Nederlandse historische bronnen 7
(1987)–Anoniem Nederlandse historische bronnen– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 74]
| |
III Vita Sancti Adalberti Confessoris [Abbreviatio]Vita Sancti Adalberti ConfessorisGa naar voetnoota.[1] Ecclesiasticas perscrutantes historias legimus beatum Egbertum celesti afflatumGa naar voetnootb desiderio, multis sibi associatis tam Anglorum quam Scotorum sanctorum catervis in Hyberniam secessisse. Cum quibus sanctus Adalbertus ex eadam gente progenitusGa naar voetnootc ut generosior apis adveniens et beati magistri instituta non segniter audiens, in brevi potitus est celestium spatiosam dulcedinem. Verum cum idem EgbertusGa naar voetnootd divino esset inhibitus oraculo ne Germanie populos quos longa infidelitatis cecitate audierat irretitos adiret, dolens quod ceptum iter desereret primo Wigbertum venerabilem presbyterum ad eundem populum misit. Sed ille inconvertibilem horrescens perfidiam infecto negotio tristis rediit. De huius vero reditu venerabilis pater Egbertus lacrimarum imbre se perfundens. Attamen numquam desperandum de Domini misericordia sciens, sanctum WillibrordumGa naar voetnoote et cum eo beatum Adalbertum cum aliis decem sociis ad eundem populum misit. Qui a Pippino duce Francorum receptiGa naar voetnootf et in FresiamGa naar voetnootg destinatiGa naar voetnoot1non super spinas verbum DominiGa naar voetnooth sparseruntGa naar voetnoot1, sed in agris multorum cordium longe lateque Deo cooperante et sermonem confirmante sicut evidenter apparet seminaverunt.
[2] Igitur beatus Adalbertus a sancto Willibrordo in loco EgmundaGa naar voetnooti vocato destinatus, quidquid verbis suadebat factis ostendebat. Et lucrandis invigilans animabus vigiliis et orationibus vacabat. Inter plures autem quos virtutum eius fama ad se traxeritGa naar voetnootj, quidam prepotens nomine Eggo ad eum venit et sanctum Domini hospitiumGa naar voetnootk sepissime accersivit. Unde factum est ut quadam die dum inter cenandum solitis oblectarentur alloquiis, vir sanctus amico professus estGa naar voetnootl se patriam amicosque et parentes velle revisere. Quod ille egre ferens de eiusGa naar voetnootm reditu cepit scrutari lacrimosa curiositateGa naar voetnootn. Cuius pie sollicitudini vir Dei compassusGa naar voetnooto, residuum pomi quod tunc forteGa naar voetnootp in manu gestabat in ignem proiciens: cum hec, in quit, grana in virgultum fructificaverint ad te redibo et compotem habebis opus Domini exercendo Deo propitio. Hec dicens transmarine expeditioni operam dansGa naar voetnootq navim conscenditGa naar voetnootr et suo adventu benedictionem native regioni invexit. Multos enim convertit, multosGa naar voetnoots etiam in voluntariam paupertatem et peregrinationem post se | |
[pagina 75]
| |
III Het leven van de heilige belijder Adalbert [Uittreksel]Het leven van de heilige belijder Adalbert.[1] Als we de kerkelijke historiën doornemen, lezen we dat Sint Egbert, door een hemels verlangen geïnspireerd, met de vele scharen Engelse en Ierse heiligen die hij rond zich had verzameld naar Ierland is vertrokken. Sint Adalbert die uit hetzelfde volk geboortig was, kwam als een edelmoedige bij met hen mee. Omdat hij de regels van zijn heilige meester met volle overgave in zich opnam, heeft hij in korte tijd de oneindige liefde van de hemel verkregen. Toen Egbert door een goddelijk teken werd verboden naar Germanië te gaan - hij had namelijk gehoord dat de volkeren er reeds lang door het blinde bijgeloof waren besmet - was hij bedroefd dat hij van de voorgenomen reis moest afzien. Hij stuurde de eerbiedwaardige priester Wigbert er als eerste heen, maar die kwam onverrichter zake terug; treurig en huiverend over het niet te bekeren ongeloof. Hierover vergoot de eerbiedwaardige abt een stortvloed van tranen, maar omdat hij wist dat men nooit aan Gods barmhartigheid moet wanhopen, stuurde hij Sint Willibrord en met hem Sint Adalbert en tien andere gezellen naar hetzelfde volk. Nadat zij door Pippijn, de hofmeier van de Franken, waren ontvangen en naar Friesland waren gestuurd, zaaiden zij Gods woord niet in de distels, maar in de vele ontvankelijke harten, terwijl de Heer hen daarbij van alle kanten te hulp kwam en hun woorden - zoals duidelijk bleek - kracht gaf.
