Nederlandse historische bronnen 7
(1987)–Anoniem Nederlandse historische bronnen– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 40]
| |
II Vita Sancti Adalberti Confessoris[1]Ga naar voetnoota Legimus in ecclesiasticis historiis beatumGa naar voetnootb EkbertumGa naar voetnootcGa naar voetnoot1 celesti afflatum desiderioGa naar voetnootd patriam parentes omnemque frequentiam cognate nobilitatis reliquisse atque studio peregrinationis et ardoreGa naar voetnoote vite remotioris in Hiberniam secessisseGa naar voetnoot1. Ubi cum uberiori profectuGa naar voetnootf virtutum et sanctitatisGa naar voetnootg evidentia se plurimis notabilemGa naar voetnooth exhiberetGa naar voetnooti, contigit opitulatione divinaGa naar voetnootj ut multos sibiGa naar voetnootk sectatores efficeret. Certatim igiturGa naar voetnootl ad eum tam Anglorum quam Scotorum convolabant examina eius se discipulatuiGa naar voetnootm gestientes unireGa naar voetnootn deliberatione voluntaria. Quibus sanctus Adalbertus utGa naar voetnoot2 generosior apisGa naar voetnoot2 adiunctusGa naar voetnoot3 artiorisGa naar voetnooto viteGa naar voetnoot3 instituta non segniter ut post patuit est adorsus. Actus quippe suos ad exemplum pii preceptoris dirigebat et ut mundumGa naar voetnootp animal quidquid boni auditu perceperatGa naar voetnootq opereGa naar voetnootr ruminabat. Non plausibili scientia favorabiliter distendebatur, sed effectuali exhibitione indesinenter augmentabatur sicque, divinorum artamGa naar voetnoot4 viam percurrensGa naar voetnoots mandatorumGa naar voetnoot4, in breviGa naar voetnoott potitus est spatioGa naar voetnootu celestiumGa naar voetnootv latitudine virtutum. | |
[pagina 41]
| |
II Het leven van de heilige belijder Adalbert[1] Wij lezen in de kerkelijke historiën dat Sint EgbertGa naar voetnoot1, door een hemels verlangen geïnspireerd, zijn vaderland, ouders en gehele adellijke familie heeft verlaten en uit liefde voor het pelgrimschap en vurig verlangen naar een teruggetrokken leven naar Ierland is vertrokken. Door de voorspoedige ontwikkeling van zijn deugden en duidelijke blijken van heiligheid viel hij daar velen op als een bijzonder man en zo kreeg hij met Gods hulp vele volgelingen. Zwermen Angelen en Ieren vlogen alsof ze met elkaar wedijverden op hem afGa naar voetnoot2, verlangend zich vrijwillig bij zijn leerlingenschaar te voegen. Als een edelmoedige bij sloot Sint Adalbert zich bij hen aan en ging zich toeleggen op de beginselen van dit strenge leven; zoals later bleek niet zonder resultaat! Zijn gehele gedrag richtte hij namelijk naar het voorbeeld van zijn vrome leraar en evenals het reine dier overdacht hij tijdens zijn werk telkens weer al het moois dat hij met zijn oor had opgevangen. Hij had geen sterke voorliefde voor de zo geprezen wetenschap, maar vorderde gestaag in de succesvolle uitoefening van zijn taak. Zo, de smalle weg van Gods geboden bewandelend, verkreeg hij in korte tijd de hele scala van de hemelse deugden. | |
[pagina 42]
| |
[2]Ga naar voetnoota Interea vir DominiGa naar voetnootb Ekbertus cotidianis in DeoGa naar voetnootc pollens successibus iamGa naar voetnootd parvipendebat sue solius saluti prospicereGa naar voetnoote, sed pro insite sibi benignitatis affluentiaGa naar voetnoot5 pluribus estuabat in commune prodesseGa naar voetnoot5, maxime ut quos adhuc constabat infectosGa naar voetnootf nevo paganitatisGa naar voetnoot6 per opem sancte predicationis ad salubritatem conduceret christianitatisGa naar voetnootg. Audiens itaque Germanie populos infidelitatis erroreGa naar voetnoot6 cunctis tenacius irretitosGa naar voetnooth, utpote qui ob ferocitatemGa naar voetnooti sui divini verbi fautoribus usque in id temporisGa naar voetnootj erant pene inaccessibiles, induxit animum eo tendere si quos cooperante gratia supernaGa naar voetnootk ex filiis perditionis posset filios reconsiliationis efficere. Cumque huic expeditioni insisteret operosius,Ga naar voetnoot7 divino oraculo ne efficeret est inhibitusGa naar voetnoot7. Vir autem sanctus nec valens nec volens Dei ordinationi refragari elegit quos pro se destinaretGa naar voetnoot8 et sanctitatis merito et eruditionis efficacia tanto idoneosGa naar voetnoot8 operi misitque primo WigbertumGa naar voetnootl sincerissime conversationis presbiterum. Qui diu multumque cum barbarico rigore desudando luctatus inconvertibilem horrescens perfidiam infecto negotio est reversus. Sed vir prudentissimus optime sciensGa naar voetnoot9 de Dei misericordia numquam desperandumGa naar voetnoot9 alios ministros adGa naar voetnoot10 eiusdem predicationis surrogavit officiumGa naar voetnoot10, virum scilicet apostolice gratie Willibrordum presbiterum clarissimumque Christi confessorem de quo prefati sumus AdalbertumGa naar voetnoot11 cum decem aliis eodem fidei calore ferventibus, adeo ut aliqui eorum post multiplices initi certaminis agones martyrii palmam adepti suntGa naar voetnootm, alii post conscensum ac nobiliter moderatum summi pontificatusGa naar voetnootn gradum in pace quieveruntGa naar voetnootoGa naar voetnoot11.
[3]Ga naar voetnootp Hii ergoGa naar voetnootq christiane religionis propagatores sacreque fidei propugnatoresGa naar voetnootr | |
[pagina 43]
| |
[2] Intussen werd de man Gods, Egbert, door zijn dagelijkse successen sterker in God en hij meende dat het niet langer genoeg was alleen op zijn eigen heil te letten. Wegens de grote menslievendheid die hem van nature eigen was brandde hij van verlangen om zich voor velen zonder onderscheid verdienstelijk te maken. In het bijzonder wilde hij diegenen, van wie bekend was dat ze tot dan toe door de smet van het heidendom waren aangetast, door de kracht van de heilige prediking naar de genezing door het christelijk geloof leiden. Toen hij dan ook hoorde dat de volkeren van Germanië erger dan alle andere in de dwaling van het ongeloof waren verstrikt (door hun barbaarsheid waren ze tot op dat moment vrijwel niet ontvankelijk geweest voor de predikers van het goddelijk woord), overdacht hij hoe hij hen met behulp van de hemelse genade van kinderen des verderfs tot kinderen der verzoening kon maken. En terwijl hij zich met grote ijver op deze missie toelegde werd hem dit door een goddelijk teken verboden. De heilige man die Gods beschikking echter niet kon of wilde tegenwerken, koos enkele mannen uit om zijn plaats in te nemen, die hij zowel door hun verdienste van heiligheid als voldoende kennis, geschikt vond voor een dergelijke onderneming. Als eerste zond hij WigbertGa naar voetnoot3, een priester van een zeer zuivere levenswandel. Deze is na een langdurige strijd, afgemat door de stijfkoppigheid van de barbaren en huiverend over het niet te bekeren ongeloof, onverrichter zake teruggekeerd. Maar omdat de zeer wijze Egbert heel goed wist dat men nooit aan Gods barmhartigheid moet wanhopen, riep hij in Wigberts plaats andere dienaren op dezelfde boodschap te gaan prediken: namelijk de priester WillibrordGa naar voetnoot4, een man van apostolische genade en de zeer doorluchtige belijder van Christus, Adalbert, over wie wij in het voorafgaande hebben gesproken, tezamen met tien anderenGa naar voetnoot5 die zo van eenzelfde vuur voor het geloof bezield waren, dat sommigen van hen na de vele ontberingen in de begonnen strijd de beloning van het martelaarschap hebben verkregen. Anderen zijn, nadat ze tot bisschop waren verheven en hun ambt met eer hadden vervuld, in vrede gestorven.
[3] Deze verbreiders van de christelijke vroomheid en voorvechters van het hei- | |
[pagina 44]
| |
tam patris iussioneGa naar voetnoota quam propria deliberationeGa naar voetnoot12 ad opus inhiantes evangeliiGa naar voetnoot12 spatiosi maris transmeantes pericula divine pietatis auspicante regimine optato portuiGa naar voetnoot13 sunt omnesGa naar voetnootb gratanter expositi. Adeuntesque strenuissimum ducem FrancorumGa naar voetnootc PippinumGa naar voetnootd cum omni veneratione ab eo sunt suscepti ac omni tempore hospitalitatis honoratissima commoditate tractati. Quorum adventus causas ac pie intentionis tenorem ut agnovitGa naar voetnoote, ad nuper armis acquisitam Fresiam Christo per eorum ministerium acquirendamGa naar voetnoot13 suo munimine fultos, auctoritate roboratos continuo destinavit.Ga naar voetnoot14 Nec multo post cum iam egregii rationabilium novalium agricultores iactis seminibus sui laboris viderent fructificare incrementumGa naar voetnootf, annuenteGa naar voetnootg fraterne unanimitatis assensu cum conniventia predicti principis sanctum Willibrordum Romam dirigunt ab apostolicoGa naar voetnooth ad archipresulatus ordinem promovendum. Quo adeptoGa naar voetnooti ad ceptum opus revertitur episcopalisque sedis prerogativam in Traiecto castro sortiturGa naar voetnoot14. Que vero eius vite qualitas fuerit vel quo sudore in predicationis erogatione certaveritGa naar voetnootj, quibus quantisque miraculis coruscaverit liber gestorum eius luculenter scire volentibus aperit. Nos enim hec pauca ad attestationem virtutum sanctissimi patris nostriGa naar voetnootk Adalberti prelibavimus, qui hiis omnibus efficiendis comes ac cooperator extitit indeficientissimus. Dehinc articulum eius specialitati prout Dominus concesseritGa naar voetnootl accomodemus.
