Neerlandia. Jaargang 4
(1900)– [tijdschrift] Neerlandia– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermdBoekbesprekingDoor den Boekhandel, voorheen Höveker en Wormser wordt een werkje uitgegeven van den heer J.A. Wormser Jr. te Pretoria, getiteld: Een der oorzaken van den oorlog in Zuid-Afrika en iets over het onderwijs in Transvaal, prijs f1,25. In de voorrede zegt de schrijver o.a.: ‘Hoe het Engelsche volk wordt ingelicht over Transvaal poogde ik aan te toonen in de volgende hoofdstukken, en het zal niemand verwonderen dat menig Engelschman (die in den regel geen andere talen dan de zijne verstaat en dus over Afrika's bewoners en sociale toestanden geen andere inlichtingen krijgt dan die zijn eigen schrijvers hem geven), in gemoede overtuigd is dat zijn volk voor een rechtvaardige zaak strijdt. Voorbeelden zijn er te over dat officieren en manschappen, wanneer zij als gevangenen te Pretoria werden gebracht, verbaasd waren in de Boeren beschaafde menschen te vinden, van eenerlei beweging als zij, en in Pretoria niet een of andere burcht van wilden aan te treffen. En toen de eerste Boerengevangenen te Kaapstad aankwamen liep het volk te hoop en de “Cape Argus” schreef teleurgesteld: “Wij zagen gewone menschen voor ons;” alsof het blad verwacht had halve wilden te zullen aanschouwen’. ‘Ook over het onderwijs schreef ik enkele bladzijden. Is ‘de taal gansch het volk’, welk een waarde moet dan niet goed nationaal onderwijs hebben, het onderwijs waardoor die taal, ‘die gansch het volk is’, aan de kinderen van dat volk niet alleen geleerd wordt, maar waardoor zij ook die taal leeren liefhebben. President Kruger noemde het onderwijs ‘een der steunpilaren van de onafhankelijkheid van den Staat’. Het werkje is verdeeld in 4 hoofdstukken, waarvan het vierde voor ons het belangrijkste is. Het handelt over het onderwijs en geeft antwoord op de vraag: Wat hebben wij Hollanders nu te doen? Wij besluiten met de volgende aanhaling uit dit hoofdstuk: ‘Holland heeft meer dan één millioen gulden opgebracht omde beide Republieken te helpen in den kamp voor hunne onafhankelijkheid. De Nederlandsche Zuid-Afrikaansche Vereeniging heeft eene bepaling in haar reglement dat de gelden, die verzameld zijn geworden, alléén op vredelievende wijze mogen besteed worden. Ik zou willen vragen: “Is hier geen aangewezen weg om die gelden nuttig te besteden?” Wanneer een subsidiefonds gesticht werd dat het onderwijs in de Zuid-Afrikaansche Republiek wil steunen, zoo zouden die circa 320 Hollandsche onderwijzers en onderwijzeressen werkzaam kunnen blijven en zou van hen een enorme kracht blijven uitgaan. Er zijn vele dorpsscholen namelijk, die buiten de subsidei van regeeringswege volstrekt niet kunnen bestaan. Welnu laat ons die helpen en zoo verhoeden dat de jeugd de de oude Hollandsche taal niet zou blijven spreken en verstaan. “De taal is gansch het volk”, zegt ons Afrikaansch spreekwoord. Helpt verhoeden dat Engeland den Afrikaners bij hun vrijheid ook hun taal zou rooven’. |
|