[2] Sint Adalbert nu werd door Sint Willibrord naar de plaats Egmond gestuurd. Wat hij anderen met woorden aanraadde, liet hij eerst zelf in zijn daden zien. Hij wijdde zich aan een leven van waken en bidden, terwijl hij er zich op toelegde zielen voor God te winnen. Onder de velen die bij hem kwamen omdat de roem van zijn deugden hen aantrok, was ook een machtig man die Eggo heette. Zeer vaak bood hij de heilige des Heren onderdak. Zo gebeurde het dat toen zij op zekere dag tijdens de maaltijd naar gewoonte hun tijd aangenaam met praten doorbrachten, de heilige zijn vriend toevertrouwde dat hij zijn vaderland, vrienden en ouders wilde gaan bezoeken. Hier zag Eggo zeer tegen op en hij begon Adalbert onder tranen nieuwsgierig over zijn terugkomst te ondervragen. Uit medelijden met zijn liefderijke bezorgdheid, wierp de man Gods het klokhuis van een appel dat hij toevallig in zijn hand had in het vuur en zei: ‘Wanneer deze pitten in twijgen uitschieten en vruchtdragen, zal ik terugkeren en - met Gods hulp - me samen met jou voor de verering van God inzetten’. Nadat hij dit had gezegd, maakte hij zich gereed voor zijn overzeese reis, begaf zich aan boord van een schip en bracht zijn geboorteland de zegen van zijn komst. Velen bekeerde hij, anderen spoorde hij door zijn voorbeeld aan tot een leven van vrijwillige armoede en pelgrimschap. | |
[pagina 76]
| |
traxit. Interea ut prophetia viri Dei impleretur et vir Domini magnificentius extolleretur, contigit ut hospitium in quo grana iactata in ignem fuerant concremaretur. Sed quia Deo nihil est impossibile, ut temporis arrisit congruentia germinavit idem locus germen odoris Domini et non tantum germinis fructificatio prebuit miraculiGa naar voetnoota, quantum gaudii de reditu patris sanctissimi. Itaque sanctus Domini iuxta promissum reversus, ab omni populoGa naar voetnootb suscipitur et pro attestatione prophetice promissionis quoquoversumGa naar voetnootc nobilitatur. Ipse tamen omni virtutum exercitioGa naar voetnootd circumspectusGa naar voetnoote, de virtute in virtutem proficiens quod fideliter cepit felicius consummavit. EtGa naar voetnootf totam terram illam circuiens predicavit, monuit, infirmos visitavit, multos sanavit, nudos vestivit et mortuos sepelivitGa naar voetnootgGa naar voetnoot2. Tandem immarcessibilem sui agonis percepturus gloriam, tenebrosam presentis seculi convallem paradiso deliciarum mutavit et Christo qui fideliter servivit, septimo kalendas julii sanctissimam animam reddidit. In cuius presentia sicut audivimus ita et vidimus decantat etGa naar voetnooth in perpetuum decantabitGa naar voetnooti. Cuius corpus a fidelibus conditum sancte resurrectionis prestolatur edictum. Igitur super hoc corpus constructa ecclesia a Normannice irruptionis impetu est destructa, sed denuo reedificata a muliere quadam vidua Eswara nomine fideli devotione est custodita. Itaque cum pirate quidam ad eundem locum venissent et omnia diripuissent, vidua qui sola remanserat in oceani litoribus cotidie victum invenit quem eiGa naar voetnootj divina misericordia pro meritis beati viri preparavit.
[3] Presbyter etiam AmelartGa naar voetnootk nomine divino amonitus oraculoGa naar voetnootl dum super beata membra maiorem vellet ecclesiam construere, trabesGa naar voetnootm una qua ob brevitatem sue difficultatem laboris intentabatGa naar voetnootn, alia die per meritum sanctiGa naar voetnooto mirabiliterGa naar voetnootp longitudine alias superabat. Hunc venerabilem locum pirate sepe adierunt, sed nube celitus veniente illusi cecitate redierunt.
[4] Rusticus quidam dum oblatum ad beata pignora caseum furto rapuisset et eius edulio potiri conatus fuisset, digitos suos derosit donec a domino suo ad ecclesiam reductus damnum quod fecerat reddidit, penam deflevit.