[4]Ga naar voetnootm Fuit ergo in beato Adalberto tanta morum lenitas ut omnes ad sui imitationem eius alliceret suavitas.Ga naar voetnoot15 Quidquid verbis suadebat iubendo, factis premonstrabat exequendoGa naar voetnootnGa naar voetnoot15, maximo se reputans dispendio mutilatum si non eius dicta actuale comitaretur exemplum, ante omnia vereGa naar voetnooto favens humilitati, asserensGa naar voetnootp huius cautela cetera omnia conservari. Supervacaneum autem videtur eius dilectionis mag- | |
[pagina 45]
| |
lige geloof hebben, zowel op bevel van hun abt als uit eigen beslissing, de gevaren van de wijde zee getrotseerd, vol verlangen naar het evangeliewerk. Omdat de sturende kracht van Gods liefde met hen was, gingen allen met vreugde in de vurig gewenste haven aan land. Daarop gingen ze naar PippijnGa naar voetnoot6, de energieke hofmeier van de Franken, en werden door hem met veel eerbied ontvangen en gedurende hun verdere verblijf met zeer vererende voorkomendheid en gastvrijheid behandeld. Zodra hij de redenen van hun komst en de strekking van hun vrome bedoelingen had vernomen, zond hij hen onmiddellijk naar Friesland, dat hij kort tevoren had veroverd, om dat land door hun werk voor Christus te winnen. Daarbij zouden ze veilig zijn onder zijn macht en gezag. Niet lang daarna, toen de voortreffelijke zaaiers op de vruchtbare akkers van de zielen het zaad van de Geest hadden uitgestrooid en de kiemen van hun arbeid reeds vrucht zagen dragen, zonden zij na overleg in broederlijke eensgezindheid en met instemming van de bovengenoemde hofmeier, Sint Willibrord naar Rome om door de pausGa naar voetnoot7 tot aartsbisschop verheven te worden. En nadat Willibrord zijn wijding had ontvangenGa naar voetnoot8, keerde hij terug naar het begonnen werk en kreeg hij het voorrecht zijn bisschoppelijke zetel in de burcht van Utrecht te vestigen. Het boek van zijn dadenGa naar voetnoot9 laat degenen die dat willen weten duidelijk zien van welke grootheid zijn leven vervuld is geweest, met welke inspanning hij heeft gestreden voor de verbreiding van het geloof en door welke en hoevele wonderen hij heeft uitgeblonken. Wij hebben dit weinige alvast vermeld om te getuigen van de deugden van onze allerheiligste patroon Adalbert, die bij al dit werk als vriend en helper nooit te kort schoot. Laten we daarom nu - voor zover God dat toestaat - een hoofdstuk aan zijn bijzondere persoon wijden.
[4] Sint Adalbert nu was van een zo zachte inborst, dat hij ieder er toe aanzette zijn aangename karakter na te volgen. Wat hij anderen nadrukkelijk met woorden aanraadde, voerde hij eerst zelf in zijn daden uit: hij gaf er zich rekenschap van dat het uiterst schadelijk zou zijn als zijn woorden niet vergezeld zouden gaan van een voorbeeld in de praktijk. Boven alles had hij de ware nederigheid lief en hij verzekerde dan ook dat deze dè waarborg was voor het welslagen van al het overige. Het lijkt overbodig over de grootte van zijn liefde te spreken: die had hem er im- | |
[pagina 46]
| |
nitudinemGa naar voetnoota referre, cum hecGa naar voetnootb causa fuerit eumGa naar voetnoot16 patriam, proximos ac omnia nativi soli commoda reliquisseGa naar voetnoot16. Et ne inGa naar voetnootc referendo plus iusto immoremur, hoc solum pro compendio dictum sufficiat eum ita singulis virtutibusGa naar voetnootd initiatumGa naar voetnoote ut nusquamGa naar voetnootf deesset compagi cardinalium, hecque fuit sanctissimo viro indefessa militie spiritalisGa naar voetnootg continuatio, donecGa naar voetnoot17 hostia caudeGa naar voetnooth cremanda redoleret inGa naar voetnooti holocaustoGa naar voetnootjGa naar voetnoot17, iuxta id quod Dominus dicit:Ga naar voetnoot18 Qui perseveraverit usque in finem, hic salvus eritGa naar voetnoot18. Talibus eminentissimus heros munitus et redimitus apparatibusGa naar voetnootk, quoquo versus pergens lucrandis invigilabat animabusGa naar voetnootl.
[5]Ga naar voetnootm Sepius tamen in loco EgmundaGa naar voetnootn vocato mansitabatGa naar voetnooto huiusque recessibus importunitatis frequentiamGa naar voetnootp aliquantisper declinabat. UbiGa naar voetnootq inter plures quos fama virtutum eius attraxerat quidam EggoGa naar voetnootr vocabulo ad eum veniens in brevi eius familiaritatem adeptusGa naar voetnoots eius inhesitGa naar voetnoott contubernio attentius in tantum, ut vir DeiGa naar voetnootu eius frequentiusGa naar voetnootv uteretur hospitio etGa naar voetnootw felici recompensatione eiusGa naar voetnoot19 metebatGa naar voetnootx carnalia, cui seminabat spiritualiaGa naar voetnoot19. Ad roborandum quoque huius caritatis tenorem filium eius de sacro fonte suscepit et ut post decuit plerisque suis secretis intimum habuit. UndeGa naar voetnooty factum est, utGa naar voetnootz quadam die inter cenandum dum solitis oblectarenturGa naar voetnootaa alloquiisGa naar voetnootbb, pater sanctus amico professus essetGa naar voetnootcc seGa naar voetnoot20patriam parentesque velle invisereGa naar voetnootdd, quatenus etiam eis aliquid gratie spiritualis posset impartiriGa naar voetnootee. Ille vero nimis egre ferens tante benignitatis presentia frustrari cepit de eius reditu lacrimosa curiositate sciscitari. Cuius pie sollicitudiniGa naar voetnoot20 vir Deo plenus placida consideratione compassus residuum pomi quod forte manu gestabatGa naar voetnootff Ga naar voetnoot21igni proiciensGa naar voetnoot21: CumGa naar voetnootgg hecGa naar voetnoothh, inquit, grana in virgultaGa naar voetnootii fructificaverint | |
[pagina 47]
| |
mers toe gebracht zijn vaderland, familie en alle gerieflijkheden van zijn geboortegrond te verlaten. Om niet te lang hierbij te blijven stilstaan, volstaat het in het kort het volgende op te merken: hij was zo in alle afzonderlijke deugden gevorderd, dat het hem nooit ontbrak aan het gelukkig samengaan van de hoofddeugden. De heilige man volhardde met onuitputtelijke energie in zijn geestelijke krijgsdienst, tot het offer van zijn leven geurde als in een brandoffer; zoals de Heer heeft gezegd: ‘Wie heeft volhard tot het einde, die zal gered zijn’. Sterk en goed toegerust door deze eigenschappen, zette de voortreffelijke heilige zich in voor het winnen van zielen, waarheen hij ook ging.
[5] Vaak verbleef hij echter op een plek die EgmondGa naar voetnoot10 wordt genoemd en in deze afgelegen plaats trok hij zich voor langere tijd van de steeds weer opdringende menigte terug. Daar, onder de velen die door de roem van zijn deugden werden aangetrokken, kwam een man bij hem, Eggo geheten, die in korte tijd met hem bevriend raakte. Eggo hechtte zich van ganser harte aan Adalberts vriendschap en de man Gods genoot dan ook vaak zijn gastvrijheid: in ruil voor wat hij geestelijk had gezaaid, ontving hij als dankbare vergoeding materiële ondersteuning. Om het karakter van zijn genegenheid te benadrukken hield Adalbert Eggo's zoontje ten doop en zoals dat na zo'n gebeurtenis past, maakte hij Eggo deelgenoot van vele hartsgeheimen. Zo gebeurde het dat toen zij op zekere dag tijdens de maaltijd naar gewoonte aangenaam hun tijd met praten doorbrachten, onze heilige patroon zijn vriend toevertrouwde dat hij zijn vaderland en zijn ouders wilde gaan bezoeken om ook op hen iets van zijn geestelijke genade over te dragen. Aangezien Eggo er zeer tegen opzag het buiten de aanwezigheid van zo'n goedgunstig man te moeten stellen, begon hij hem onder tranen nieuwsgierig en nadrukkelijk te ondervragen over zijn terugkomst. Uit medelijden met Eggo's liefderijke bezorgdheid wierp de man Gods, van een genadig plan vervuld, het klokhuis van een appel dat hij toevallig in zijn hand had in het vuur en zei: ‘Wanneer deze pitten, nadat ze zijn verbrand, | |
[pagina 48]
| |
adolendo, me Deo propitio compotem habebis in revertendo. Hiis dictis sanctus Adalbertus transmarine expeditioni operam dedit et diutius expectatam sui adventus benedictionem native regioniGa naar voetnoota invexit. Ubi aliquantisper commoratus verbis et exemplis ad imitationem sui multos illexit, quia superna gratia semper prevenit et subsecuta est comitando virum Dei quocumque divertit. Sicque lucrandis animabus totus insistens presentis asperitatem laboris future mitigabat intentione mercedis.
[6]Ga naar voetnootb Interea prefatus EggoGa naar voetnootc sponsionis viri Dei estimator avidissimus eius reditum votis sitiebat indesinentibus. Ut autem miraculum ad declaranda viri Dei merita provisum magnificentius extolleretur, contigit ut hospitiolumGa naar voetnootd in quo votiva grana ignis exemerat favillatenus cremaretur. Quis umquam ex sic ambustoGa naar voetnoote loco aliquid viriditatis undecumque crederet emergereGa naar voetnootf, nedum fructiferi vitulaminis exuberantiam speraret reliquias carbonum gignere? Sed Deo cui omnino idem estGa naar voetnootg velle quod posse, nihil est in efficiendo difficile. Denique ut temporis arrisit congruentia, germinavit idem locus germen odoris Domini, et eadem grana redivivum pubescentia in florem non tantum fructificando prebueruntGa naar voetnooth miraculi quantem gaudii exoptato reditu sanctissimi patris Adalberti. QuiGa naar voetnoot22iuxta condictum FresiamGa naar voetnooti reversusGa naar voetnoot22 tanto ardentiori omniumGa naar voetnootj unanimitate suscipitur, quanto eius sanctitas evidentiori virtutum attestatione et profetice sponsionis presentiali exhibitione quoquoversum nobilitatur. Attamen vir sanctus omni virtutum exercitioGa naar voetnootk circumspectus et undique contra tentatoris versutias oculatus, non intendens in via sui propositi quantum iam cucurrisset itineris, sed quantum ad emetiendumGa naar voetnootl superesset certaminis, sic cotidie transacte observantie aliquid adicere studuit, acsi tunc primoGa naar voetnootm novus tyro conversionisGa naar voetnootn semitamGa naar voetnooto inierit.
