Transvaal ingelijfd.
Nu is ook Transvaal ingelijfd. Den 1en September heeft Lord Roberts het te Belfast afgekondigd: voortaan zal Transvaal deel uitmaken van Hr. Ms. grondgebied. De Oranje Vrijstaat werd reeds den 28en Mei als de Oranjerivier-Kolonie aan het Britsche rijk getrokken, nu is Transvaal er bij gevoegd.
Dat klonk krachtig in zijn kortheid: voortaan zal Transvaal - gelijk het van den Vrijstaat gezegd is - deel uitmaken van Hr. Ms. gebied. Als een wet van Meden en Perzen. Korter en krachtiger dan wat Wolseley bij de vorige inlijving van Transvaal gezegd heeft: zoolang de zon schijnt zal Transvaal Engelsch wezen. Maar zal de laatste inlijving bestendiger zijn?
Vooreerst zou men meenen, dat Transvaal om voorgoed Engelsch grondgebied te blijven, beginnen moet met Engelsch grondgebied te zijn. Maar hoe staat het daarmede? Wij zullen niet vragen hoe 't er mee stond den 4en. Juli, toen koningin Victoria de volmacht aan Lord Roberts om de Z.-A. Republiek in te lijven teekende. Maar den 1en September?
Pretoria en Johannesburg in handen der Engelschen, maar stoutmoedige Boerenbenden zwerven gedurig om de stad, spoorwegen opbrekende, treinen buitmakende, voorposten neerschietende of gevangen nemende. Ten noorden van Pretoria, bij Warmbad aan den Pietersburgspoorweg ligt een Engelsch kamp, maar een Boerencommando ligt er bij en werpt granaten in dat kamp. Het Westen en Zuidwesten zoo onrustig, dat zelfs een sterke Engelsche krijgsmacht, er door heen trekkende, van alle kanten bestookt wordt. De spoorweg van Johannesburg naar Natal is zoo onveilig, dat langs de geheele lijn versterkte wachtposten zijn opgesteld, elk station is tot een fort gemaakt. En nochtans wordt de spoorweg geen dag ongemoeid gelaten. Aan de Oosterlijn was het Engelsche leger den 1en September al een heel eind vooruitgerukt, maar het Lijdenburgsche nog grootendeels en Barberton en dan een groot stuk land, waardoor de spoorweg gaat voor hij bij Komatipoort de grens bereikt, - heel die woeste bergwereld nog in het bezit der Boeren.
En kijkt men op de kaart dan ziet men, dat het stuk Transvaal waarop de Engelschen - en nog met zoo twijfelachtig gezag - de hand hebben gelegd, slechts het kleinste deel van het land is. Het gebied, waar de Boeren onbetwist meester zijn, is grooter. Toch wordt maar de geheele Republiek bij het Britsche Rijk ingelijfd verklaard.
En dan, de Boeren hebben nog een groote krijgsmacht te velde. Voor hen en ook als tegenstanders van het in zoovele opzichten te kort schietende Engelsche leger is een vijftienduizend man - zoo sterk meenen wij de commando's in Transvaal te mogen schatten - een groote krijgsmacht, een geduchte vijand. In het Oosten staat nog een georganiseerd leger, dat erkennen de Engelschen zelf. Daar heeft Louis Botha, de opperbevelhebber, zijn zware kanonnen en een aantal kleinere stukken. Hoe weinig is er van de artillerie der Boeren den Engelschen in handen gevallen! En dan, het zijn wel kleine commando's die de Engelschen op een dozijn punten in Transvaal - om nu maar van den Vrijstaat te zwijgen - tergen en hun aanhoudend verliezen toebrengen, maar zoo hebben de Boeren al maanden gevochten en dikwijls ook in het begin van den oorlog. En zelfs van die rondtrekkende commando's hebben er eenige kanonnen bij zich. Het is dus wel degelijk een leger, dat de Engelschen tegenover zich hebben.
Ook is er nog deugdelijk en wel een Transvaalsche regeering. President Kruger is er nog en de staatssecretaris en Botha, als waarnemend commandant-generaal lid van den Uitvoerenden Raad en Schalk Burger en Wolmarans, tijdelijk in Europa. Dan zijn er hooge staatsambtenaren bij den president, de staatssecretaris en de thesaurier-generaal o.a. en de staatsprocureur om de regeering van rechtskundigen raad te dienen Er wordt nog een regeeringsblad uitgegeven. Er is nog volop geld. De regeering zorgt voor levensmiddelen gelijk voor munitie.
En die regeering, dat leger, die staat waarmede Engeland op voet van oorlog is, zouden nu al met een proclamatie van den Engelschen opperbevelhebber die telkens in het nauw wordt gebracht in het gebied dat zijn leger bezet, opgeheven, uitgewischt zijn? En er zou niets meer wezen dan een voormalige regeering van een voormalige Z.-A. Republiek, een mijnheer Kruger en een mijnheer Reitz en Botha, de aanvoerder van benden opstandelingen? Het is een dwaasheid, niet waar?
* * *
Zeker is het een dwaasheid, maar helaas geen onschuldige dwaasheid, waarover men slechts lachen kan. Door de inlijving heeft de Republiek voor Engeland opgehouden te bestaan en zijn de Transvalers die nog in het geweer blijven opstandelingen. Van dit laatste heeft Lord Roberts nog niet uitdrukkelijk kennis ende kond gedaan, maar het zal zeker spoedig gebeuren, gelijk wij dat in den Vrijstaat gezien hebben. En dan zal het verbranden van hoeven, het in de tronk zetten, het verbeurd verklaren van den eigendom, het korte metten maken met krijgsgevangenen eerst recht beginnen. En wie weet of dan niet al gauw de eene mogendheid na de andere de inlijving zal gaan erkennen en ook de weinige voordeelen, die de Boeren er van genoten hebben, dat die mogendheden hen als oorlogvoerende partij erkennen, zullen ophouden.
Daarom is het meer en veel erger dan een dwaasheid wat Engeland met de inlijving der Z.-A. Republiek gedaan heeft - een herhaling trouwens van hetgeen het tegenover den Vrijstaat misdreef - is het een nieuwe schending van het volkenrecht, die het begaan heeft. Het volkenrecht, dat woord is bitter in den mond en de pen krast bij het neerschrijven. Is het niet klein geacht door groote en kleine mogendheden, die de onzijdigheid, welke het volkenrecht, wel rekbaar op dit punt, hun voorschreef, alleen strikt in acht namen tegenover de republieken, maar het slap toepasten als het gold Engeland een dienst te bewijzen, het te voorzien van allerlei oorlogsmateriaal, tot wapenen en munitie toe? Hebben die mogendheden het volkenrecht niet tot een belaching gemaakt, nu zij de bepalingen die het Haagsche vredescongres er aan toegevoegd heeft, bij de eerste gelegenheid dat die nieuwe voorschriften wat goeds konden uitrichten, ongebruikt hebben gelaten en geweigerd Engeland hun goede diensten en bemiddeling aan te bieden?
Maar waarlijk geminacht heeft Engeland het volkenrecht, in den hoek geschopt heeft het zijn instellingen, waar ze op een hoop kwamen te liggen met de beschaafde oorlogsgebruiken, al dadelijk aan kant gezet. En dit is misschien de brutaalste schennis, aan het volkenrecht gepleegd, dat het de twee republieken nu reeds uit de rij der vrije staten weggevaagd heeft en ze tot een deel verklaard van zijn roofrijk.
* * *