De Nederlandsche zanger in alle gezelschappen
(1852)–Anoniem Nederlandsche zanger, De– AuteursrechtvrijVerzameling van meer dan 100 uitgezochte gezelschaps-liederen
De Nederlandsche zanger in alle gezelschappen. Verzameling van meer dan 100 uitgezochte gezelschaps-liederen. L.J. Uijlenbroek, Amsterdam 1852
-
-
gebruikt exemplaar
exemplaar Meertens Instituut: 3978 Gesloten Kast: B 33
algemene opmerkingen
Dit bestand biedt, behoudens een aantal hierna te noemen ingrepen, een diplomatische weergave van De Nederlandsche zanger in alle gezelschappen. Verzameling van meer dan 100 uitgezochte gezelschaps-liederen uit 1852.
redactionele ingrepen
Bij de omzetting van de gebruikte bron naar deze publicatie in de dbnl is een aantal delen van de tekst niet overgenomen. Hieronder volgen de tekstgedeelten die wel in het origineel voorkomen maar hier uit de lopende tekst zijn weggelaten. Ook de blanco pagina (p. 2) en de advertentie (p. 128) zijn niet opgenomen in de lopende tekst.
[pagina 1]
DE
NEDERLANDSCHE ZANGER
IN
ALLE GEZELSCHAPPEN.
VERZAMELING
VAN MEER DAN 100 UITGEZOCHTE
GEZELSCHAPS-LIEDEREN.
AMSTERDAM,
L.J. UIJLENBBOEK.
1852.
[pagina 3]
INHOUD.
A.
No. | |
---|---|
Aanminnig voorwerp van mijn liefde | 26 |
Aan den oever zit een knaapje | 53 |
Ach wat zou de wereld wezen | 92 |
Als 't glaasje in 't ronde vrolijk zwiert | 68 |
Als de nacht in stille rust | 101 |
Als de zon is uit de kim gerezen | 83 |
Arm en nedrig is mijn hutje | 62 |
Altijd moedig, altijd rustig | 102 |
B.
Bezing deez kring (Huwelijkszang) | 107 |
Broeders! laat ons 't leven minnen | 22 |
D.
Dat vorsten zich gelukkig noemen | 89 |
De schepping wijdt aan U, o nooit begonnen. | 100 |
De koning leev', de koning leev' | 81 |
De een mint het hof en 't wijft gewoel der steden | 61 |
De roos prijkt door haar zachte geuren | 43 |
De wintervorst vierde zijn woede ten toom | 21 |
De naam van 't puik der braven | 15 |
[pagina 4]
No. | |
---|---|
De wereld is in rep en roer | 103 |
Doet alles matig is de les | 57 |
E.
Een arme kleine bedelaar | 11 |
Een edelman, de schrik van 't ronde | 32 |
Een meisje jong en fraai van leest | 2 |
Elize, 'k zag u en ik minde | 38 |
G.
Geen zilte tranen vlieten (Bruidstranen) | 106 |
Gezondheid! klinkt 't rond | 5 |
Gij die behagen schept in bloemen | 33 |
Gij die het waar genoegen mist | 45 |
Gij, gij, ligt mij aan 't harte | 59 |
Gij vergt mij dat ik zingen zal | 96 |
H.
Het is me na dog er wat jaartjes geleden | 7 |
Herinnert ge u, sprak laast een oude krijger | 63 |
Hier, hier in stilte gezeten | 54 |
Hij, die als man zijn pligt betracht | 73 |
Hoerah! hoerah! ik druk den grond | 41 |
Hoe zoet is 't waar de vriendschap woont | 60 |
I.
Ik wist de vrouwtjes in mijn tijd | 31 |
Ik huldig nimmer in mijn zang | 36 |
[pagina 5]
No. | |
---|---|
Ik ben een meisje frisch en jong | 37 |
Ik ben een Nederlandsch soldaat | 77 |
In des levens rampwoestijn | 50 |
In een kasteel in oude riddertijden | 91 |
In het duistere der bosschen | 98 |
Io vivat! Io vivat! | 58 |
Ja Fannij ja, een milden zegen | 35 |
Juicht Feestgenooten (Bruilofts Feestdronk) | 110 |
K.