[7]Ga naar voetnootp IgiturGa naar voetnoot23 de virtute in virtutem proficiensGa naar voetnoot23, quod fideliterGa naar voetnootq cepit felicius consummavit etGa naar voetnoot24 immarcessibilem sui agonis percepturusGa naar voetnootrGa naar voetnoot24 coronam tenebrosam presentis seculiGa naar voetnoot25convallem lacrimarumGa naar voetnoot25 mutavit paradisoGa naar voetnoots deliciarum. Christo | |
[pagina 49]
| |
in twijgen uitschieten en vruchtdragen, zul je mij met Gods genade gezond en wel zien terugkeren’. Nadat Sint Adalbert dit had gezegd maakte hij zich gereed voor zijn overzeese reis en bracht zijn geboorteland de lang verwachte zegen van zijn komst. Waar hij enige tijd vertoefde spoorde hij in woord en daad velen aan hem na te volgen. De hemelse genade ging de man Gods altijd vooruit en volgde hem in voortdurende aanwezigheid op de voet, waarheen hij ook maar ging. En terwijl hij zo met volle toewijding bezig was zielen te winnen, werd de hardheid van zijn dagelijks werk verzacht door het uitzicht op het toekomstige loon.
[6] Intussen verlangde Eggo, die zich helemaal aan de belofte van de man Gods had vastgeklampt, in voortdurend gebed naar zijn terugkomst, maar het wonder dat was voorspeld om de verdiensten van de man Gods goed te laten uitkomen, moest nòg duidelijker zichtbaar worden. Het gastverblijf waarin het vuur de gewijde pitten had verteerd werd zelf in de as gelegd. Wie zou geloven dat er nog ooit iets groens uit deze zo verschroeide plek zou opschieten - laat staan dat hij vruchten zou dragen - of hopen dat dit verkoolde hout weelderig loof zou voortbrengen? Maar voor God, voor Wie willen en kunnen volstrekt gelijk zijn, is niets onmogelijk. Toen dan eindelijk de tijd daarvoor was aangebroken, bracht die zelfde plaats een twijg met goddelijke geur voort: de pitten waren door hun groei in een bloesem uitgeschoten, maar het wonder van hun vruchten kon niet zo groot zijn als de vreugde over de innig verlangde terugkomst van onze heiligste patroon Adalbert. Deze keerde volgens zijn gelofte naar Friesland terug en werd door iedereen met een des te vuriger eensgezindheid ontvangen, omdat zijn heiligheid door het overtuigende bewijs van zijn wonderdaden en de zichtbare vervulling van zijn profetische belofte overal bekend was geworden. De heilige man, wiens volmaakte deugdzaamheid alom bekend was, doorzag overal met een scherp oog de sluwheden van de verleider en op zijn ascetische levensweg lette hij niet op de afstand die hij al had afgelegd, maar juist op wat er van die weg voor de strijd was overgebleven. Zo legde hij er zich op toe elke dag iets toe te voegen aan de ijver die hij tot dan had getoond, evenals in het begin toen hij als jong novice het pad van het monnikenleven was ingeslagen.
[7] Zo bracht Adalbert zijn deugden tot volmaaktheid en voltooide hij wat hij voorspoedig was begonnen op passende wijze. Om de eeuwige beloning voor zijn strijd te ontvangen verwisselde hij het duistere tranendal van deze wereld voor het paradijs der heerlijkheden. Op 25 juniGa naar voetnoot11 gaf hij aan Christus, aan Wie hij zich vol | |
[pagina 50]
| |
itaqueGa naar voetnoota cui fideliter inhesit septimoGa naar voetnootb kalendas Iulii sanctissimam animam reddidit, in cuius presentia letus decantatGa naar voetnootc:Ga naar voetnoot26Sicut audivimus ita et vidimusGa naar voetnootdGa naar voetnoot26. IbiGa naar voetnoote credimus eum et optamus nostrarum miseriarumGa naar voetnootf memorem et quantoGa naar voetnootg superne pietati viciniorem, tanto relevandis nostris incommodis efficaciorem. CorpusGa naar voetnooth beati viriGa naar voetnooti a fidelibus tunc temporis, qui eius exequias procurabant, diligentissime conditum acGa naar voetnootj humanitatis more terre mandatum sancte resurrectionis prestolatur edictum. Supra quod construentes ecclesiam in quantum rudes adhuc talium rerum poterant eius frequentabant memoriam. Sed NordmanniceGa naar voetnootk irruptionis impetu ipsa ecclesia sepius diruta ac queque circumposita atrocius sunt devastata.
[8]Ga naar voetnootl Verum Dei ordinationeGa naar voetnoot27ut qualis meriti esset sanctusGa naar voetnootm cuius reliquie ibi servabantur ostenderetGa naar voetnoot27, ita providit ut numquam deesset qui inibi debitam servitutis congruentiam impenderet. Nec mirum si humanis honorabatur excubiis, qui cotidie miraculorum fulgurabat insigniis. Que tam numerosa sunt, ut si ea per singula describereGa naar voetnootn temptemus, non modoGa naar voetnooto difficultatis sed etiam impossibilitatis amfractus incurramusGa naar voetnootp. Quocirca necesse est morem teneamus cuiuslibet amena virectaGa naar voetnootq adeuntis, qui dubius eligendorum specie florumGa naar voetnootr eotenus temperatGa naar voetnoots appetitum, ut satisfaciat usuali delectationiGa naar voetnoott, nonGa naar voetnootu excessuali succumbat oneri. Hoc quoque nos uti oportetGa naar voetnootv meditullio, ut compendiosa recitatio tam studiosis quam fastidiosis sit gemine alternationis morigeratio. Ceterum de fide dictorum astruenda non multum nos laboraturos speramus, cum satis absurdum sit indeGa naar voetnootw fidelibus scrupulum generari, unde Deo auctore incredulos pristino renuntiasse constatGa naar voetnootx errori. Proinde hoc iam satis dictum; nunc redeamus ad propositum.
[9]Ga naar voetnooty Mulier quedam EswarGa naar voetnootz nomine sancti Adalberti se devovit servitioGa naar voetnootaa, credens sue viduitatis angustias eius defensionis relevariGa naar voetnootbb solatio. Que cum per | |
[pagina 51]
| |
vertrouwen vasthield, zijn allerheiligste ziel terug en in Zijn aanwezigheid zong hij blij: ‘zoals we het gehoord hebben, zo hebben we het ook gezien’. We geloven en hopen dat hij in de hemel aan onze ellende denkt en onze ongemakken beter kan verlichten; hij bevindt zich nu immers dichter bij de bron van goddelijke liefde. Het lichaam van de heilige man - in afwachting van Gods teken voor de heilige wederopstanding - is na een piëteitsvolle begrafenis door de gelovigen uit die tijd die voor zijn bijzetting zorgden, aan de schoot der aarde toevertrouwd. Zij deden dit op dezelfde wijze als waarop zij hun eigen doden plachten te begraven en vierden zijn nagedachtenis door boven zijn graf een kerk te bouwen - zo goed en zo kwaad als dat ging, aangezien ze nog onervaren waren in dat soort dingen. Door hevige invallen van de Noormannen is deze kerk echter vaak verwoest en werd alles eromheen wreed geplunderd.
[8] Volgens Gods beschikking moest echter duidelijk worden welke verdienste de heilige had wiens relieken daar werden bewaard. Daarom zorgde Hij ervoor dat er altijd iemand was om zich te wijden aan een passend eerbetoon dat de heilige toekwam. Het is geen wonder dat Adalbert toen hij eenmaal onafgebroken door mensen werd vereerd dagelijks schitterde door de tekenen van zijn wonderen. Die zijn zo talrijk dat als we zouden proberen ze stuk voor stuk te beschrijven, we ons niet alleen vanwege de moeilijkheid maar ook de onmogelijkheid daarvan zouden verliezen in een omhaal van woorden. Daarom moeten we ons gedragen als iemand die naar een lieflijk bloemenveld loopt en die aanvankelijk in twijfel wat voor bloemen hij moet kiezen, zijn verlangen ernaar toch zo beheerst dat hij èn zijn normale behoefte kan bevredigen èn niet bezwijkt onder een te grote last. Ook wij moeten het midden aanhouden, zodat ons verkorte verhaal zowel belangstellenden als diegenen die er minder interesse voor hebben elk wat wils biedt. We hopen overigens dat we niet al te veel moeite hoeven te doen de betrouwbaarheid van onze uitspraken te staven, want het zou toch al te dwaas zijn bij de gelovigen juist over die dingen achterdocht te wekken waarvan vaststaat dat ze door Gods ingrijpen ongelovigen van hun vroegere dwaling hebben afgebracht. Daarom is er hier wel genoeg over gezegd: laten we nu tot ons uitgangspunt terugkeren!
[9] Een vrouw die Eswar heette wijdde zich aan de verering van de Heilige Adalbert, in de vaste overtuiging dat hij door zijn troostende bescherming de zorgen van haar weduwschap zou verlichten. En toen zij gedurende vele jaren vroom | |
[pagina 52]
| |
multos annos devotis institissetGa naar voetnoota obsequiis, accidit piratas hiis in partibus advectosGa naar voetnoot28omnem circumquaque regionem devastasseGa naar voetnoot28 incursu hostilitatis. Possessionibus itaque depredatis possessoribusque in captivitatem redactis prefata vidua sola relictaGa naar voetnoot29quid ageret, quo se verteret ignorabat omnimodisGa naar voetnoot29. Nam nec unde ad momentum reficeretur habebat nec unde vel ubi acquirere posset ulla copia suppeditabatGa naar voetnootb. Postremo nil restabat consilii nisi in consueta benignitate sancti Adalberti. Quam etiam de se presumentum non despexit, sed eiGa naar voetnootc piusGa naar voetnoot30adiutor in oportunitatibusGa naar voetnoot30 extitit. Cotidianum quippe victum eiGa naar voetnootd ministravitGa naar voetnoote ab oceani litoribus, monstrans quam verum sit nil deesse Deum timentibus, nec potuit commune sentire dispendium que specialius quesivit sancti Adalberti patrocinium.
