo geestrijk.
‘Reageeren?’ Als scheikundige of geneeskundige term geeft het woord geen bezwaar. Anders hebben wij tal van uitdrukkingen die het kunnen vervangen. Men sarde hem, maar het pakte niet of hij ging er niet op in of gaf geen weerwerk. Waarom is dat niet minstens even goed als hij reageerde niet? Gemakzucht schuift een wetenschappelijke uitdrukking de dagelijksche spreek- en schrijftaal in.
‘Crescendo?’ Is in de muziek onvervangbaar. Maar anders? Onnoodig, schoon geen doodwonde voor een enkelen keer, als beeld aan de muziek ontleend. Maar laat het geen onkruid worden. Eigenlijk is dat de hoofdzaak; niet het gebruik van vreemde woorden is de fout, maar het misbruik. Daartegen trekt het Verbond te velde. En als het blijvend onze landgenooten daarop opmerkzaam maakt, dan doet het al goed. Overigens is het steeds een groot verschil of men praat dan of men schrijft. Maar oppassende bij schrijven, leert men ook oppassen bij spreken. En meer reeds dan vóór het Verbond merkt het publiek bij een spreker waardeerend op als het Hollandsch zuiver is; veel vreemde woorden wordt gelukkig reeds gegispt.
‘Wat echter moet ik zeggen, schrijft het belangstellende lid, van een Hollandschen taalzuiveraar, die zich Hoofdredacteur noemt?’ Wel, naar veler bescheiden meening zou hij moeten zeggen dat de Hoofdredacteur iemand is, die wel wil schoon wasschen, maar niet het kind met het bad uitgooit. Waarom niet redacteur? 't Woord is geijkt, ondanks de c. En dat komt omdat wij voor het begrip geen overeenkomstigen klank hebben. Opsteller mag iets van het begrip redacteur weergeven, toch doet het dat niet geheel; steller alleen zou trouwens voldoende zijn, maar wie een stuk stelt of opstelt, al is het voor krant of tijdschrift, is nog geen redacteur en de hoofdredacteur is juist dikwijls de man die het minst stelt; hij heeft de verantwoordelijkheid, bepaalt de opname en weigering van ingezonden stukken; geeft de tijdelijke richting aan; hij leidt. En dat alles vat men samen in één woord: redacteur, hoofdredacteur. De samenstelling met hoofd, als bij hoofdcommies, hoofdofficier, hoofdinspecteur, geeft al aan dat het wordt beschouwd als eigen.
Zoo is het ook met programma in verschillende beteekenissen.
De briefschrijver verlangt verder ‘Hollandsche woorden die volkomen de bedoeling weergeven van fraude, galant, ensemble, virtuoos.’ Fraude, bedrog; galant, ridderlijk, hoffelijk; ensemble, geheel, samenspel; als dr. Heine spreekt van Heine's Ensemble, nemen wij dat over zonder verantwoordelijkheid; die is de dokter zelf aan zijn landgenooten verplicht; virtuoos.... dat is meer dan kunstenaar, dat is een volleerd kunstenaar. Daarvoor hebben wij niet één woord.
* * *
Een ander briefschrijver, evenals de vorige het beginsel huldigende van het Verbond, maakt de juiste opmerking dat wie tegen misbruik strijdt, zelf niet van emigrant mag spreken, als op de laatste bladzij is geschied van het vorige nummer. De hoofdredacteur hield bij het lezen van ‘de laatste bladzij’ zijn hart vast dat er iets anders zou komen, maar gelukkig kwam dat niet. Door een verzuim namelijk is de voorlaatste proef afgedrukt in plaats van de laatste, zoodat die bladzij krioelt van fouten. Anders zou er landverhuizer hebben gestaan.