Kan men wel iets schooners noemen (De Echt) | 108 |
Karel minde Roza teder | 95 |
Kolijn een brave boerenzoon | 94 |
Kom, jonglingsschaar, kom, maagdenstoet | 80 |
Komt vrienden lustig | 44 |
Komt zingen wij eens uit de borst een lied | 10 |
Komt vieren wij met blijden geest (Huwelijksgeluk) | 111 |
L.
Laat ons eendragt zamen binden | 4 |
Laat ons vrienden met elkaar | 70 |
Laat ieder zingen naar zijn zin | 64 |
Laat ons de gulle vrolijkheid | 55 |
Langs het distlig pad der aarde | 48 |
[pagina 6]
No. | |
---|---|
Laurentia lief, Laurentia mijn | 1 |
Letje plukte met haar handje | 29 |
Livrons nous à la danse | 6 |
Lustig Lijsje, jong van jaren | 67 |
M.
Men lei weleer | 27 |
Men voert de kudde bij elkaar | 85 |
Mort niet over 's levens plagen | 8 |
N.
Neen 'k drink al werd het mij gegeven | 79 |
Niets is op deze aarde bestendig | 86 |
Nimmer moê gerende tijd | 39 |
Nog een liedje voor de Bruid (Bruilofslied) | 109 |
O.
O ja vriendinnetjes, 't is waar, 'k was onlangs in de stad | 28 |
O! hoe snel vliên onze jaren | 46 |
Ons dit voorregt, togtgenooten | 23 |
Op zestig jaar vindt men zich ligt bedrogen | 13 |
Op! Nederlandsch braaf Batoos telgen | 51 |
O! vaarwel! vergeet mij niet | 87 |
Op een schoonen zomeravond | 99 |
O vrienden die de levenszee bevaart | 47 |
O Vader Abraham | 25 |
[pagina 7]
R.
No. | |
---|---|
Rozen op den weg gestrooid | 74 |
S.
Schoon ver van u blijf ik steeds aan u denken | 104 |
Schilders moeten vrolijk leven | 90 |
Sint Flour is even als Parijs | 24 |
Stemt het loflied feestelingen | 19 |
Studenten waren wij voorheen | 16 |
T.
Teeder Roosje, dat den boezem | 65 |
Thans wordt het tijd om naar huis te gaan | 78 |
Toen 't eerste paar zich zaamverbond: | 40 |
Treedt men in 's werelds herberg binnen | 52 |
V.
Vloei kabblend voort langs Zeelands vruchtbre stranden | 30 |
Vrienden zet u in het rond | 105 |
Vrienden! waar wij ook in deelen (Afscheid ter Bruiloft) | 112. |
W.
Wanneer de mensch het eerste licht | 12 |
Wat worden de Turken toch schandlijk bedrogen | 42 |
[pagina 8]
No. | |
---|---|
Waarom moet een meisje blozen | 49 |
Wat wordt het meest bemind op aard | 56 |
Wat wordt het laat, de klok slaat acht | 66 |
Waarom of zoo menig mensch | 71 |
Waarom lieve kleine zanger | 75 |
Waar kan men beter zijn? | 84 |
Weggevlogen zijn de stormen | 76 |
Welk genoegen zal 't mij geven | 20 |
Wien Neêrlandsch bloed door de adren vloeit | 17 |
Wij leven vrij, wij leven blij | 18 |
Wie is de moeder van 't bedrog? de vrouw | 72 |
Wilhelmus van Nassauwen | 93 |
Wij brengen op dit feestgetij | 97 |
't Wordt duister myn Roosje, kom speel, enz, | 14 |
Wreed gescheiden lievelingen | 34 |
Z.
'k Zal Galopin mijn dochter geven | 82 |
'k Zat voor mijn deur en spon, en zong | 69 |
Ziet Pelgrim ziet gij dezen steen | 3 |
Zoete heilige natuur | 88 |