De Nederlandsche zanger in alle gezelschappen(1852)–Anoniem Nederlandsche zanger, De– AuteursrechtvrijVerzameling van meer dan 100 uitgezochte gezelschaps-liederen Vorige Volgende No. 26. Zedige vrijaadje. Wijze: Rijs Phebus rijs! enz. doris. Aanminnig voorwerp van mijn liefde, Om wien ik zucht, mijn Clorimeen! Besef mijn smart, gij zijt alleen De schoone die mijn boezem griefde; Sla eenmaal acht Op Doris klagt, Zoo wordt, zoo wordt, mijn droevig leed verzacht. clorimeen. Zwijg, herder! staak die nare toonen, Ik kies de vrijheid voor den dwang, De vrucht der min is somtijds wrang; Verklaar uw hart aan andre schoonen, Ik leef alleen, Laat mij met vreên, Mijn vee, mijn vee, schenkt mij meer zaligheên. doris. Nogmaals, o bloem der herderinnen! Ik sterf gewis, zoo gij mij niet Verzachting in mijn lijden biedt; [pagina 37] [p. 37] Ach! waarom wilt gij niet beminnen? 'k Schenk u terstond, O rozenmond! Al 't vee, al 't vee: schenk mij meer zoetigheên. clorimeen. Welaan, ik wil mij slechts bedenken, Kom morgen, als de zonneglans Weer oprijst langs den Hemeltrans; Doch als ik u mijn hart zou schenken, En 'k werd uw vrouw, Zou dan uw trouw, Altijd, altijd: bevrijd zijn van berouw? doris. Wat vreugd, ik zie mijn heilzon rijzen, Aanbiddlijke Engel! hoor mijn eed: Geen straf is voor mij ooit te wreed, Zoo 'k met de daad niet zal bewijzen, Mijn Engelin, Mijn zielsvriendin! Dat ik, dat ik, u waarlijk trouw bemin. clorimeen. U, Doris! zij mijn hart geschonken, doris, 'k min u eeuwig, Clôrimeen! clorimeen. Kom treên wij zamen stulpwaarts heen. doris. Dank, Goôn! die mij dus toe wilt lonken. doris en clorimeen. Welaan, elk mint Dan deugdgezind, Tot dat, tot dat, de dood dien knoop ontbindt. Vorige Volgende