[5] Roricus etiamGa naar voetnootq rex barbarorum cum vidisset arenam oratorio beati viri ade- | |
[pagina 77]
| |
Ondertussen, toen de belofte van de man Gods in vervulling zou gaan en hij daardoor nog hoger zou worden verheven, gebeurde het dat het gastverblijf waar de pitten in het vuur waren geworpen, zelf in de as werd gelegd. Maar aangezien voor God niets onmogelijk is, bracht die plek, toen de tijd was gekomen, een twijg voort met goddelijke geur. Het wonder van de vruchten kon echter niet zo groot zijn als de vreugde over de terugkomst van de heiligste patroon. Toen de heilige des Heren dan ook volgens zijn belofte terugkeerde, werd hij door de hele gemeenschap ontvangen en overal geroemd vanwege de vervulling van zijn profetische belofte. Hij zelf stond bekend om zijn gedegen beoefening van de deugden en bracht deze dan ook tot volmaaktheid. Zo voltooide hij wat hij voorspoedig was begonnen op passende wijze. Hij trok predikend het hele land door, sprak vermaningen uit, bezocht de zieken, genas velen, kleedde de naakten en begroef de doden. Tenslotte was hij gereed de eeuwige glorie voor zijn aardse strijd te ontvangen en hij verwisselde het duistere tranendal van deze wereld voor het paradijs der heerlijkheden. Op 25 juni gaf hij Christus die hij trouw had gediend zijn heiligste ziel terug en in Zijn aanwezigheid zong hij: ‘Zoals we het gehoord hebben, zo hebben we het ook gezien’. Hij zal dit tot in eeuwigheid blijven zingen. Zijn lichaam werd begraven door de gelovigen en wacht op Gods teken voor de heilige wederopstanding. Boven zijn graf werd een kerk gebouwd die later bij een inval van de Noormannen werd verwoest. Tenslotte werd deze herbouwd en door de weduwe Eswara met eerbiedige trouw onderhouden. Toen er zeerovers bij die plaats kwamen en die alles verwoestten, vond de weduwe - als enige achtergebleven - dagelijks op de kust haar eten dat de barmhartige God daar vanwege de verdiensten van zijn heilige voor haar had bereid.
[3] De priester Amelart echter kreeg door een goddelijk teken het bevel boven het heilige lichaam een grotere kerk te bouwen. Een balk die niet lang genoeg was en daardoor het werk dreigde te bemoeilijken, stak de volgende dag door de verdiensten van de heilige op wonderbaarlijke wijze boven de andere uit. Vaak kwamen er zeerovers naar deze eerbiedwaardige plaats, maar ze trokken zich telkens weer terug omdat het leek of ze door een wolk uit de hemel werden verblind.
[4] Een of andere boerenkinkel die een aan de heilige relieken geofferde kaas had weggeroofd en hiervan probeerde te eten, beet zijn vingers af. Toen hij door zijn heer naar de kerk was teruggebracht en daar het gestolen goed had teruggegeven, beweende hij zijn straf.
[5] Toen Rorik, de koning van de barbaren, zag dat de kapel van de heilige door | |
[pagina 78]
| |
quari, suis precepit ut sequenti die eam auferrent. Sed in ipsa nocte moles illa arenarum per beati viri merita omnimode est deiecta.
[6] Quedam etiam sanctimonialis Volcent nomine a beato viro trinisGa naar voetnoota certificata iussionibusGa naar voetnootb Theoderico comiti indixit, ut preciosa pignora eminentius locaret. Advenientibus itaque cum comite religiosis viris et reliquiis elevatis sub tumba sancti repertus est fons perspicuus, qui usque hodie omnibus infirmis extat idoneus. Pallium quoque, quo sanctum corpus velabatur, ab omni putredinis corruptione immune conspiciebatur. DeniqueGa naar voetnootc thezaurus desiderabilis in loco qui Hallem dicitur constructo ibidem ligneo oratorio deportabatur.
[7] In quo oratorio dum quidam Sifridus nomine segnius ceteris operaretur, membrorum officio est destitutus, sed penitentia ductus pristine est sanitati restitutusGa naar voetnootd.
[8] Comes etiamGa naar voetnoote TheodericusGa naar voetnootf dum lacum quendam glaciali frigore concretum transiret, suis omnibus fugientibus glaciei tenuitas ruptaGa naar voetnootg est. Sed quod mirabileGa naar voetnooth est dictuGa naar voetnooti, oratione facta beati viri meritis de miraGa naar voetnootj profunditate liberatus est.
[9] HuiusGa naar voetnootk Theoderici comitis filius iunior TheodericusGa naar voetnootl post mortem patris lapideam basilicam in honore confessorisGa naar voetnootm construxit et in ea cultores monastice observantie constituit. Cuius filius Egbertus postea Treverensis archiepiscopus, cum subdiaconatus fungeretur officio, a secunda feria palmarum usque ad festum confessoris, quod est septimoGa naar voetnootn kalendas IuliiGa naar voetnooto vi febrium vexatus ad ipsam ecclesiam venit et oratione facta liberatus officium subdiaconatus ipso die peregit.
