Bij de foto.
Het is een eentonig leventje in het kamp der gevangenen op St. Helena, hoog boven zeepeil, binnen in het eiland, niet ver van Napoleons huisje en graf. Toch uit te houden, ondanks magere kost, doorregenden grond en gedwongen nietsdoen. Stoffelijk uit te houden. Maar velen kwelt het heimwee naar vrouw en kind en de pijnigende onmacht van niet mee te kunnen vechten waar zij hooren dat nog zoo moedig wordt doorgevochten. Soms dringt de tijding van een overwinning door en dan is de moed op eindelijk welslagen weer groot.
Noch Holland noch de Kaapkolonie vergeet die mannen die daar, omheind door pikkeldraad, twaalf in een tent of als zij officier zijn geweest twee of drie, boeten voor hun verzet tegen overmachtig onrecht.
Een brief ligt voor mij van een dier ballingen, een Transvaalschen Hollander, een die onbuigzaam is en nooit het op zal geven; hoe blij is hij met zijn kostbaar deel aan een zending uit Holland, een kalken pijpje, een half pond tabak, 26 sigaren, een linnen hemd, twee flanellen hemdjes, twee onderbroeken, een groot blik cacao en.... een paar flikjes. Leeuwen in de kooi, ze worden gevoederd uit de hand.
Cronjé heeft zijn tent een eind van het kamp verwijderd. Soms brengt hij een bezoek; hij is gezond. Zijn daden worden veel besproken en al weigert niemand hem de eer van ongekenden moed, zijn veldheerstalenten worden zeer gesmaald. Waarom heeft hij de aangeboden hulp geweigerd, uit Pretoria hem aangeboden? Waarom zwegen bij Magersfontein zijn kanonnen? Hij rekende den vijand te gering en zijn verstand was te bekrompen. Zijn antwoord aan wie zijn bevelen vroegen in het gevecht, was al te dikwijls: ‘Skiet die vuile goed dood en wat je nie kan doodskiet, breng die hier’. Maar van leiding geen sprake.
Zoo is het oordeel, vrij wel algemeen. De tijd zal leeren of het gegrond is.
Zullen de ballingen van St. Helena hun land ooit terug zien? Zullen zij, Hollanders die daar aan scholen verbonden, onze taal leerden aan het jonge geslacht, opnieuw die taak gaan aanvaarden? Mogen aanvaarden? Zij rekenen vast van ja. Bij hen berust voor een groot deel de toekomst van hun volk, ook als tijdelijk de vrijheid is geroofd. Onze taal, die is het bolwerk.