[10]Ga naar voetnootf Procedente tempore presbiter quidam AmalatGa naar voetnootg nomine officii sui timoratus executor angelico ammonetur oraculo, quatinus in resarciendis dirutis ecclesie sanctissimi patris omni posthabitaGa naar voetnooth dilatione insisteret. Et ne ullius dubietatis interstitio ab efficiendo revocaretur, habuit eiusdem revelationis participes tres viros adeo religiosos in quantum laicalis admisitGa naar voetnooti habitudo. Qui omniaGa naar voetnootj convenientia sueGa naar voetnoot31referentes visioniGa naar voetnoot31 multum huic deliberationi contulerunt alacritatis et incitamenti. Proinde undique collectisGa naar voetnootk operariis divinitus indictum fervebat opus. Cumque huius artifices structure convectam lignorum considerarent materiam,Ga naar voetnoot32invenerunt unam trabemGa naar voetnootl ceteris multum breviorem. Quo detrimento sui operis non mediocriter afflicti consequentiam tractatus distulerunt diei sequenti. Mane facto convenientes in id ipsum divinum presentialiter senserunt adesse auxilium. Nam trabes que illis ob brevitatem sui difficultatem laboris intentabatGa naar voetnootm, alias non solum equiparabat sed etiam mirabiliterGa naar voetnootn eminebatGa naar voetnoot32. Gaudentes igiturGa naar voetnooto tanto accuratius cepto insistebant operi, quanto certius se videbant virtutum signis comitariGa naar voetnootp. IdemGa naar voetnootq autem locus sanctissimo pignore consecratus, quoniam litori maris videtur contiguus ac per hoc piratice infestationi patet expositus, non est silentio pretereundumGa naar voetnootr, quam potenti miseratione meritis sancti viri | |
[pagina 53]
| |
en ijverig had gewerkt, kwamen er zeerovers in deze streken, die bij een vijandige inval het hele gebied tot in de verre omtrek verwoestten. Toen alle eigendommen waren geroofd en de bezitters ervan in gevangenschap waren weggevoerd, wist deze weduwe - als enige achtergebleven - in het geheel niet meer wat ze moest doen en waarheen ze zou moeten gaan. Ze had voor het moment niets te eten en er was nergens een voorraad om haar hoe dan ook of waar dan ook aan voedsel te helpen. Uiteindelijk dacht ze dat ze niet anders kon dan Sint Adalbert te hulp roepen. Ze had zijn welwillendheid immers al eerder ervaren. Hij beschaamde haar vertrouwen niet en toonde zich een trouwe helper in de nood. Dagelijks liet hij aan de kust proviand aanspoelen, waarmee hij liet zien hoe waar het is dat het de Godvrezenden aan niets ontbreekt en dat degene die in het bijzonder de hulp van Sint Adalbert had gezocht, niet die schade leed die anderen anders wel lijden.
[10] Na verloop van tijd werd een zekere priester Amalat, die zijn ambt plichtsgetrouw vervulde, door een engel aangespoord de verwoeste kerk van onze heiligste patroon onmiddellijk te gaan herstellen. En opdat het werk niet door de geringste twijfel zou worden vertraagd, kregen drie mannen die voor zover hun lekenstaat dit toeliet zeer godsdienstig waren, dezelfde openbaring als hij had gehad. Samen stelden ze vast dat hun verschijningen in alles overeenkwamen en ze bespraken opgewekt en enthousiast hun plan. Na vervolgens overal werklieden te hebben geworven, werd het werk dat van Godswege was bevolen in gang gezet. Toen de bouwlieden de bijeengebrachte houtvoorraad bekeken, zagen ze dat een balk veel korter was dan de andere; door deze tegenslag in hun werk geheel verslagen, stelden ze een beslissing over de voortgang ervan uit tot de volgende dag. Vroeg in de morgen op dezelfde plek bijeengekomen, bemerkten ze de goddelijke hulp: de balk die vanwege zijn lengte had gedreigd het werk onmogelijk te maken, was nu niet alleen even lang als de andere, maar stak er door een wonder zelfs boven uit. Verheugd wijdden ze zich dus met des te meer aandacht aan het begonnen werk, omdat ze zeker wisten dat ze door wondertekenen begeleid werden. Diezelfde plaats was ook onaantastbaar door de heiligste relikwie, want hoewel ze dicht bij de kust ligt en daardoor ook open lag voor de aanvallende zeerovers, mogen we er niet stilzwijgend aan voorbij gaan dat zo'n ramp door Gods krachtig mededogen vaak werd afgewend, juist vanwege de verdiensten van onze heilige. | |
[pagina 54]
| |
hac molestia sit frequenter exemptusGa naar voetnoota. Nam barbari multotiensGa naar voetnootb eidem appropinquantes ac pene applicantes portui interventu nubis celitus obiecte prospectum perdentes sue perversitatis conatibus visuntur elusi. Cuius assiduitate miraculi congruum nomen eidem locoGa naar voetnootc videtur inditum, ut HecmundaGa naar voetnootd dicatur quasi locus ab irruptione incursionumGa naar voetnoote mundatus hostilium. Unde factum est, ut non solum a christianis verum etiam a paganis non mediocriter frequentaretur in tantum, ut oblationibus crebris sue devotionis exprimerent instantiam. Nec immeritoGa naar voetnootf. Nullus enim illinc cassati voti querulus causator abscessitGa naar voetnootg, nullus quiGa naar voetnooth perditi laboris dampna gemueritGa naar voetnooti. Verum quod ibi magis expavescenda sit potestatisGa naar voetnootj divine severitas, ubi propensius enitueritGa naar voetnootk illius gratie dapsilitas, ex subsequenti potest perpendi miraculo. Ipse enim in sanctis suis operatur,Ga naar voetnoot33cuius omnes vie, misericordia et veritasGa naar voetnoot33.
[11]Ga naar voetnootl Rusticus igiturGa naar voetnootm quidam inconsulta temeritate persuasus oblatumGa naar voetnootn ad beati viri pignora caseum furari non est reveritus. Cuius edulio dum spicarum illapsus densitatem conaretur potiri, nullam desiderii sui poterat efficaciam consequi, sed ut equitatis iustissimo tenore ipse puniret in se, quod commiserat sane mentis, impiosGa naar voetnooto pro furtivoGa naar voetnootp pabulo digitos manuum suarum derodebat. Quod ubi dominus eiusGa naar voetnootq comperit, ad sacratissimas reliquias eumGa naar voetnootr sine dilationis interstitio duciGa naar voetnoots iussit. Ubi supernamGa naar voetnoott benignitatem ex indulta sibi sanitate nactus legali traditione factus estGa naar voetnootu ipsius ecclesie proprius. Vere magnificis tanti viri merita sublevanda preconiis cuius ope digna temerarium non absorbuit ultio, sed in meliorem statum extulit pia correctio.
[12]Ga naar voetnootv Alio quoque tempore res miranda satis evenit. Ex marine siquidem tempestatis eruptione continua, sicut hiis cognitum est qui mans vel viderunt vel inhabitant contigua, plurimaGa naar voetnootw litoribusGa naar voetnootx arenarum subvehitur copia, queGa naar voetnooty perurgente vi ventorumGa naar voetnootz tantis cumulaturGa naar voetnootaa acervis, ut montibus videatur altissimis coequariGa naar voetnootbb. Huiuscemodi denique perfusioGa naar voetnootcc nimis proxima sancti viri quodam | |
[pagina 55]
| |
Als de barbaren namelijk de plaats naderden en op het punt stonden in de haven aan te leggen, zagen zij zich vaak bedrogen in hun verdorven pogingen, omdat een laaghangende wolk hun het zicht benam. Door de herhaling van dit wonder heeft de plaats een passende naam gekregen: ze wordt namelijk Hec Munda genoemd, als het ware een plaats vrij van vijandelijke invallen. Vandaar dat ze niet alleen door christenen maar ook door heidenen zeer druk werd bezocht, zozeer zelfs dat die met veelvuldige offergaven hun vurige verering gestalte gaven, en niet ten onrechte! Immers, niemand ging er jammerend en klagend over een niet-vervulde wens vandaan, niemand zuchtte over de schade van verloren moeite. Maar dat juist daar de almachtige en gestrenge God meer gevreesd moet worden waar het overvloedige licht van Zijn genade heeft geschenen, kan uit het hierna volgende wonder worden opgemaakt. God werkt door Zijn heiligen: van Hem zijn alle wegen, de barmhartigheid en de waarheid.
[11] Een boerenkinkel nu, een lichtzinnig en onbezonnen individu, was er niet voor teruggeschrokken een kaas te stelen die aan de relieken van de heilige was geofferd. Toen de kaas in de dicht op elkaar groeiende korenhalmen was gevallen en hij hem trachtte te pakken om ervan te eten, zag hij toen hij hem eenmaal in zijn handen had geen kans zijn honger te stillen. Hij beet zijn vingers die door het gestolen voedsel waren bezoedeld van zijn handen af: een zeer rechtvaardige en welverdiende straf, omdat hij immers de diefstal bij volle verstand had gepleegd. Zodra zijn heer dit had vernomen beval hij dat de man onmiddellijk naar de heiligste relieken werd gebracht en nadat hem daar een wonderbaarlijke genezing was geschonken en hij zo de hemelse genade had ontvangen, kreeg de kerk hem door een wettige schenking als horige in eigendom. Waarlijk, de verdiensten van zo'n geweldige heilige moeten door schitterende lofredenen worden verheven: door zijn hulp is de onbezonnene niet door wraak ten onder gegaan. Een milde straf heeft hem in feite aan een betere positie geholpen.
[12] Ook een andere keer gebeurde er iets zeer wonderbaarlijks. Zoals degenen die het strand wel eens hebben gezien of er in de buurt wonen weten, waaien er bij langdurige storm vanuit zee grote massa's zand aan op de kust. Deze worden door het aanhoudend geweld van de wind tot zulke grote hopen opgestuwd, dat ze de hoogste bergen evenaren. Op zeker moment nu was een dergelijke zandverplaatsing zich al te dicht tegen | |
[pagina 56]
| |
tempore consedit oratorio. Quo dum forte RoricusGa naar voetnoota barbarorum rex appulisset, cunctis sibimet obsequentibus indixit, ut ocius ab edificio sacro montem arenosum dimoverent. Quod dumGa naar voetnootb mane sequenti fuisset universis implere placitum, invenerunt prefatum arene montem per sanctissimi Adalberti merita quantum iactus lapidis emitti potest, longius esse secretum, clarescente superne bonitatis affluentia, que quantum apud se dilectus suus valeat, etiam vite increduleGa naar voetnootc manifesta prebuit indicia.
[13]Ga naar voetnootdGa naar voetnooteApparuit amabilis Christi confessor Adalbertus in somnisGa naar voetnootf cuidam sanctimoniali WilfsitGa naar voetnootg nomen habenti denuntians, ut preciosissima sui corporis ossa, que more ceterorum profundius sub humo recondita tenebanturGa naar voetnooth, eminentius elevata cunctis in conspectu locarenturGa naar voetnooti, scilicet ad devotionem fideliumGa naar voetnootj efficacius incitandam et meritorum eius interventionem presentialius obtinendam. Et ne fidemGa naar voetnootk quivis forsitan ambiguitatis offendisset scrupulus, trinis feminam prefatam dignatus est certificare visionibus. Que ne stringeretur inobedientie reatu,Ga naar voetnoot34TheodericoGa naar voetnootl comitiGa naar voetnootm, qui locum eundem sicuti nunc posteri eius retinent proprietatis iure possidebatGa naar voetnoot34, haud segnis intimatrix per somnum sibi relevata suggerere properabat. Ille vero, sicut semper in illis que religionis suntGa naar voetnootn promptus et officiosus extitit operator, ita in explendisGa naar voetnooto hiis que sanctimonialis retulerat velox fuit executor. Paratis igiturGa naar voetnootp quecumque tali fuerant operiGa naar voetnootq congrua sancta levariGa naar voetnootr fecit pignora.
