Oost-en-West
Voorbereidend Onderwijs in Oost-Indië.
Door het hoofdbestuur van het Nederlandsch Indisch Onderwijzers Grenootschap werden eenigen tijd geleden, met het oog op een samen te stellen statistiek eenige vraagpunten gesteld om te weten hoe groot het aantal kinderen is, dat bij het voor het eerst ter school komen wel, weinig of geen Nederlandsch verstaat. eMet Nederandsch verstaan wordt hier bedoeld het begrijpen van, en zich kulnnen uitdrukken in eenvoudig Nederlandsch, ongeveer zooals dit het geval is met een zesjarig kind in Nederland.
De statistiek is nu verschenen; aan de hand daarvan bespreekt de heer H. van Braam te Rembang het voorbereidend onderwijs en hij komt daarbij tot de slotsom dat het van urgent belang is dat dit onderwijs van gouvernementswege worde gegeven. De statistiek toch leert, dat op een aantal van 1476 kinderen, dat voor het eerst de lagere school bezocht, slechts 431 geheel, 433 weinig en 621 geen Nederlandsch verstaan, terwijl het aantal dat minstens een vol jaar voorbereidend onderwijs genoot, 191 bedraagt.
Neemt men deze uitkomst als maatstaf, dan ziet met dat 13 pct. der kinderen profiteert van voorbereidend onderwijs; verder dat bij het ter school komen, het tijdstip, waarop met lager onderwijs begonnen wordt, van het Indische kind 41.5 pct. geen (zeggen geen stom woord), 21.3 pct. een weinig en slechts 29.2 pct. voldoende Nederlandsch verstaat.
(Bat. Nbld.)