[10] Soror etiam huius episcopi Herlenda unius oculi usuGa naar voetnootp frustrata huius sancti meritis est liberata.
[11] Presbyter quoque quidam de genere Anglorum Fulmarius nomine, dum per decem annorum spatium oculorum usumGa naar voetnootq amisisset, de fonte qui sub tumba sancti inventusGa naar voetnootr fuerat, oculos abluit et visum recepit. | |
[pagina 79]
| |
zand was ondergestoven, beval hij zijn gevolg dit de volgende dag te verwijderen. 's Nachts echter werd die zandhoop door de verdiensten van de heilige helemaal verwijderd.
[6] Nadat de non Volcent drie keer achter elkaar een bevel van de heilige had ontvangen, wist ze zeker dat het hem menens was: ze liet graaf Dirk weten dat Adalberts kostbare gebeente hoger moest worden neergezet. Deze nam enkele vrome mannen mee en nadat die de relieken hadden opgegraven, werd onder de grafkist een heldere bron gevonden. Het water heeft tot op de dag van vandaag het vermogen behouden alle zieken te genezen. Ook kon men zien dat de wade waarin het heilige lichaam was gewikkeld niet aangetast was door enig bederf of verrotting. Tenslotte werd de begerenswaardige schat overgebracht naar een in hout opgetrokken kapel in de plaats Hallem.
[7] Bij de bouw van deze kapel was ene Sifried die in een trager tempo dan de anderen werkte. Hij werd beroofd van de functie van zijn ledematen, maar nadat hij tot boetedoening was bewogen, kreeg hij zijn gezondheid weer terug.
[8] Graaf Dirk ging eens over een meer waarvan het oppervlak door de koude met ijs was bedekt. Toen het dunne ijs brak, vluchtten allen die met hem waren weg. Maar - het is wonderbaarlijk te zeggen - nadat hij had gebeden werd hij door de verdiensten van de heilige uit het ongelooflijk diepe water bevrijd.
[9] Dirk junior de zoon van deze graaf Dirk liet na de dood van zijn vader een stenen kerk bouwen ter ere van de belijder en hij besloot op die plaats monniken te laten komen die leefden onder een regel. Zijn zoon Egbert - later aartsbisschop van Trier - werd toen hij subdiaken was vanaf de dag na Palmzondag tot aan het feest van de belijder (25 juni) door hevige koorts gekweld. Nadat hij naar de kerk was gegaan en daar had gebeden, genas hij en kon hij die dag de taken die bij zijn ambt hoorden weer gewoon verrichten.
[10] Herlenda de zuster van deze bisschop, die het licht in een van haar ogen had verloren, werd hiervan door de verdiensten van de heilige bevrijd.
[11] Fulmar, een priester uit het volk der Angelsaksen, die al tien jaar blind was, waste zijn ogen met water uit de bron die onder in het graf van de heilige was gevonden en kreeg zo zijn gezichtsvermogen terug. | |
[pagina 80]
| |
[12] Rusekin etiam urbanus comes, dum filium suum beati viri servitio mancipasset, eum callide recepit. Sed puer domum patris ingressus tam diu infirmus iacuit, donec ad ecclesiam reductus convaluit.
[13] Oratorium etiam huius sancti bis incendioGa naar voetnoota est concrematum. Sed pallium quod sanctissimumGa naar voetnootb corpus tegebatGa naar voetnootc, remansit inustum.
[14] Plurimi quoque ceci, claudi, leprosi, demoniaci per efficaciam huius sancti sunt reformati et pristine sanitatiGa naar voetnootd restituti. Ad laudem Domini nostriGa naar voetnoote Iesu ChristiGa naar voetnootf, cui cum patre et spiritu sancto honor et imperium in seculaseculorum. Amen. | |
[pagina 81]
| |
[12] De burggraaf Ruosekin die had bepaald dat zijn zoon in dienst van de heilige zou treden, kreeg hem op listige wijze weer terug. Maar vanaf het moment dat de jongen het huis van zijn vader binnenkwam, lag hij ziek neer. Eerst toen hij naar de kerk werd teruggebracht, was hij weer gezond.
[13] De kapel van de heilige werd tot tweemaal toe door brand verwoest. Maar de wade die het heiligste lichaam bedekte bleef voor de vlammen gespaard.
[14] Ook veel blinden, kreupelen, melaatsen en bezetenen werden door de krachtige wondermacht van de heilige genezen en kregen hun gezondheid terug. Tot lof van onze Heer Jezus Christus die te zamen met de Vader en de Heilige Geest de eer en de macht behoudt tot in de eeuwen der eeuwen. Amen. |
|