[14]Ga naar voetnoots Tunc subtus sarcofagum repertus est fons mira limpiditate perspicuusGa naar voetnoott, qui usque in hodiernum diem ad recuperandam sanitatem inclusa spe multis extatGa naar voetnootu | |
[pagina 57]
| |
de kapel van de heilige aan gaan nestelen en toen daar toevallig de barbarenkoning RorikGa naar voetnoot12 aanlegde, beval hij zijn gehele gevolg snel de zandberg van het gewijde gebouw weg te scheppen. Toen allen dit de volgende morgen wilden gaan doen, zagen ze dat genoemde zandberg door de verdiensten van de Heiligste Adalbert verder dan een steenworp van de kapel verwijderd was. De stralende overvloed van hemelse goedheid laat zelfs de ongelovige wereld zeer duidelijk zien, hoeveel Gods uitverkorene bij Hem gedaan kan krijgen!
[13] Christus' beminnelijke belijder, Adalbert, verscheen in een droom aan de non Wilfsit om haar te zeggen dat de zeer kostbare beenderen van zijn lichaam - naar gewoonte diep onder de grond begraven - hoog moesten worden verheven en voor allen duidelijk zichtbaar neergezet, om zo op doeltreffende wijze de vroomheid van de gelovigen te stimuleren en het hun mogelijk te maken de hulp van zijn verdiensten onmiddellijk te kunnen verkrijgen. Opdat haar geloof niet door enige twijfel over de juiste uitleg werd aangetast, gaf hij zich moeite dit de vrouw in drie verschijningen te verzekeren. Om zich niet bloot te stellen aan de zonde van de ongehoorzaamheid ging de snelle boodschapster haastig naar graaf DirkGa naar voetnoot13, die deze plaats in wettig eigendom bezat - evenals nu zijn nakomelingen -, om hem te vertellen wat haar in de droom was geopenbaard. En hij, toegewijd en consciëntieus zoals altijd in zaken die met het geloof te maken hadden, voerde ook nu snel uit wat hem door de non was verteld. Nadat hij dus de voor een dergelijke onderneming gepaste maatregelen had genomen, liet hij de heilige relieken opgraven.
[14] Bij die gelegenheid is er onder de grafkist een bronGa naar voetnoot14 gevonden met wonderlijk helder en doorzichtig water, die tot op de huidige dag het vermogen heeft behouden velen te genezen die de hoop eigenlijk al hebben opgegeven. En toen | |
[pagina 58]
| |
idoneus. Aperto quoqueGa naar voetnoota locello pallium, quo sacrumGa naar voetnootb corpus velabatur, ut requiescentis vivacitas apprehenderetur, ab omni corruptione putredinis immune conspiciebaturGa naar voetnootcGa naar voetnoot35.
[15]Ga naar voetnootd Predictus vero comes in loco qui HallemGa naar voetnoote nuncupatur ex ligni materia construxit oratorium constitutaque die, qua fidelium unanimis devotio convenire potuisset, illuc sanctum deduci fecit thesaurum. In quo venerabili deportationis officio quot sanitatis impotes reformarentur, non parvo colligi potest numero. Precipue denique cecis redditum lucis decus alludebatGa naar voetnootf, et quoscumque gressus debilitas enervabat, redigesta membrorum compages erigebat. O divine pietatis fontem, inestimabilibus miserationum rivis semper inundantem. EnGa naar voetnootg confessor sanctissimus, cuius anima vereGa naar voetnooth beatitudinis securitate nullius indiga fruiturGa naar voetnooti, ut relicti corporis artus erigantur altius, loculis honorenturGa naar voetnootj nitidoribus, adhortari videtur. NumGa naar voetnootk in celesti conspicuitate posito hec inest delectabilitas, cui carnaliter versanti cuncta terre viluit speciositas? Procul absit a piis mentibus hec credulitas. Sed qui in hac constitutus peregrinatione caritatis viscera numquam dehabuit, iam manens in patria compassionis et misericordie reminisci non desinit. Vult ergo reliquias sui sacri corporis manifestius tractari, ut respicientium corda compunctionis accensa stimulo facilius ad impetrandam divinitatis opem mereantur aptari. Vult magnificentiori frequentia celebrari, ut magis ac magis in memoriamGa naar voetnootl future glorie bonorum desideria valeant dilatari. Nunc sequentia videamus.
[16]Ga naar voetnootm Certatim autem laborantibus in prefati constructione oratorii SifridusGa naar voetnootn quidam nomine fervorem sociorum imitari dedignatusGa naar voetnoot36omni membrorum mobilitate et officio estGa naar voetnooto destitutusGa naar voetnoot36. Qui postquam salubri penitentia motus in cognitionemGa naar voetnootp sui pervenit, recepto sine mora vigore totius corporis contractione caruit.
[17]Ga naar voetnootq Accidit quodam brumali tempore, dum cuncta fuissent aspero frigore con- | |
[pagina 59]
| |
men ook de kist had geopend, kon men zien dat de wade waarin het heilige lichaam was gewikkeld niet was aangetast door enige bederf of verrotting: hieruit bleek de levenskracht van de overledene.
[15] In de plaats die HallemGa naar voetnoot15 wordt genoemd liet de bovengenoemde graaf zelfs een houten kapel bouwen en op een door hem vastgestelde dag waarop de gelovigen gezamenlijk de relieken konden vereren, liet hij de heilige schat daarheen vervoeren. Het grote aantal zieken dat bij deze translatieGa naar voetnoot16 werd genezen kan nauwelijks geschat worden. De heilige verblijdde in het bijzonder de blinden door hun het kostbare bezit van het gezichtsvermogen terug te geven en diegenen die door een gebrekkige gang waren verzwakt konden zich door de herstelde functie van hun ledematen weer oprichten. O bron van goddelijke liefde die altijd overloopt van onmeetbare stromen van mededogen! Zie de heiligste belijder die zeker van de ware gelukzaligheid, niemand nodig had. Hij spoort ons aan zijn relieken hoog te verheffen en in steeds aanzienlijker schrijnen te vereren. Gaat het hem soms om deze heerlijkheid, nu hij eenmaal is opgenomen in de aanzienlijkheid van de hemel? Vrome lieden moeten dit niet zo maar geloven, want al tijdens zijn leven had alle aardse schone schijn voor hem zijn waarde verloren! Hij denkt beslist aan ons nu hij in het vaderland van mededogen en barmhartigheid verblijft: toen hij zich aan zijn aardse pelgrimstocht wijdde ontbrak het hem immers ook nooit aan diepgevoelde liefde. Hij wil dat de overblijfselen van zijn heilige lichaam worden uitgestald opdat daardoor de harten van degenen die ze aanschouwen, eenmaal in berouw ontbrand, gemakkelijker Gods hulp kunnen verkrijgen. Hij wil ook dat dit met een steeds groter aantal gelovigen wordt gevierd, opdat hun verlangens zich meer en meer mogen richten op het overdenken van de toekomstige heerlijkheid. Laten we nu zien wat er verder gebeurde!
[16] Onder degenen die om het hardst werkten aan de bouw van de bovengenoemde kapel was een zekere Sifried die het beneden zijn stand vond de ijver van zijn makkers na te volgen; hij werd dan ook beroofd van alle beweging en functie van zijn ledematen. Toen hij naderhand - tot een heilzame boetedoening bewogen - zijn slechte gedrag onder ogen zag, week de verlamming en kreeg hij terstond zijn gehele lichaamskracht terug.
[17] Het gebeurde 's winters eens dat toen alles door een felle koude was bevroren, | |
[pagina 60]
| |
stricta, supranominatum comitemGa naar voetnoota TheodericumGa naar voetnootb vehiculo residentem trahi super cuiusdam profundissimi lacus terga glaciali rigore contecta. Verum, sicut huiuscemodi sepe constat periculosa meatio, iam fere media contingentibus dum glaciei tenuitas non equipararetGa naar voetnootc ponderis impressionem, letiferam sui minitabatur ruptaGa naar voetnootd voraginem. Unde cunctis tremoreGa naar voetnoote fugatis comes relictus est solus. Qui cum humanum penitus deesse videret auxilium, ad expertum crebrius beati Adalberti totis suspiriis confugit patrocinium, per cuius interventumGa naar voetnootf celeremGa naar voetnootg promeruitGa naar voetnooth impetrationis obtentum. Nam quod mirum est dictu, ubi fundus vix credibilis habetur, summotenus pendentem limpha sorbere non valuit, cinguli tantum usque finitima lambere presumpsit. Sic nempe tam ipse liberatus exivit periculum quam cuncta, que vehiculo imposita ferebantur, sunt liberata.
[18]Ga naar voetnooti Nec sunt memorie subtrahenda, que temporibus TheodericiGa naar voetnootj iunioris, predicti videlicet comitis filii, non ipsi vidimus declarata miracula. Is enim paterne devotionis ferventissimus emulator in honore sancti confessorisGa naar voetnootk lapideam basilicam non sine magna construxit difficultateGa naar voetnootl, quippe cum tellus hec arenosa tenuis exilitate nimium sit egena lapidum et calcis oportunitate. Pignus quoque sacriGa naar voetnootm corporis inclusum sarcofago eleganti fabrice decoravit artificio, et ne quid ei in premio future beatitudinis deesset perfecte remunerationis, cultores monastice observantie inibiGa naar voetnoot37Deo vacareGa naar voetnoot37 constituitGa naar voetnootn, quibus etiam ad cotidianum victum de redditibus suis sufficientiam prebuit. Nam patris eius institutione sanctimonialium ibi priusGa naar voetnooto vita florebat, sed ob imminentem sepius FresoniceGa naar voetnootp feritatis molestiam ad observantiam propositi sui facultas eis minime suppeditabatGa naar voetnootq.
