Nederduitse en Latynse keurdigten
(1710)–Anoniem Nederduitse en Latynse keurdigten– Auteursrechtvrij
[pagina 494]
| |
Dan dees' Godin gewyt, hoe boordevol geschonken,
De Vryheid namelyk kreeg eer en leven weer
Met Koning Willems doot. Maar zeg, om welke reden
Men Vryheid steets den naam van Goude geven mag?
Dit 's een verborge zaak. Of zullen de Overheden
Aan 't duur van 't Land, vry van Stadhouderlyk gezag,
Verdrukte Borgers met een eeuw van Gout verblyden?
Of wort de Vryheid slegts geroemt, het gout begeert?
Terwylze (een ydle naam, stelt gy het gout ter zyden)
Dog enkel om haar Gout Ryk voordeel wort geëert?
'k Geloof dit. Want die sterk hun zugt voor Vryheid roemen
Baatzugtig staan naar Ampt en Staten, Gout gebiedt.
Weg koper, zilver, gout, onwaardig hier te noemen:
Die veil draagt hart en ziel betaamt dit, andren niet.
Neerlantsche Vryheid, schat, die van geen gout zoo grootis,
Behaagt goe Borgers best, wanneer zy naakt en bloot is.
|
|