blijken uit de stichting van het Staatsgymnasium (1893) met de daartoe voorbereidende Modelschool te Pretoria, waaraan weldra een Normaalschool ter opleiding van onderwijzers verbonden werd. Verder verrezen de Staatsmeisjesschool met Normaalschool en de Hoogere meisjesschool.
De oprichting der Staatsscholen was een afwijking van den stelregel: aanmoediging alleen van ‘particulier initiatief’, maar dat geschiedde voornamelijk om aan alle aantijgingen van verwaarloozing van Uitlanderkinderen een einde te maken en tevens om aan alle goedgezinde Uitlanders de gelegenheid te geven, hun kinderen de landstaal geleidelijk te laten leeren, zonder dat hun opvoeding in en door de moedertaal op eenigerlei wijze belemmerd werd.
Na dit algemeen overzicht, waarvan wij het voornaamste
Het Staatsmuseum te Pretoria. - Hoofdzaal.
aanstipten, volgt een bespreking en toelichting der kaarten, tabellen en platen.
De beide landkaarten geven een duidelijk overzicht van de gesubsidieerde en Staatsscholen in 1898. Vergelijkt men daarmede de laatste tabel dan ziet men, dat het aantal dorpsscholen 47 en dat der zoogenaamde buitenscholen 462 bedroeg, gezamenlijk dus 509.
Bij het lager onderwijs waren in 1898 werkzaam 578 onderwijzers en 252 onderwijzeressen, te zamen 830, waarvan 158 Transvalers, 349 Afrikaanders en 323 Europeanen, voornamelijk Hollanders. Meer dan de helft was echter niet gebreveteerd, wel geautoriseerd. Aan het middelbaar en hooger onderwijs waren bovendien nog 27 leeraren verbonden.
Tabel I leert ons dat in de jaren 1882-1886-1890-1894-1898 het aantal leerlingen dat de van staatswege ondersteunde scholen bezocht achtereenvolgens bedroeg 875-2555-6989-6626-14700.
De vermindering gedurende het tijdvak '90-'94 ontstond door de strikte toepassing der Wet van '92, waardoor een aantal schooltjes, waar ten opzichte van de landstaal grof gesmokkeld werd, werden opgeruimd of van zelf verdwenen.
Uit de tabel der regeeringstoelagen zien we, dat waar in 1882 per leerling £ 3-4-8 werd uitbetaald het bedrag in 1898 verdubbeld was.
Bedroegen de uitgaven van het Departement van Onderwijs voor gymnasium, mijnschool, modelschool, meisjesschool, kostschool voor meisjes en jongens, doofstommen-onderwijs, ondersteunde scholen en Staatsscholen op de goudvelden in 1882 gezamenlijk ongeveer £ 2500, in 1898 was het bedrag bijna tot een kwart millioen gestegen.
Op de laatste tabel trekt voornamelijk de aandacht het geringe schoolverzuim. Dit bedroeg voor de Stads- of Dorpsscholen 15% en voor de Buitenscholen onder de Boerenbevolking slechts 9%. Deze cijfers steken zeer gunstig af bij andere landen, ook bij Nederland, vooral als men in aanmerking neemt, dat de boeren in Zuid-Afrika met veel moeilijkheden te kampen hebben, die het schoolbezoek hunner kinderen zeer in den weg staan.
Eenige goedgeslaagde photografische afbeeldingen, waaronder een paar typische buitenscholen (niet meer dan boerenwoningen) en het prachtige Staatsgymnasium, alsmede de nieuwe Staatsmeisjesschool (na de in bezitneming van Pretoria,