De Nederlandsche zanger in alle gezelschappen(1852)–Anoniem Nederlandsche zanger, De– AuteursrechtvrijVerzameling van meer dan 100 uitgezochte gezelschaps-liederen Vorige Volgende No. 11. De kleine bedelaar. Een arme kleine bedelaar Zocht in den nood zijn daaglijks brood, Het leven viel hem bitter zwaar, Hij vraagde en smeekte aan elke woning, Maar nergens vond hij hulpbetooning; Dan was hij hier dan was hij daar, Die arme kleine bedelaar. bis. Op 't eind ontmoette hij een heer, Die schat op schat gewonnen had; Die zag meedoogend op hem neer, En liet gulhartig, na zijn sterven, Hem al zijn goed en schatten erven; Nu juicht hij vrolijk door het land; Verlost van d' armen bedelstand. bis. Zoo ging hij vrolijk welgemoed, Steeds met zijn schatten naar de stad Waar hij voorheen was opgevoed; Thans kon geen betre hoop hem streelen, Dan de armen mildlijk meê te deelen, Hij was gered uit zijn gevaar, Die arme kleine bedelaar. bis. Nu bood hij bijstand dag en nacht, En was te vreden als voorheen, Wij hij zijn vroeger lot herdacht; Hij bood steeds troost aan de bedroefden, Schonk hulp aan hen, die hulp behoefden; Hij was een redder uit gevaar, Die arme kleine bedelaar. bis. [pagina 19] [p. 19] Gij menschdom juich nu vroeg en laat, Dat God beloont, is hier getoond; Maak op Zijn hulp steeds altijd staat, Hij kan elk troost en hulpe geven, Hij is een redder in ons leven, Hij is ons aller toeverlaat, Hij redt een ieder in zijn staat. bis. Vorige Volgende