[19]Ga naar voetnootr Hic itaque tam eximie liberalitatisGa naar voetnoots comes genuit filium EgbertumGa naar voetnoott nomine, quem divini timoris intuitu clericatus fecit delegari sorte. Qui dum iam in adulta etate subdiaconatus ministerio fungeretur, quodam anno sequentiGa naar voetnootu die palmarum valida vi febrium est invasus, cuius acerbitate usque ad festivitatem sancti viri, que est septimoGa naar voetnootv kalendas Iulii, graviter est vexatus. CumGa naar voetnootw vero sacre solemnitatiGa naar voetnootx fiducia meritorum piissimi confessoris cum ceteris interesse decerneret, | |
[pagina 61]
| |
bovengenoemde graaf Dirk in een wagen over het oppervlak van een zeer diep meer werd getrokken dat met een dikke ijslaag was bedekt. Maar het is gevaarlijk op deze manier te reizen: het zwakke ijs kon de zware druk van het gewicht niet dragen en toen ze reeds bijna halverwege waren, brak het en dreigde de graaf weg te zinken in een noodlottig wak. Allen vluchtten angstig weg en de graaf bleef alleen achter. Toen hij zag dat hij geheel en al van menselijke hulp verstoken was, nam hij onder luid gejammer zijn toevlucht tot de hulp van Sint Adalbert, die hij al dikwijls had ondervonden; door diens ingrijpen werd ook nu zijn smeekbede snel verhoord. Want - is het geen wonder? - waar het water ongelooflijk diep was, kon het de graaf die tot aan zijn borst in het wak hing niet verzwelgen: het waagde zich slechts tot de rand van zijn riem! Zo is zowaar de graaf aan het gevaar ontsnapt en ook alles wat boven op de wagen werd meevervoerd.
[18] Ook de wonderen die zijn gebeurd ten tijde van Dirk juniorGa naar voetnoot17, de zoon van de eerdergenoemde graaf, moeten in de herinnering blijven voortleven. Wij hebben er zelf de bewijzen van gezien. In vurige wedijver met zijn vrome vader liet hij namelijk een stenen kerk bouwen ter ere van de heilige belijderGa naar voetnoot18; het kostte hem wel de grootste moeite, omdat de grond hier door de droogte zanderig en schraal is en zeer arm aan stenen en kalk. Ook liet hij de relikwieën van het heilige lichaam in een schrijn vatten, een fraai werkstuk, en deze kunstig versieren. En om bij het loon van de toekomstige zaligheid zeker te kunnen zijn van een volledige vergelding, besloot hij op die plaats monniken te laten komen die zich daar onder een kloosterregel aan God konden wijden. Hij voorzag hen voor hun levensonderhoud ruim uit eigen middelen. Voorheen had namelijk op die plaats het nonnenleven gebloeid, daar ingesteld door zijn vader. Het was voor hen echter nauwelijks mogelijk hun religieuze levenswijze te onderhouden, omdat ze vaak hadden te lijden van de zware last van de wrede Friezen.
[19] Deze zo buitengewoon onbekrompen graaf kreeg een zoon die hij EgbertGa naar voetnoot19 noemde, die hij uit godvrezendheid bestemde voor een geestelijk ambt. En in een zeker jaar toen deze - reeds volwassen - het ambt van subdiaken vervulde, werd hij daags na Palmzondag door een hevige koortsaanval bevangen en door het felle aanhouden had hij er tot aan het feest van onze heilige (25 juni) veel last van. Toen hij echter uit vertrouwen op de wondermacht van de zeer vrome belijder had beslo- | |
[pagina 62]
| |
ita penitus ab omni adversa valitudine est absolutus, quasi numquam ab ea fuissetGa naar voetnoota pulsatus, et letus ob tante pestis evasionem ad missarum solemnia ministerii sui obsecutus est devotionem. Hic denique est Egbertus, qui post archipresulatus a Deo sortitus infulam tam vivacissimo religionis ardore quam moderatissime discretionis libramineGa naar voetnootb TreverensemGa naar voetnootc regitGa naar voetnootd ecclesiam.
[20]Ga naar voetnoote Fuit eidem comiti filia carissimaGa naar voetnootf nomine ErlindaGa naar voetnootg, que diu est unius oculiGa naar voetnooth usuGa naar voetnooti frustrata. Sed quomodo tantum confessorem non sentiretGa naar voetnootj placabilem, quem patris sui sedulitas tot munificentiis fecit esse debitorem? Recepit ergo visum plus gaudens ex restitutionisGa naar voetnootk beneficio, quam si nunquam naturali careret officio.
[21]Ga naar voetnootl Fuit item de gente Anglorum presbiter quidam nomine VolmarusGa naar voetnootm, qui per viginti annorum revolutionem nullam penitus potuitGa naar voetnootn habere visus hilaritatem. Unde multis sanctorum locis peragratis Romam quoque pervenit, ut adempte lucis receptuGa naar voetnooto potiretur. Verum superna pietas, que per apostolicum meritum crebris etGa naar voetnoot38multifariis est modisGa naar voetnoot38 patefacta, huius viri sanitatem ad declaranda sancti Adalberti distulitGa naar voetnootp patrocinia. Nempe dum Romana reverteretur ab urbe, attrahente fama curationis multorum EgmundamGa naar voetnootq studuit adire veniensque saluberrimi fontis ad locum, quem supra memoravimus sub sacri corporis locello repertum, postquam oculos suos trino liquoris lavacro refovitGa naar voetnootr, serenissimo lumine donatus abscessit.
[22]Ga naar voetnoots Moderno quoque tempore plurimi cecorum, claudorum aliisque egritudinum varietatibus debilitati per efficacissima sancti Adalberti merita ad integram vegetationem sunt reformati. Quorum nomina sive numerum colligere supersedimus, ne per verbosam stiliGa naar voetnoott vagationem legentibus forsitan quamlibet ingeramus fastiditatem. Sed hoc certissime fidei commendandum, quod cum locus hic sit fecundus incomparabili languentium medicatione, precipue tamen gaudeat demoniacorum liberatione. Nam quisquisGa naar voetnootu ad huncGa naar voetnootv venerit huiuscemodiGa naar voetnootw captivatus | |
[pagina 63]
| |
ten met de anderen de plechtige hoogmis mee te vieren, genas hij zo volkomen van zijn ziekte alsof hij er nooit door was getroffen. Verheugd over het verdwijnen van zo'n kwelling, vervulde hij tijdens de misplechtigheid zijn taak met volle overgave. Hij is dus de Egbert die tegenwoordig - nadat hij eerst van Godswege het pallium van het aartsbisschopsambt had gekregen - de kerk van Trier bestuurt, met evenveel energieke en vrome gedrevenheid als een rijp en bezonken oordeel.
[20] Dezelfde graaf had een dochter, ErlindaGa naar voetnoot20, van wie hij zeer veel hield; lange tijd had ze het licht in een van haar ogen verloren. Maar waarom zou ze niet ervaren dat zo'n goede belijder het beste met haar voor had? Haar ijverige vader had hem immers door zijn vele goede werken aan zich verplicht! Daarom kreeg ze het gezichtsvermogen weer terug: deze weldadige genezing gaf haar meer vreugde dan ze gehad zou hebben wanneer er nooit wat aan het oog had gemankeerd.
[21] Er was ook een priester uit het volk der Angelsaksen, Volmar, die gedurende twintig jaar het genot van het gezichtsvermogen volledig had moeten missen. Daarom was hij om het hem ontnomen licht terug te krijgen, na een bedevaart langs veel heiligenplaatsen ook in Rome aangekomen. Maar de hemelse liefde die daar door de verdiensten van de pausen op vele plaatsen en manieren is geopenbaard, stelde de genezing van deze man uit om de wonderen van Sint Adalbert duidelijker naar voren te laten komen. Toen hij namelijk uit de stad Rome was vertrokken wilde hij naar Egmond, omdat de verhalen van de wonderbaarlijke genezing van zo velen hem aanspraken. Hij kwam aan op de plaats van de geneeskrachtige bron die, zoals in het voorafgaande vermeld, onder de grafkist van het heilige lichaam was gevonden. Nadat hij zijn ogen met drie waterbaden had behandeld, kreeg hij het helderste licht erin terug en is hij weer vertrokken.
[22] Ook in onze tijd zijn veel blinden, kreupelen en mensen die door andere ziekten verzwakt waren door de buitengewoon krachtige wondermacht van Sint Adalbert weer volledig genezen. We hebben er van afgezien hun namen of aantal te verzamelen, om het de lezers door omslachtige uitweidingen van onze pen niet op een of andere manier tegen te maken. Het volgende moet echter zeker als geloofwaardig worden aanbevolen: hoewel deze plaats rijk is aan een onvergelijkelijk geneesmiddel voor allerlei ziekten, is ze toch vooral sterk in het verdrijven van duivels. Want ieder die van die waanzin bezeten hier kwam, zal zich er op beroe- | |
[pagina 64]
| |
amentia, integerrime redemptionis gloriabiturGa naar voetnoota obtinentia. Nam cur non declinent demones potentiam confessoris cum Christo triumphantis, cuius ineluctabile certamen experti sunt in carne militantis?
[23]Ga naar voetnootb Extitit etiam comes urbanusGa naar voetnootc quidam RuosekinGa naar voetnootd habens vocabulumGa naar voetnoote, cuius mansionis haud procul a beati viri monasterio constabat habitaculum. Hic divino premonitus instinctu filium suum illuc divinis obsequiis mancipandum atque regularibus institutis devoverat imbuendum. Postea vero, dum tam superne aspirationis immemor quamGa naar voetnootf proprie sponsionis extitit prevaricator, puer inGa naar voetnootg immensam decidensGa naar voetnooth invalitudinem a cunctis irremediabilis habebatur, donec adGa naar voetnooti altare sancti viri regulari oblatione traditus absolvereturGa naar voetnootj, evidenter insinuans paterne defraudationis perfidiam languoris sui fuisse causam. Felix nimirum, cuius momentanea egritudo tam paterne temeritatis correctio quam sempiterne sue salutis fiebat occasio.
[24]Ga naar voetnootk Mulierem quandam non longe ab eximii patris cenobio degentem puerum parere contigit, qui per viginti dies alimentum lactis penitus abhorrens ubera materna contemptui habuit. Mirabile et forsitanGa naar voetnootl incredibile habeaturGa naar voetnootm, si non late veridicorum relatione testium comprobaturGa naar voetnootn. Parentes ergo considerantes humanum consilium tali non esse proficuum periculo, eundem puerum beati Adalberti offerentes altari ipsius sanandum commendaverunt patrocinio. Qui moxGa naar voetnooto naturali vigoratus robore ad sugendum cepit avidius gestire. Quis non in hoc mirabilem divine dispensationis adtendat ordinem? Subtrahitur ergo parvulo huic naturalis affectio nutrimenti, ut etGa naar voetnootp tanti confessoris in curando patescat excellentia et eidem parvulo sublimioris propositi provideatur observantia. In hoc perpendi potest divine dispositionisGa naar voetnootq proventionem numquam a boni vacare predestinatione, sed semper in lucrandarum animarum versari provisione.
[25]Ga naar voetnootr Oratorium quoque celeberrimi patris minus iusta custodum vigilantia conservatum bis incendii depredationeGa naar voetnoots est devastatumGa naar voetnoott. SedGa naar voetnoot39qui non dormitans | |
[pagina 65]
| |
men dat hij een volledige genezing heeft gekregen. Waarom zouden duivels het immers niet laten afweten tegen de kracht van onze belijder, die met Christus overwint; ze hebben hem toch al als onoverwinnelijk ervaren toen hij het nog in levenden lijve tegen hen opnam?
