Onze Taal.
Aan den Uitgever.
Mijnheer, - In den laatsten tijd heeft men veel in uw geëerd blad geschreven over de Hollandsche taal en haar voorrechten, maar het schijnt alsof men nu rusten wil. Dat moet niet gedaan worden, door eenigeen die zijn moedertaal lief heeft. Zulke brieven als die welke onlangs verschenen zijn over het onderwijs van Hollandsch, en andere die bij de moeders aandrongen hun kinderen de geschiedenis onzer voorvaderen te laten leeren, moeten er gedurig geschreven worden, ten einde de gemoederen der Afrikaanders wakker te schudden. Dit is geen zaak waarmede men behoort te peuzelen. Neen, wij moeten allen de hand aan den ploeg slaan, en van nu voortaan als onze leuze kiezen: ‘Voor moedertaal en vaderland’. De Afrikaander partij maakte zich schuldig aan het plegen van een langzamen zelfmoord. U schrikt, en vraagt: Kerel, hoe kan je dat zeggen? Het is toch zoo. Het nalaten en in onbruik raken der zeden, manieren en beginselen, die er aan verbonden en gelijktijdig er mede in zwang zijn, en met een andere taal komen er andere zeden, enz., enz. Maar doen wij dan dat? O ja, in zekere mate. Hoewel wij het niet openlijk doen, bevorderen wij het toch en de verandering - die het bestaan van ons volk ondermijnt - gaat onmerkbaar met rasse schreden voort. Denkt eens na hoeveele van ons er zijn die hun kinderen slechts in het Engelsch laten onderwijzen, daar, volgens hun gevoelen het Hollandsch van lieverlede komen zal. Eeuwen geleden zeiden de Engelschen: ‘For to speke French, for to be more ytold of.’ Wij zeggen: ‘Als hij maar Engelsch kent, kan Jan door de wereld komen en zal hij een man worden.’ Onze moedertaal moet de tweede, ja soms de derde plaats innemen, en wordt nagelaten en moet in onbruik raken. Het kan niet anders. Is het niet treurig dat men thans zooveel Afrikaanders vindt die niet hun moedertaal (Afrikaansch) spreken kunnen? U vraagt: ‘Zijn de meeste hunner niet standvastige ondersteuners van ons volk’?
Heel mogelijk, maar wat van hun kinderen die nog minder van de taal hunner voorvaderen zullen afweten? De nauwe banden waarmee een taal diegenen die haar bezigen, aan elkaar bindt, zijn er niet, en eerlang verbasteren zij in het geheel. Neen, ouders, ziet toe dat uw kinderen toch hun moedertaal goed leeren. Andere talen zijn noodig, maar men vermaakt gewoonlijk zijn goederen eerst aan zijn kinderen alvorens zijn neven iets krijgen, niet waar? Zal een Engelschman er ooit aan denken om zijn kind Hollandsch te laten leeren en Engelsch op zij te zetten, hopende dat het van zelf komen zal? Nimmer! En waarom wordt het door ons gedaan? Doet uw best een voorliefde voor onze taal in uw kind te wekken, en die liefde zal een sterke band zijn om ons Afrikaanders getrouw bij elkaar te houden. ‘Geef mij de kinderen en ik zal u een volk geven,’ zei Luther. Wenscht u dat uw zoon, uw dochter, een nuttig lid van het Afrikaander volk worden zal, buigt het takje terwijl het teer is, en werkt alles tegen dat er toedoen zal het takje weder later te verdraaien. Werkt liefde en eerbied in de kinderharten voor onze taal - behouden zij de taal dan behouden zij ook de zeden en beginselen die wij van de Hugenoten en Geuzen overgeërfd hebben.
U dankende voor de opname dezes, mijnheer uitgever,
Verblijf ik, met hoogachting,
De uwe,
WEINIG.
(Ons Land).