Gezelschaps-liederen.
No. 1. Laurentie mijn.
Op eene luchtige vrolijke wijs.
Laurentie lief, Laurentie mijn,
Wanneer zullen wij te zamen zijn?
Ik wou dat 't altoos zondag was,
Dat ik bij mijne Laurentie was,
Dat ik, dat ik, dat ik, dat ik, bij mijne, bij mijne
bij mijne, bij mijne, Laurentie was. bis.
Ik wou, dat 't altijd maandag, zondag was,
Dat ik bij mijne Laurentie was,
Dat ik, dat ik, dat ik, dat ik, bij mijne, enz.
Ik wou dat 't altoos dingsdag, maandag, zondag was,
Dat ik bij mijne Laurentie was,
Dat ik, dat ik, dat ik, dat ik, bij mijne, enz.
Ik wou dat 't altoos woensd. dingsd. maand. zond. was,
Dat ik bij mijne Laurentie was,
Dat ik, dat ik, dat ik, dat ik, bij mijne, enz.
| |
Ik wou dat 't altijd donderdag, woensdag, dingsdag,
Dat ik bij mijne Laurentie was,
Dat ik, dat ik, dat ik, dat ik, bij mijne, enz.
Ik wou dat 't altoos vrijdag, donderdag, woensdag,
dingsdag, maandag, zondag was,
Dat ik bij mijne Laurentie was,
Dat ik, dat ik, dat ik, dat ik, bij mijne, enz.
Ik wou dat 't altijd zaturdag, vrijd. donderd. woensdag,
dingsdag, maandag, zondag was,
Dat ik bij mijne Laurentie was,
Dat ik, dat ik, dat ik, dat ik, bij mijne, enz.
Al de dagen moeten nu weder terug gezongen worden.
|
|