[23] Er was ook een burggraaf, Ruosekin, wiens huis niet ver van het klooster van de heilige lag. Door God aangespoord had hij beloofd zijn zoon op te dragen aan de dienst van God, opdat deze zich zou gaan wijden aan een leven volgens de regel. Later echter, toen hij de verheven aansporing was vergeten en dus ook zijn belofte niet was nagekomen, werd zijn zoon ernstig ziek en door velen voor ongeneeslijk gehouden. Eerst nadat hij op het altaar van de heilige was opgedragen - volgens de regels bij de schenking van een oblaat - kon hij genezen, waardoor duidelijk werd bewezen dat het trouweloze bedrog van zijn vader de oorzaak was van zijn ziekte. Hij mag zich zeker gelukkig prijzen, omdat zijn kortstondige ziekte niet alleen een straf was voor zijn vaders misstap maar ook voor hem zelf een goede gelegenheid het eeuwige heil te verwerven.
[24] Een vrouw die niet ver van het klooster van onze voortreffelijke patroon af woonde kreeg een zoontje dat gedurende twintig dagen niets van de moederborst wilde weten; het walgde ervan met melk gevoed te worden. Dit zou wonderbaarlijk en misschien zelfs ongeloofwaardig klinken, als het niet van allerlei kanten door het verhaal van betrouwbare getuigen werd bevestigd. De ouders nu meenden dat de raad van mènsen hen niet uit deze kritieke situatie kon redden; ze boden daarom hun kind aan op het altaar van Sint Adalbert en stelden het opdat het zou genezen onder zijn bescherming. En het kind, spoedig in natuurlijke kracht hersteld, verlangde gretig te zuigen: wie herkent in dit geval niet het wonderbaarlijke verloop van een godsbeschikking? Het jongetje mocht namelijk niet op de normale manier naar dit voedsel verlangen, opdat daardoor niet alleen de voortreffelijke genezingsmacht van zo'n belijder zou blijken maar ook zeker zou zijn dat dit kind zich zou onderwerpen aan een hogere discipline. Hieruit kan men opmaken dat de uitkomst van een godsbesluit steeds samengaat met de uitverkiezing van een gelovige, maar er uiteindelijk altijd op is gericht meerdere zielen te winnen.
[25] De kapel van onze zeer vermaarde patroon is door onvoldoende voorzichtigheid van de kosteressen die de wacht hielden tot tweemaal toe door een verterend vuur verwoest. Maar Hij die sluimert noch slaapt behoedt Israël. Hij heeft de | |
[pagina 66]
| |
neque dormiens conservatGa naar voetnoota IsraelGa naar voetnoot39, sic negligentium punivit iniuriam, ut meritorum sanctiGa naar voetnootb inibi requiescentisGa naar voetnootc declararet eminentiam. Nam cunctis illic depositis flammarum violentia favillatenus crematis solum pallium, quod sacratissimum corpus velare meruit, remansit expers huius adustionisGa naar voetnootd. Nullus ergo tam stolide mentis habereturGa naar voetnoote vesania, ut sancti huius preiudicare velit potentie, quod asscriptum sibi templum ab igne non servaverit immune.Ga naar voetnoot40Deus enim qui in sanctis suis est mirabilis operatorGa naar voetnoot40, humilium et in preceptis suis ambulantium propitiabilis est exauditor. Negligentia et pigritia marcidis misericordissime sue patientie monita ingerit, superbis autem et in perversitatis calle durantibus sententiam iustissime vindicationis inscribit. Hic denique in combustione rerum templi huius incautos expergefecitGa naar voetnootf, in conservatione vero palii devotis et sancta suffragia querentibus spem impetrationis providere decrevit.
[26-27]Ga naar voetnootg Nostris quoque temporibus ad declaranda sancti viri illustria virtutum insignia divinitus ostensum miraculum edere pergam, ut tanto devotius in eius venerationis debitum christianiGa naar voetnooth recalescat animus populiGa naar voetnooti, quanto largiflua signorum efficacia crebrius eum prospexeritGa naar voetnootj celesti glorificari benedictione. Transmarinis namque in partibus quidam infinita pollens divitiarum opulentia inflammanta seva rapacitatis cupiditate nepotum suorum rura, que eisGa naar voetnootkGa naar voetnootlex paterna successione contigerant, iniusta persuasioneGa naar voetnootm in suos moliebatur redigere usus. Quem cum tam per affines et amicos quam consanguinitate propinquos, ut nefandos compesceret conatus, multifariis precarentur oraminibus, dicentes non decere eum aliena concupiscere, utpote qui suis esset sufficiens, ille nihil dignum ratione respondit, sed spretis amicorum adhortationibus, quid malitie mente diu tractaverit, sceleratissimi prodit exhibitione operis et iniuste possessa suos iussit exercere colonos. InterimGa naar voetnoot41 iuvenum feroces animiGa naar voetnoot41 vehementius concitabantur in iram et nefanda, que tantis lacessiti iniuriis cogitare compellabantur, verbis promere pertinacibusGa naar voetnootn non verebantur, scilicet quelibet viteGa naar voetnooto se malle subire discrimina quam fundis carere paternis.Ga naar voetnoot42Inde suscitantur ire, rixe, dissensionesGa naar voetnoot42, adulantur partibus militares manus, postremo sevo exemplo parricidaleGa naar voetnootp exoritur bellum, producuntGa naar voetnootq ex utraque parte acies bellatorum. Tunc germani fratres conspirata manu | |
[pagina 67]
| |
misstap van de zorgelozen zo gestraft, dat de heerlijkheid van de verdiensten van de heilige wiens gebeente daar rustte in het volle licht gesteld kon worden. Want hoewel alles wat in de kloosterkapel stond door het geweld van de vlammen in de as werd gelegd, bleef de wade die het heiligste lichaam mocht omhullen bij deze brand gespaard. Laat niemand zo dwaas zijn de domme gedachte te koesteren dat hij de macht van de heilige mag veroordelen, omdat die de hem gewijde kapel niet tegen het vuur zou hebben beschermd. Want God, die zich door Zijn heiligen wonderbaarlijk voor ons inzet, verhoort genadig hen die nederig zijn en volgens Zijn geboden leven. Degenen die door hun zorgeloosheid en traagheid zijn verslapt houdt Hij zeer barmhartig Zijn geduldige vermaningen voor; over de hoogmoedigen en degenen die op het pad van de slechtheid voortgaan, velt Hij het oordeel van een rechtvaardige straf. Kortom, in dit geval heeft Hij diegenen die zo onvoorzichtig waren geweest het hele interieur van de kloosterkapel te laten verbranden wakker geschud, door het behoud van de wade heeft Hij echter besloten vrome lieden en hen die de heilige om hulp smeken, een gerechtvaardigde hoop op verhoring te verschaffen.
[26-27] Ik wil nu verder gaan en vertellen dat God ook in onze tijd een wonder heeft laten gebeuren om de heerlijke tekenen van de deugden van de heilige in het volle licht te stellen. Moge het christenvolk zich steeds vuriger inzetten voor de verering die Adalbert toekomt, in het besef dat hij zijn hemelse zegen ontleent aan het vaak overvloedige succes van zijn wonderen! In een overzees land woonde een man, machtig vanwege zijn onmetelijke rijkdom, die in een wilde opwelling van hebzucht de landerijen van zijn neven die hun uit de nalatenschap van hun vader waren toegevallen, onder valse voorwendselen in zijn bezit trachtte te krijgen. Hoewel zij hem door aangetrouwden, vrienden en gemeenschappelijke bloedverwanten met herhaaldelijk smeken op het hart hadden gedrukt zijn goddeloos streven te staken - het paste hem niet andermans goed na te jagen omdat hij immers genoeg had aan het zijne - wist hij daarop niets zinnigs te antwoorden. Na de waarschuwingen van zijn vrienden te hebben weggewuifd, bracht hij zijn in-slechte plan dat hij in zijn boosaardigheid reeds lang had overwogen ten uitvoer en beval zijn horigen de onrechtmatig verkregen bezittingen te bewerken. Intussen werden de gemoederen van de woedende jongelieden nog meer opgezweept en zij schaamden zich niet de verdorven plannen die bij het ondergaan van zulk onrecht wel in hun gedachten moesten opkomen, in niet-mis-te-verstane bewoordingen te uiten: ze zouden nog liever hun leven in de waagschaal stellen dan dat ze het erfdeel van hun vader moesten missen. Hierdoor werden de toorn, ruzie en tweedracht aangewakkerd, ridders boden beide partijen aan te helpen en tenslotte is er een strijd uitgebroken, een vreselijk voorbeeld van verwantenmoord: beide partijen lieten eigen troepen soldaten aanrukken! De broers waren | |
[pagina 68]
| |
parem acceptis contumeliis vicem rependere prompti patruum suum dira passum vulnera solo prosternunt, mortiGa naar voetnoota, quod nefas est dicereGa naar voetnootb, tradunt. EtGa naar voetnootc post spatium temporis nolens Deus perpetuo perire peccantesGa naar voetnootd immititGa naar voetnoote eis penitudinem tanti criminis. Mox sine dilationeGa naar voetnoot43episcopum, ad cuius diocesim pertinebantGa naar voetnoot43, adeunt seque peccasse, se reos esse lacrimosis proclamant vocibus et vulnus commissiGa naar voetnootf facinoris congruo mederi antidoto toto cordis precabantur oratu, ita ut ferro, quo reatum perpetraverant, eos iuberetGa naar voetnootg tamdiu constringi, quoadusqueGa naar voetnooth qui solet gratuita sua gratia dimittere peccata, suo eos iudicio decrevisset absolvere. Itaque pontifex non abnuit, videlicet ne impunito tanto crimineGa naar voetnooti eorum anime inextinguibili perpetue pene postmodum cruciarentur incendio. UndeGa naar voetnoot44cum boni consilii compotes efficerenturGa naar voetnoot44, nam alter eorum brachium sibi vinxeratGa naar voetnootj facto loro ex gladii capulo, alter vero ipso gladio quasi fascia pectorali se constrinxerat, circuibant plurima sanctorum loca, ut eorum suffragiis veniam quandoqueGa naar voetnootk obtinerent criminum, quorum votis sciebant citissime annuere Dominum. Tunc pari devotionis studio NiviolenseGa naar voetnootl properant ad cenobium, ubi mira signorum gratia sacra effulgetGa naar voetnootm virgo GertrudisGa naar voetnootn, ut et ipsi experientur beneficio, quantum Dei famule conveniret honorare meritumGa naar voetnooto. UbiGa naar voetnootp cum aliquantisper effuso lacrimarum imbre orationi incumberent, beate virginis ob meritum unus a Domino solutionem vinculi meruit, unde non modico repleti sunt astantes gau dioGa naar voetnootq. Alius vero dum obnixiusGa naar voetnootr divinum sibi affore precaretur auxilium, hoc a Domino promeruitGa naar voetnoots recipereGa naar voetnoott responsum, ut omni festinatione properaret ad limina sacre aule levite Christi AdalbertiGa naar voetnootu ibique se sciret solvi vinculo, quo se obligaverat voto. Cepit itaque ignotum sibi perquirere locum angelico dicto in somnis sibi EgmundaGa naar voetnootv nominatum, nec cuiquam palam fecit, quid illuc querere vellet, sed tantum, quod orationis causa animi haberet eum invisere. Et sicut desideria celitus inspirata divina semper ad effectum perducuntur gratia, licet difficili gressu tamen diu desideratumGa naar voetnootw pervenit ad locum ibique perhendinatis aliquibus diebus spe indubitanti prestolatur olim promisse sibi a Deo solutionis donum. Et dum ali quando, sicut semper consueverat, ad horam divini officii assisteret, vultui divino imaginis | |
