De Nederlandsche zanger in alle gezelschappen(1852)–Anoniem Nederlandsche zanger, De– AuteursrechtvrijVerzameling van meer dan 100 uitgezochte gezelschaps-liederen Vorige Volgende No. 103. De orde van den dag. Wijze: Aan alle meisjes van de stad. De wereld is in rep en roer, Des morgens komt de melkboer; Dan komt ook weer de bakker, bis. Dan komt sinjeur de karreman, Die zoo verruklijk raatlen kan; Hij ratelt mij schier wakker. bis. Dan schelt Jodocus met de krant, En brengt het nieuws van 't vaderland; Dan komt de pruikenjongen; bis. Dan weer diaken met de bos, Zijn jongen springt gelijk een mos, Dan roept de vrouw met tongen. bis. Dan belt er weer een andre vent, En zegt: ik maak mijnheer bekend, En aan de vrienden allen, bis. Dat buurvrouw Griet van Jan Patroon Is gistren van een boerenboon, Al in de kraam bevallen. bis. Dat jokje kerel, zei katrijn, 't Zal zekerlijk een zoontje zijn, Wie krijgt er boerenboonen? bis. Zacht, zegt Achilles, houd u stil, Ik keek door mijn verkeerde bril, Dus ben ik te verschoonen. bis. [pagina 118] [p. 118] Dan komt er een met hipocras, Sinjeur die drinkt terstond een glas, Op 't huwlijk van nicht Truitje, bis. En zegt: als dit bruidstranen zijn, Dan is mijn nicht van marsepijn, En dus een aardig bruidje. bis. Nu komt Anna de keukenmeid, En vraagt wat jufvrouw heeft gezeid, Van deze middag t' eten. bis. Zoodra het jufvrouw heeft gezeid, Dan is Anna de keukenmeid, Het somtijds weer vergeten. bis. Dan komt er weer de zak of schaal, Die vraagt naar wat gemunt metaal, En kort daarna de slager. bis. Sinjeur bestelt een schapenbout, Niet al te jong, niet al te oud, Niet al te vet of mager. bis. Dan komt de lang verwachte wasch, Van 's Gravenland, van van der Plas, De sleper krijgt een fooitje. bis. De wasch is jujvrouw wellekom; Sinjeur zag liever baars met hom, Als zulk een waterzooitje. bis. Het heele huis is op de been; Sinjeur vlugt naar zijn kamer heen; De stijfster is gekomen. bis. De wasch wordt naar den ouden trant, Met balimand op balimand, Door 't volk in huis genomen. bis. Maar ondertusschen kijkt sinjeur, Eens om het hoekje van de deur; Verlangt om wat te knappen; bis. En zoo als hij de deur opdoet, Daar valt de balimand met goed, Van boven van de trappen! bis. Wel vrouwmensch, zegt sinjeur, wat 's dat, [pagina 119] [p. 119] Het antwoord is: wel nu Jan Gat, Wat zou, wat zou dat wezen? bis. De wasch betreft uw vrouw alleen, Die zal u aanstonds naar ik meen, De wetten komen lezen. bis. Sinjeur vraagt spoedig om pardon, Daar het niet anders wezen kon, 't Was crime majestatis. bis. Maar toen Anna de keukenmeid De zaak in kwestie had bepleit, Verkreeg hij pardonatis. bis. Want pas bevorens had Katrijn, Uit Urzijn en uit Valentijn, Zeer bondig klaar gelezen, bis. Dat leed te doen aan eene wasch, Geen crime majestatis was, Dus was de zaak bewezen. bis. Vorige Volgende