De Nederlandsche zanger in alle gezelschappen(1852)–Anoniem Nederlandsche zanger, De– AuteursrechtvrijVerzameling van meer dan 100 uitgezochte gezelschaps-liederen Vorige Volgende [pagina 40] [p. 40] No. 29. De kers. Letje plukte met haar handje Heel voorzigtig kersen af, Philis hield een aardig mandje; Ieder kersje, dat zij gaf, Vat zij netjes bij het steeltje. 't Mandje is vol, en 't jeugdig paar Zet zich stil in een priëeltje, Eet de kersen met elkaar. (bis.) Letje en Philis jong van jaren, Kenden liefde slechts bij naam; Beiden nog zoo onervaren, Zaten hier gerust te zaam. Philis laat een zuchtje glippen, Neemt de schoonste kers en legt Die op Letjes roode lippen; Letje bloost, doch Philis zegt: ‘Laat de kers met purper prijken, Letje! nooit zal zij uw mond In de schoone kleur gelijken, Mogt ik dien eens,’ - en terstond Staat hij op en kust haar teeder, Zoo dat haar een blosje tooit, Uitriep: ‘Philis zit wat neder: Zulke kusjes gaaft gij nooit!’ Vorige Volgende