[pagina 69]
| |
bereid hun oom na de smaad die hun was aangedaan met gelijke munt te betalen. Na de handen ineengeslagen te hebben, hebben ze hem eerst gruwelijk verwond, daarna op de grond gegooid en - is het geen zonde? - vermoord. Maar na verloop van tijd zette God hen toch aan tot boetedoening, omdat Hij niet wilde dat zij voor zo'n misdaad voor eeuwig in zonde zouden ondergaan. Onmiddellijk daarop gingen ze naar de bisschop tot wiens diocees zij behoorden, en onder tranen bekenden ze openlijk dat ze gezondigd hadden en schuldig waren en zij smeekten hem uit het diepst van hun hart de wonde van de door hen bedreven misdaad met een passend medicijn te genezen. Hij moest hun bevelen dat zij met het zwaard waarmee de misdaad was begaan zolang werden omklemd, totdat Hij die in Zijn oneindige genade gewoon is zonden te vergeven naar eigen oordeel had beslist dat ze bevrijd moesten worden. Omdat als zo'n grote misdaad ongestraft bleef hun zielen nadien voor eeuwig in het onblusbare hellevuur zouden worden gefolterd, stond de bisschop hun dit toe. Ze brachten hun goede plan ten uitvoer - de een snoerde zijn arm in met een boei gemaakt uit het gevest van het zwaard, de ander had zich met het zwaard zelf als een soort borstband omklemd - en zo trokken ze langs veel heiligenplaatsen om eenmaal vergiffenis te krijgen voor hun misdaden, op voorspraak van die heiligen van wie zij wisten dat de Heer hun gebeden snel verhoort. Zij haastten zich met een zelfde vrome ijver naar het klooster Nijvel waar een wonderbaarlijke genade van wondertekenen de heilige maagd GeertruidGa naar voetnoot21 doet schitteren, om ook zelf door een weldaad te mogen ervaren hoe passend het is om de verdiensten van de dienares Gods te vereren. En toen zij zich daar gedurende enige tijd onder een stortvloed van tranen in gebed hadden teruggetrokken, werd de een op voorspraak van de heilige maagd door God uit zijn boei bevrijd, waardoor degenen die er bij aanwezig waren van grote vreugde werden vervuld. De ander echter kreeg, toen hij vurig had gebeden dat ook hij hulp van God zou krijgen, van de Heer het volgende antwoord: hij moest zich onmiddellijk naar de kerk van Christus' leviet Adalbert begeven en daar zou hij zich bevrijd weten van de boei waaraan hij zich door zijn belofte had gebonden. Hij begon dus navraag te doen naar de hem onbekende plaats die hem door een engel in de slaap als Egmond was aangeduid. Hij vertelde niemand wat hij er wilde zoeken, alleen dat hij van plan was er heen te gaan om te bidden. En zoals verlangens die van Godswege zijn ingegeven door Gods genade ook altijd worden vervuld, kwam hij - zij het na een moeilijke reis - aan in de plaats waar hij al lang had willen zijn. Hij verbleef er enkele dagen en wachtte in vast vertrouwen op het geschenk van de bevrijding dat hem eerder door de Heer was beloofd. Toen hij op een keer zoals hij dat gewoon was deelnam aan het gewijde koor- | |
[pagina 70]
| |
Domini nostri Iesu Christi subito illa ferrea sine manibus disrumpitur armillaGa naar voetnoot45, ut palam daretur intelligi hecGa naar voetnoota sanctum Adalbertum suis promeruisse meritis,Ga naar voetnoot46quia in corpore suo portare crucis stigmataGa naar voetnoot46Ga naar voetnootb non erubuit. Mox admiratio crevit populi, hymnidica monachorum gratulatur catervaGa naar voetnoot47et quia talem meruerunt habere patronumGa naar voetnoot47, in commune bonorum largitorem collaudent Dominum.
[28] Hec de vita et virtutibus opinatissimi confessoris Christi Adalberti MedelocensisGa naar voetnootc cenobii excudere cucullarii iubente serenissimo eiusdem monasterii domino, supranominato videlicet summo presule Egberto, qui rerum honestarum et ad divinum cultum proficientium solertissimus et indefessus extititGa naar voetnootd procurator. Cuicumque igitur libellus hic in manus venerit, non hebetis ingenii crassitudinem, non inculte rusticitatis intendat absonitatem nec arguat eos temeritatis, qui imbecillitatem virium non trutinarentGa naar voetnoote ad immensitatem ponderis, quia maiori se subicit periculo, quiGa naar voetnoot48inobedientieGa naar voetnoot48 noxam non pertimescit, quam qui proprie possibilitatis modum obauditionis intuitu pensare negligitGa naar voetnootf. Ergo quidquid incoctum deprompserit scribentium tenuitas, hoc roboretGa naar voetnoot49precipientis auctoritasGa naar voetnoot49. Et sicut non cernitur a quam despectibilibus personis, sed quam nitidum et preciosum sit quod defertur aurum, sic in hoc opusculo non rudeGa naar voetnootg dictantiumGa naar voetnooth spernatur ingenium, sedGa naar voetnooti quam laudabilis et Deo acceptabilis beati Adalberti fuerit vita, quam tot virtutum fulgoribus superna clarescere fecerit gratia. Nulla denique sana meditanti provenit iactura, si linguam eius foliorum exuberatio non adumbret, cum mens ipsiusGa naar voetnootj malorum odore et sapore dulcorata pinguescat. Discat ergo legentis animus scribentisGa naar voetnoot50imperitieGa naar voetnoot50 compati, si sanctiGa naar voetnootk vitam quam pia curiositateGa naar voetnootl appetit desiderat imitari. Ex radice namque fraterne condescensionis sancti istius anima pullulavitGa naar voetnootm ad intuendamGa naar voetnootn sublimitatem creatoris. Unde misericordi nos attendens exauditione tam clementissimus pro nostris reatibus interventor quam promptissimus angustiarum et tribulationis nostre sit relevator, ipsoGa naar voetnooto annuenteGa naar voetnootp, qui de supernis celorum sedibus veniens miserorum effectus est consolatio, | |
[pagina 71]
| |
gebed, werd voor het goddelijk aangezicht van een beeltenis van onze Heer Jezus Christus plotseling de ijzeren armband verbroken, zonder dat er een hand aan te pas kwam. Hiermee werd duidelijk te verstaan gegeven dat Sint Adalbert dit door zijn verdiensten tot stand had gebracht: hij had zich immers niet geschaamd op zijn lichaam de merktekens van het kruis te dragen. Weldra nam de verrukking van het kerkvolk toe, een hymnen zingende groep monniken zegde dank en te zamen prezen ze, omdat ze zo'n geweldige patroonheilige mochten hebben, God als een milde gever van goede dingen.
[28] Dit relaas over het leven en de wonderen van Christus' zeer vermaarde belijder Adalbert, is geschreven door monniken van het klooster MettlachGa naar voetnoot22 in opdracht van de doorluchtigste heer van dat klooster, die hierboven al genoemd is: aartsbisschop Egbert, de zeer kundige en onvermoeibare pleitbezorger van al wat goed is en bijdraagt tot de verering Gods. Laat degene die dit boekje in handen krijgt zich niet storen aan ons geringe, ongecultiveerde talent of aan onze onwelluidende, gebrekkige en onhandige stijl en ook niet diegenen onbezonnenheid aanwrijven die het tekort van hun eigen vermogens niet op de juiste wijze zouden hebben afgewogen tegen het enorme gewicht van hun taak. Hij die de schade van de ongehoorzaamheid niet vreest, stelt zich immers aan een groter gevaar bloot dan hij die uit respect voor de gehoorzaamheid nalaat zijn eigen mogelijkheden kritisch te beoordelen. Daarom zal al datgene, wat door het magere talent van de schrijvers nog onverwerkt is gebleven, kracht krijgen door het gezag van hem die hun deze taak heeft opgedragen. En zoals, wanneer er goud wordt gebracht, niet wordt gelet op de geringe status van de personen die het brengen, maar wel wordt gekeken hoe stralend en kostbaar dit goud is, zo moet men ook bij dit werkje niet het talent van de onervaren schrijvers versmaden, maar overwegen hoe prijzenswaardig en God-welgevallig het leven van Sint Adalbert is geweest, hoe de hemelse genade het heeft laten oplichten door de luister van zoveel deugden. Geen verstandig mens zal het tenslotte als nadelig ervaren, dat, als hij intens geniet van de geur en de overzoete smaak van de appels zijn tong niet wordt beschaduwd door de rijke bladergroei van de boom. Daarom moet de lezer clementie betrachten met de onbedreven schrijver, als hij tenminste het leven van de heilige, waarvan hij in vrome nieuwsgierigheid de beschrijving ter hand heeft genomen, ook wil navolgen. Uit de wortel van de naastenliefde namelijk is de ziel van de heilige omhooggeschoten tot het schouwen van de verhevenheid van zijn Schepper. Moge hij daar zijn barmhartig oor tot ons neigen, zeer mild voor onze zonden bemiddelen en met de grootste toewijding onze benauwenissen en beproevingen verlichten, gesteund door Hem die, nadat Hij van de hoge hemeltroon was afgedaald, de troost der bedrukten is geworden: | |
[pagina 72]
| |
Ga naar voetnoot51Iesus Christus Dominus noster, qui cum Patre et Spiritu sanctoGa naar voetnoota vivit et regnatGa naar voetnoot51 unus et verusGa naar voetnootb per infinita secula seculorumGa naar voetnootc. AmenGa naar voetnootd. | |
[pagina 73]
| |
Jezus Christus onze Heer, die met de Vader en de Heilige Geest leeft en heerst als de Ene en Ware, in de oneindige eeuwen der eeuwen. Amen. |
|