Schetsen van land en volk
Een Hollandsche kolonie in Engeland.
Toen voor een paar jaar Dr. Kuyper zijn bekende reis naar Amerika maakte, deed hij daarna uitkomen op hoe verscheiden plaatsen van het wereldrond de Hollandsche taal wordt gesproken, en verbaasd kon men staan over de opgave van het aantal dag-, week- en maandbladen, hetwelk over onze geheele aarde in de Nederduitsche taal wordt uitgegeven.
Herinneren wij ons goed, dan vergat de scherpzinnige reiziger in die reeks eene opgave van de vertegenwoordiging van het Hollandsche element in Engeland zelf, voor zoover zich die uit in een boerennederzetting in Yorkshire.
Toch is het de moeite waard de geschiedenis dier nederzetting na te gaan, van welke in Engeland zelve getuigd wordt, dat het wellicht de merkwaardigste kolonie van ‘uitlanders’ is, die in het Vereenigd Koninkrijk wordt gevonden.
Men vindt deze ‘uitlanders’ in het kleine stedeke van Yorkshire, Thorne genaamd. De tegenwoordige kolonie is eigenlijk eerst vijf jaar oud, maar merkwaardig is, hoe Thorne en ons land al sedert de middeneeuwen banden hebben onderhouden. Reeds toen beproefden Hollandsche krachten deze streken te bedijken en te draineeren. Toch duurde het tot den tijd der Stuarts, eer een zekere Vermuijden, terwijl hij op de jacht was met prins Henry, het idee vormde om stelselmatig deze streek in cultuur te brengen.
Karel I, wien het jachtterrein hier toebehoorde, zag dat er in het plan van Vermuijden wel iets zat en hij sloot volgens een oud handschrift, dat nog bestaat, met genoemden Hollander en zijn rechtverkrijgenden in het tweede jaar van zijn regeering eene overeenkomst, waarbij hij het land aan Vermuijden ter cultiveering afstond. De koning zou recht hebben op een derde deel als eigenaar van den grond, terwijl de concessionaris eveneens een derde deel zou krijgen en het resteerende zou komen aan de pachters ten bate van het algemeen. Zoo kreeg door bemiddeling van Vermuijden - later Sir Cornelius Vermuijden - Thorne zijn eerste Hollandsche kolonisten.
Ten getale van ongeveer 200 kwamen zij uit verschillende deelen der Zeventien Provinciën, sommigen met de bepaalde bedoeling om zich daar blijvend te vestigen, anderen als trekvogels om geld te verdienen, anderen eindelijk ongaarne door hunne regeeringen gezien, die tot alles bereid waren wat er van hen verlangd zou worden.
Vermuijden en zijn landgenooten slaagden, nadat zij verscheiden honderdduizenden ponden aan het moeielijke werk hadden ten koste gelegd, in hun reusachtige taak en veranderden een uitgestrekt moeras van 70.000 morgen in het meest vruchtbare land van het Noorden van Engeland,
Zij hadden ontzettend veel moeilijkheden te overwinnen, waarvan wel de voornaamste was om de rivier de Don te regulariseeren, wat echter niet geschiedde zonder de grootste misnoegdheid op te wekken van de omwonenden. Het resultaat toch van het afleiden van het water was een overstrooming van de akkers van de naburige bewoners, die in massa oproerig werden, de werken vernielden en alles stuk sloegen wat zij konden vinden, terwijl zij bovendien nog een aantal werklieden doodden. Na veel overreding gelukte het Vermuijden om de oproerige landlieden tot rust te brengen door hen voor een hoog loon bij zijn onderneming in dienst te stellen.
Na een groot vermogen aan zijn in cultuur brengen van het land ten koste gelegd te hebben, trok Vermuijden zich in het Zuiden van Engeland terug, waar hij in groote armoede, vergeten stierf. Zij, die uit zijn handen grond hadden ontvangen, kwamen evenwel langzamerhand tot welvaart en nog wonen er in de streken afstammelingen van de eerste bewoners, die zich daar vestigden.
Dit wat betreft de eerste Hollandsche kolonie daar.
De tegenwoordige kolonie, die veel belangrijker is dan die van 1626, werd voor een jaar of vijf daar gevestigd door een vereeniging ‘Griendsveen’ genaamd, die er de turfstrooisel-industrie op groote schaal uitoefende.
De aankomst van een zoo groot getal vreemdelingen wekte voor een korten tijd in het kleine stadje van Yorkshire heel wat opschudding, maar weldra wende Thorne zich aan die vermeerdering van zijn inwoner-aantal, en de krachtig gebouwde Nederlander in zijn blauwen kiel en zijn wijde broek, met zijn klompen die klotsen op de straatsteenen, is nu even bekend als de gemeenteveldwachter.
(De Huisvriend).